Psychofarmacologie Flashcards
Wat is de meest voorkomende manier om psychofarmaca binnen te krijgen?
Via voedsel
Wat betekent titreren?
Het instellen van de juiste dosering
Is tolerantie het toenemen of afnemen van een gewenst of ongewenst effect bij chronische toediening van een stof?
Het afnemen
Waar verwijst affiniteit naar in het kader van receptoren?
Hoe goed een stof aan een receptor kan binden
Waar verwijst receptordoelmatigheid in het kader van postsynaptische effecten?
De mate waarin binding van de neurotransmitter aan de receptor leidt tot een postsynaptisch effect (opengaan van kanalen)
Wat is een agonist en wat zijn de twee soorten?
Activeert de receptor, exciterende/inhiberende werking op het neuron. Ze hebben intrinsieke activiteit.
1. Volledige agonisten: optimaal effect
2. Partiële agonisten: suboptimaal effect (lage instrinsieke activiteit)
Wat voor invloed hebben inverse agonisten op receptoren?
Tegenovergestelde aan agonist, dus negatief effect en vermindert de activiteit, remmend effect
Hebben antagonisten intrinsieke activiteit? Wat doen ze?
Géén intrinsieke activiteit, wel affiniteit. Geen activatie van receptor. Verhindert de activatie van de receptor door een agonist.
What is the difference between an inverse agonist and an antagonist?
An antagonist produces no effect on its own but blocks the effect of both agonists and inverse agonists.
Inverse agonists produce effect on their own: binds to and prevents receptor activity (this can be used in pathological states of receptor hyperactivity)
Wat past er bij alfa-ritme, beta-ritme en theta-ritme?
1. Lage/hoge pieken, diepe/minder diepe dalen die elkaar snel/traag opvolgen
Alfa-ritme: hoge pieken en diepe dalen die elkaar snel opvolgen, ontspanning en ogen sluiten
Beta-ritme: lage pieken en minder diepe dalen die elkaar snel opvolgen, actieve cortex door stimulerende drug
Theta-ritme: hoge pieken en diepe dalen die elkaar traag opvolgen, rustige cortex, slaperigheid of meditatie
Waar staat DRC voor? Wat moet op de x-as en op de y-as?
Dosis-responsecurve, verschaft inzicht in hoeveel er moet worden toegediend van een bepaalde stof om een bepaald effect te bereiken.
X-as (horizontaal): dosis
Y-as (verticaal): effect
Wat is het verschil tussen farmacodynamiek en farmacokinetiek?
Dynamiek is wat het geneesmiddel met het lichaam doet. Kinetiek is wat het lichaam met het geneesmiddel doet.
Wat is een fysiologisch effect en wat is een biochemisch effect en hoe verhouden de termen doelmatigheid en affiniteit zich hiertoe?
Biochemisch effect: de primaire interactie met de receptor, die dan verbonden kan zijn aan een ionkanaal, of aan een transporteur, of die op een andere manier iets kan veranderen in de zenuwcel. Hierbij is affiniteit van belang; hoe goed een stof aan een receptor kan binden.
Fysiologisch effect: datgene wat er verandert in de postsynaptische cel als gevolg van binding met de receptor van de stof of de neurotransmitter. Hierbij is doelmatigheid van de receptor van belang;de mate waarin binding aan de receptor leidt tot een postsynaptisch effect.
Beschrijf de begrippen tolerantie, sensitisatie en desensitisatie.
Tolerantie betekent dat er steeds een hogere dosis nodig is om hetzelfde, gewenste effect te bereiken.
Sensitisatie betekent gevoeliger worden van receptoren (door associatief leren).
Desensitisatie betekent het ongevoeliger worden van receptoren na herhaalde stimulatie.
Geef van de volgende stelling aan of deze juist of onjuist is. De dosis-effectrelatie kent het therapeutisch effect en het toxisch effect. Als de drempelwaarden van de effectieve en toxische concentratie dicht bijeen liggen, spreken we van een geringe therapeutische breedte.
De bewering is juist. Er moet in dat geval zorgvuldig gedoseerd worden, omdat men snel de drempelwaarde van een toxische concentratie overschrijdt. Wanneer dit het geval is, is er sprake van een toxisch effect.