Psychoanalyse Flashcards
Conflictmodel
Het manifeste (waarneembare) gedrag van mensen en hun bewuste gedachten en dromen worden bepaald door onbewuste wensen en door het feit dat ze deze niet accepteren.
Natuurwetenschappelijke benadering
de biologische benadering van Freud. Hij zocht naar eenduidige oorzaken van gedrag, probeerde het te verklaren met fysiologische wetten.
Romantische benadering
niet zozeer het verstand bepaald het gedrag van mensen, maar de irreële wil.
Twee aangeboren driften
thanatos (dood) eros (seks)
Primaire proces
kenmerkt het onbewuste. Kent geen waarden en normen. Streeft naar de verwerkelijking van wensen. Het is irrationeel.
Secundair proces
voor bewuste. Het proces is gericht op doelmatigheid. Het realiteitsprincipe.
Psychische structuur
bestaat uit het ID, ego en superego.
ID, ego, superego
Id= pasgeboren baby, bevrediging behoeftes. Ego= rede, gezond verstand. Eerste levensjaar tot ontwikkeling, is secundair. Superego= het geweten. Ontwikkeling is vierde of vijfde levensjaar.
Fixatie
kind blijft steken in een fase en weet het conflict onvoldoende op te lossen
Matching
de hechting tussen ouders en kind.
Regressie
een kind valt terug in een eerder doorlopen fase.
Attunement
een geslaagde hechting.
Somatiseren
een verdedigingsmechanisme waarin onbewuste wensen vermomd worden en een uitdrukking krijgen in lichamelijke klachten.
Sublimatie
maatschappelijk niet geaccepteerde manier van omgaan met emoties worden omgezet in sociaal aanvaardbaar gedrag, bijvoorbeeld een sport.
Overdracht
gevoelens over een belangrijk persoon in de kindertijd worden verplaatst naar de therapeut.