Begrippen Flashcards
Psychofarmaca
Geneesmiddelen die worden gebruikt om psychische aandoeningen te behandelen door het beïnvloeden van de hersenchemie.
Aminozuren
Organische verbindingen die de bouwstenen vormen van eiwitten en functioneren als neurotransmitters of hun voorlopers.
Neurotransmitter
Chemische stof die signalen overdraagt tussen zenuwcellen via de synaps.
Extended-release
Een vorm van medicatie die is ontworpen om het geneesmiddel langzaam vrij te geven over een langere periode.
Potentie
De sterkte van een stof in termen van de benodigde dosis om een bepaald effect te bereiken.
Doelmatigheid
De mate waarin een interventie of behandeling het gewenste effect bereikt onder ideale omstandigheden.
Therapeutisch venster
De range van doses waarbij een geneesmiddel effectief is zonder onaanvaardbare bijwerkingen te veroorzaken.
Titreren
Het aanpassen van de dosis van een geneesmiddel om het optimale therapeutische effect te bereiken met minimale bijwerkingen.
Tolerantie
De afname van het effect van een geneesmiddel na herhaald gebruik, waardoor hogere doses nodig zijn om hetzelfde effect te bereiken.
Placebo
Een inactieve substantie die wordt gebruikt als controlemiddel in klinisch onderzoek
Dubbelblind onderzoek
Een onderzoeksopzet waarbij noch de deelnemers, noch de onderzoekers weten wie de actieve behandeling of de placebo ontvangt, om bias te minimaliseren.
Gebalanceerde steekproef
Een steekproef waarin verschillende groepen evenredig vertegenwoordigd zijn om vertekening te voorkomen.
Representatieve steekproef
Een steekproef die de kenmerken van de hele populatie nauwkeurig weerspiegelt.
At random
Willekeurig; zonder systematische selectie, vaak gebruikt in onderzoek om bias te voorkomen.
Actiepotentiaal
Een korte elektrische impuls die door een neuron reist en signalen doorgeeft.
Synaps
De verbinding tussen twee zenuwcellen waar signalen worden overgedragen.
Presynaptisch uiteinde
Het deel van een zenuwcel dat neurotransmitters vrijgeeft in de synaps.
Dendriet
Een uitloper van een neuron die signalen ontvangt van andere zenuwcellen.
Receptor
Een eiwit op of in een cel dat specifiek bindt met een bepaalde stof, zoals een neurotransmitter of hormoon, om een effect te veroorzaken.
Bloed-hersenbarrière
Een semipermeabele barriere die de hersenen beschermt door het doorlaten van schadelijke stoffen te beperken en essentiële stoffen toe te laten.
Selectief doorlaatbaar
Een eigenschap van membranen of barrières om alleen bepaalde stoffen door te laten.
Precursor
Een stof die wordt omgezet in een andere actieve stof, bijvoorbeeld een neurotransmitter.