Probleem 7: Stress Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Wat is de stress respons?

A

Een reeks aan fysiologische veranderingen wanneer het lichaam wordt blootgesteld aan een bedreiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de stressor?

A

De ervaringen die de stress respons uitlokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is chronische stress?

A

Als je continu het gevoel hebt dat je onder spanning staat, of moet ‘vechten’ of ‘vluchten’. Dut heeft de grootste invloed op de gezondheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de fight-or-flight respons?

A

Fysiologische reacties die ons voorbereiden op de zware inspanningen die nodig zijn om te vechten of weg te rennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 3 soorten stressors zijn er?

A

Extern(bijv roofdier)
Cognitieve processen (bijv zorgen toekomst door werkeloosheid)
Fysiologisch (bloedverlies)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke invloed heeft controleerbaarheid op stress?

A

Als iemand controle uit kan oefenen om een stressor te beëindigen ervaart de persoon minder stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke invloed heeft voorspelbaarheid op stress?

A

Als er geen controle is vertonen mensen met enige voorspelbaarheid van de stressor minder stress, dan iemand die zonder voorspelbaarheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is aangeleerde hulpeloosheid?

A

Een persoon legt zich neer bij het feit dat hij/zij geen keuzevrijheid heeft en geeft op. Hij/zij legt zich neer bij de stress.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 2 lichamelijke systemen activeert stress?

A

Het sympathisch zenuwstelsel en het endocriene systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat doet het sympathisch zenuwstelsel bij stress?

A

Het stelt het lichaam in staat om een snelle nood reactie uit te voeren, dit is de fight-or-flight respons.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat doet het endocriene systeem bij stress?

A

Het zorgt voor vrijlating van hormonen tijdens stress. Dit zijn epinephrine, norepinephrine en cortisol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doet epinephrine?

A

Epinephrine heeft een effect op het metabolisme van glucose. Het zorgt ervoor dat opgeslagen voedingstoffen vrij gelaten worden om gebruikt te worden.

Samen met norepinephrine zorgt het voor een snellere bloeddoorstroming naar de spieren (hogere bloeddruk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat doet norepinephrine?

A

Is naast een hormoon ook een neurotransmitter. Dit zorgt net als epinephrine voor alertheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat doet cortisol?

A

Cortisol is een glucocorticoid, omdat het effect heeft op het metabolisme van glucose. Verder helpt het onder andere bij de afbraak van proteïnen en de omzetting naar glucose, bij het beschikbaar maken van vetten voor energie en versnelt de bloedstroom.

Cortisol helpt energie te mobiliseren om een moeilijke situatie te bestrijden en is op korte termijn gunstig voor de gezondheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de HPA-as?

A

De HPA-as reguleert de uitscheiding van cortisol. Hierbij spelen de hypothalamus, pituitary gland en de adrenal cortex een rol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe werkt de uitscheiding van cortisol?

A

Activatie van de paraventricular nucleus (PVN) in de hypothalamus veroorzaakt vrijlating van corticotropin-releasing hormone (CRH), welke de anterior pituitary gland stimuleert om adrenocortico-tropische hormonen uit te scheiden.

Dit stimuleert de uitscheiding van glucocoticoiden, waaronder cortisol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn psychosomatische stressstoornissen?

A

Medische stoornissen waarbij psychologische factoren een causale rol spelen.

Voorbeeld hiervan zijn maagzweren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is psychoeurimmunologie?

A

Een tak die de manier onderzoekt waarop stressvolle ervaringen invloed hebben op het immuunsysteem, en hoe het immuunsysteem weer invloed heeft op het centrale zenuwstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het immuunsysteem?

A

Het immuunstyseem bestaat uit cellen die het lichaam beschermen tegen virussen, bacteriën en andere indringers

20
Q

Welke 3 manieren heeft het lichaam om zich te beschermen?

A

De huid als oppervlakte barrière
Het innate immuunsysteem
Het adaptieve immunsysteem

21
Q

Wat is het innate immuunsysteem?

A

De eerste component van het immuunsysteem dat reageert. Dit doet het ip de plek waar bedreigingen het lichaam binnenkomen. Deze bedreigingen heten pathogenen.

22
Q

Waardoor wordt het innate immuunsysteem aangewakkerd?

A

Wanneer toll-like-receptoren aan een molecuul aan de de oppervlakte van een pathogeen verbinden, of wanneer gewonde cellen een alarmsignaal sturen

23
Q

Wat is een pathogeen?

A

Een bedreiging die het lichaam binnen komt.

24
Q

Wat is de eerste reactie van het innate immuunsysteem bij activatie?

A

De eerste reactie is inflammatie door de vrijlating van chemicaliën door de gewonde cellen. Als reactie hierop trekken cytokinen leukocyten en fagocyten aan.

25
Q

Wat zijn leukocyten en wat doen ze?

A

Witte bloedcellen, en ze beschermen je lichaam tegen lichaamsvreemde, schadelijke stoffen zoals virussen, bacteriën, schimmels, parasieten en gisten.

26
Q

Wat zijn fagocyten en wat doen ze?

A

Cellen die pathogenen vernietigen of opslokken.

27
Q

Wat zijn cytokines en wat doen ze?

A

Cytokines zijn boodschappers tussen de afweercellen. Ze geven de immuuncellen een extra zetje.

Dit zijn peptide hormonen die worden vrijgelaten door vele vellen en deelnemen aan een variëteit aan fysiologische en immunologische reacties waardoor ontstekingen en koorts ontstaan.

28
Q

Wat is fagocytose?

A

Het vernietigen van pathogenen door fagocyten.

29
Q

Op welke 4 vlakken verschilt het adaptieve immuunsysteem van het innate immuunsysteem?

A

Het is meer recent geëvalueerd
Het werkt langzamer
Het reageert op specifieke antigenen
Het heeft een geheugen

30
Q

Hoe werkt het adaptieve immuunsysteem?

A

Wanneer er ooit 1 type pathogeen heeft aangevallen, reageert het de volgende keer efficiënter op hetzelfde pathogeen.

31
Q

Wat zijn de voornaamste cellen in het adaptieve immuunsysteem?

A

Lymfocyten

32
Q

Wat zijn lymfocyten?

A

Lymfocyten zijn gespecialiseerde leukocyten en worden geproduceerd in het beenmerg en de thymus gland

33
Q

Wat zijn T-cellen?

A

T-cellen zijn een soort lymfocyt en zorgt voor cell-mediated immuniteit. De T-cellen ontwikkelen zich voornamelijk in de thymus gland.

34
Q

Hoe werkt de activatie van T-cellen?

A

Het begint wanneer fagocyten een bedreigend organisme overspoelen. De fagocyten tonen het antigeen van het bedreigende organisme op het oppervlak van het celmembraan en dit trekt T-cellen aan. De T-cel bindt en kan zich daardoor vermenigvuldigen, wat resulteert in meer cellen met de receptor die nodig is om indringers te vernietigen.

35
Q

Welke 2 soorten T-cellen zijn er?

A

Cytotoxische T-cellen die indringer cellen direct aanvallen en T-cellen die functioneren als helper.

36
Q

Wat doen de helper T-cellen?

A

Ze stimuleren andere T-cellen of B-cellen om zich sneller te vermenigvuldigen.

37
Q

Wat doen B-cellen?

A

De B-cellen zorgen voor antibody-mediated immuniteit.

B-cellen binden aan een onbekend antigeen waarvoor de cellen een receptor hebben. Dit zorgt ervoor dat de B-cel zich vermenigvuldigt en een dodelijke vorm van de receptormoleculen synthetiseert. Dit worden antilichamen genoemd.

De B-cellen binden zich aan het specifieke antigeen en vernietigen of inactiveren de micro-organismen die het bezitten. Nadat het lichaam antilichamen tegen een indringer heeft gemaakt, onthoudt het de indringer en kan het sneller antilichamen aanmaken als de indringer het lichaam opnieuw binnendringt

38
Q

Wat gebeurt er bij vaccinatie?

A

Een zwakkere vorm van het virus wordt ingespoten, zodat het adaptieve immuunsysteem er efficiënter mee om kan gaan als een persoon besmet raakt. Dit heet immunisatie.

39
Q

Wat zijn natural killer cells?

A

Natural killer cells vallen elke indringer aan en hebben een niet-specifieke reactie, in tegenstelling tot de T en B cellen

40
Q

Wat doet korte stress met je lichaam?

A

Het verbetert brein processen waarvan wordt aangenomen dat ze ten grondslag liggen aan het geheugen

41
Q

Wat doet chronische stress met je lichaam?

A

Negatieve effecten op het immunsysteem. Een langdurige stressreactie heeft een net zo negatief effect op het lichaam als langdurige ziekte

42
Q

Wat zijn de gevolgen van langdurige hoge cortisol levels?

A

Energie wordt gericht op het verhogen van de stofwisseling en daardoor worden energie wegnomen van het synthetiseren van eiwitten, inclusief de eiwitten van het immuunsysteem.

Hoge cortisolspiegels tasten het geheugen tijdelijk aan en langdurig hoge cortisolspiegels vergroten de kwetsbaarheid van neuronen in de hippocampus. Het kan verantwoordelijk zijn voor geheugenverlies.

43
Q

Wat is distress?

A

Stress die de gezondheid verstoord

44
Q

Wat is eustress?

A

Stress die de gezondheid verbeterd

45
Q

Welke drie redenen zijn er waarom het immuunsysteem niet hoeft te zorgen voor een verhoogd voorkomen van infecties.

A

Ten eerste heeft het immuunsysteem veel componenten. Verstoring van één component heeft mogelijk weinig of geen effect op de kwetsbaarheid voor infectie.

Bovendien kunnen veranderingen in het immuunsysteem als gevolg van stress te kort zijn om substantiële effecten te hebben op de kans op infectie.

En tot slot kunnen afnames in sommige aspecten van het immuunsysteem de toenames in andere aspecten compenseren