fysiotherapeutisch methodisch handelen Flashcards

1
Q

Wat is de term voor het gewenste niveau van de patiënt?

A

preferred movement capacity

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de term voor het huidige niveau van de patiënt?

A

current movement capacity

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de term voor het maximaal haalbare niveau van de patiënt?

A

maximal achievable movement potentail

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem de onderdelen van het oriënterend onderzoek

A

anamnese, adl-onderzoek, inspectie, palpatie, basis functie onderzoek, myogeen onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Definieer coördinatie

A

organisatie van het motorisch systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Coördinatie is dosering van …

A

kracht, richting en snelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Motorisch leren is het proces van …

A

aanleren naar toepassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Tot welke fase van Fitts en Posner behoort trial and error?

A

cognitieve fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem de parameters van stabiliteit

A

4-40hh, 4-6 series, 10-30sec pauze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Prestatievermogen is afhankelijk van …

A

aanleg, techniek en tactiek, persoonlijke en psychische eigenschappen, conditionele factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 2 hoofdtypen diagnosen heb je?

A

medisch, fysiotherapeutisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 3 medische diagnosen heb je?

A

pathologie, symptoom, nosologisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ft diagnose bestaat uit …

A

leeftijd, hulpvraag, gezondheidsprobleem in ICF, beloop, prognose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Voordelen ft diagnose

A

communicatiemiddel, onderzoek naar effect fysiotherapeut, basis voor indicatie prognose en behandelplan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem de 7 herstelbelemmerende factoren

A

leeftijd, aard van getroffen weefsel, algemene gezondheid/nevendiagnose, recidieven, stress als persoonlijke factor, stress als externe factor, gele vlaggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem de 5 trainingswetten

A

overload, supercompensatie, duurzaamheid, verminderde meeropbrengst, reversibiliteit, specificiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Op welke manieren kan je kracht meten?

A

submaximaal test, MRC-schaal, baseline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waar bestaat een behandelplan uit?

A

hoofddoelen, subdoelen, interventie, informeren/adviseren, vastgestelde afspraken, akkoord van de patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wanneer je de volgende stap kan maken bij krachtspiramide is afhankelijk van …

A

doelstelling/hulpvraag, getraindheid, belastbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waar staat RICE voor?

A

rest, ice, compression, elevation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wanneer ga je uhv, snelheid en kracht trainen?

A

remodelleringsfase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Noem een paar variabelen bij functioneel onderzoek

A

keten, belasting, aandacht, visuele controle, richting, versnelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Noem 2 invariante patient variabelen

A

leeftijd, geslacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Noem 5 algemene patient variabelen

A

angst, vermoeidheid, pijngedrag, pijn, herstelvermogen

25
Impingement kan zijn van …
biceps pees, infraspinatus pees, supraspinatus pees, bursa subacromialis
26
Wat is de grootste oorzaak van schouderklachten?
afwijking van de subacromiale ruimte
27
Het beloop van subacromiale klachten in afhankelijk van …
aard van de aandoening, leeftijd
28
Noem een aantal ongunstige prognostische factoren voor het beloop van algemene schouderklachten
nekpijn, functiestoornissen CTO, scapulothoracale disfunctie, ernstige pijn
29
Wat zijn predisponerende factoren voor instabiliteit bij subacromiale klachten?
armdominantie, sport, werk, adl, hyperlaxiteit
30
Impingement: hoeveel % na hoeveel tijd zijn hersteld na huisartsenbezoek?
30%-6wkn, 50%-6mnd, 60%-12mnd
31
Wat houdt stadium I van impingement in?
aseptische ontsteking (zonder bacteriën, infectie etc.)
32
Wat houdt stadium II van impingement in?
fibrosering (verbindweefseling) en eerder irreversibele veranderingen in de pees
33
Wat houdt stadium III van impingement in?
peesscheur, langer bestaande fibrose
34
Noem een aantal rode vlaggen bij subacromiale klachten
dyspneu, gewrichtsklachten elders, dubbelzijdige klachten, heftig uitstralende pijn
35
Met welke testen toon je subacromiale klachten aan?
hawkins-kennedy test, teken van neer
36
Met welke testen toon je verandering structuur supraspinatuspees aan?
jobe test, drop arm test
37
Wat houdt diagnosegroep 1 bij subacromiale klachten in?
schouderklachten met PROM beperking in endorotatie en abductie
38
Wat houdt diagnosegroep 2 bij subacromiale klachten in?
schouderklachten zonder PROM beperking, maar wel pijnlijk abductietraject
39
Wat houdt diagnosegroep 3 bij subacromiale klachten in?
overige klachten
40
Wat zijn de doelstellingen van het therapeutisch proces bij subacromiale klachten?
verminderen van pijn, verbeteren van functie, verbeteren van activiteit, opheffen van belemmerende persoonlijke en externe factoren
41
Wat is het effectiefst qua behandeling bij subacromiale klachten?
oefentherapie en mobilisatie
42
Welke tweedeling wordt gemaakt bij richtlijn enkelletsel?
acuut enkelletsel, functionele instabiliteit
43
Wat zijn kenmerken van acuut enkelletsel?
inversietrauma, zwelling, pijn, afwijkend gangpatroon, ROM beperking, weefselbeschadiging
44
Wat is een rode vlag voor acuut enkelletsel?
fractuur
45
Hoe kan je de score van functiescore de bie interpreteren?
<40 is zwaar letsel, >40 is licht letsel
46
Wat zijn kenmerken van functionele instabiliteit van de enkel?
giving away, recidiverend zwikken, angst om voluit te belasten, geen trauma, pijn/zwelling na belasting
47
Wat zijn rode vlaggen voor functionele instabiliteit van de enkel?
aanhoudende synovitis, drukpijn op sinus tarsi
48
Waar richt de behandeling van functionele instabiliteit van de enkel zich op?
patient laren doseren, herstel gangpatroon, active stabiliteit, bewegelijkheid
49
Waar richt de behandeling in de acute fase na inversietrauma zich op?
reductie van pijn/zwelling, circulatieverbetering, bevorderen partiële belasting
50
Noem de rode vlaggen bij artrose heup-knie zonder prothese
onverklaarbare warme/gezwolle knieën of pijn, zwelling bij de lies, ernstige slotklachten knie, pijn in rust en zwelling
51
Noem de bijkomende rode vlaggen bij artrose heup-knie met prothese
koorts, infectie, onverklaarbare heftige pijn
52
Welke twee meetinstrumenten hebben voorkeur bij artrose heup-knie?
PSK, Time up and go test (TUGT)
53
Waar staat ICOAP voor?
Intermittent and Constant OsteoArthritis Pain
54
Waar staat AFI voor?
AlgoFunctiole Index
55
Waar legt de AFI de nadruk op?
pijn tijdens het lopen, mogelijke loopafstand
56
Waar staat WOMAC voor?
Western Ontario and Mcmasten Universities Osteoarthritis index
57
Waar legt WOMAC de nadruk op?
beperking in activiteit
58
Waar staat HOOS/KOOS voor?
Hip/Knee Osteoarthritis Outcome Scale
59
Wat voegt HOOS/KOOS toe aan de WOMAC?
functioneren in vrije tijd, sport, kwaliteit van leven