Probleem 6 - Misattributie en first impressions Flashcards
Leg het begrip attributie uit
Het toeschrijven van een oorzaak aan gedragen van een ander of jezelf
Leg Naive psychologist uit.
Stelt dat mensen rationele/wetenschappelijke oorzaak-gevolg verbanden zoeken om de wereld te begrijpen.
De naive psychologist theorie kent 3 principes, leg deze uit.
- Motivatie: Hiermee kunnen we motieven van andermans gedrag vinden/zoeken
- Stabiliteit: Hiermee kunnen we de omgeving beter voorspellen en controleren
- Interne / externe factoren
Interne factoren, persoonlijke factoren (dispositionele attributie).
Externe factoren, factoren die te maken hebben met de omgeving (situationele attributie).
Leg theory of correspondent inference uit.
Mensen attribueren gedrag vaker intern omdat persoonlijkheid stabiel is en het gedrag voorspelbaar maakt. Hierdoor hebben we het gevoel van controle over onze wereld.
Volgens de theorie of correspondent inference halen we informatie uit 5 verschillende bronnen. Benoem deze en geef een uitleg
- Vrijwillig gedrag
- Gevolgen van gekozen actie: zijn specifieke gevolgen/resultaten die voortkomen uit specifiek gedrag.
- ‘‘Non-sociaal’’ gedrag is vaak niet normatief en dit zegt dus iets over de persoonlijkheid.
- Hedonic relevance: we zeggen dat de reden voor gedrag van anderen door de persoon zelf komt en niet door de situatie. (onterecht verantwoordelijk houden)
- Personalism: wanneer gedrag van iemand ons aangaat, gaan we er automatisch vanuit dat het gedrag intentioneel is. (onterecht de schuld geven)
Wat houd de outcome bias in?
De overtuiging dat het resultaat van gedrag gepland was en dat daarom voor gedrag gekozen is. Dit zegt veel over persoonlijkheid.
Leg het covariation model uit.
Mensen identificeren welke factor (intern of extern) het meeste met het gedrag samenhangt en maken dan een causale relatie russen die factor en het gedrag. Om te bepalen of het om interne of externe factoren gaat kijken we naar 3 informatiebronnen.
Leg de 3 informatiebronnen van de covariation model uit.
Consistency: mate waarin gedrag altijd voorkomt bij stimuli. voorbeeld: Lacht Tom altijd (hoge consistency) bij deze comedian of lacht hij soms (lage consistency). Geen consistent gedrag > discounting (opzoek naar andere verklaring gedrag)
Distinctiveness: komt gedrag voor bij veel verschillende stimuli (lage distinctiveness) of komt gedrag alleen voor bij deze stimuli (hoge distinctiveness)
Consensus: Gedraagt iedereen zich op dezelfde manier bij deze stimuli(hoge consensus) of het alleen persoon X die zich zo gedraag (lage consensus).
Wat houd de attributional theory in?
Eerst kijken mensen of er sprake is van succes of falen en krijgen daardoor een positieve of negatieve emotie. Op basis daarvan maken we een causale attributie, die zorgt voor specifieke emoties. In het maken van een causale presentatie attributie, kijken we naar 3 dimensies.
Welke 3 dimensies zijn er bij de attributional theory?
Locus of control - is de prestatie veroorzaakt door persoon (intern) of de situatie (extern)
Stability - Is de interne/externe oorzaak stabiel of onstabiel
Controllability - In hoeverre is de toekomstige prestatie onder de persoons controle.
Leg configural-model van Asch uit
Configural-model stelt dat we de nadruk leggen op ‘‘central traits’’. Deze hebben invloed op onze eerste indruk.
Daarnaast zijn er ook ‘‘peripheral traits’’, deze hebben een stuk minder invloed op onze eerste indruk.
Leg het Primacy effect uit
Informatie die als eerste gegeven wordt heeft meer invloed op je eerste indruk dan informatie die als laatste gegeven wordt.
Leg het Recency-effect uit
Informatie die als laatste gegeven wordt heeft meer invloed op je eerste indruk dan informatie die als eerste gegeven wordt. (Kan voorkomen wanneer iemand afgeleid of moe is)
Bij gebrek aan informatie zijn mensen geneigd positief over anderen te denken. Daarentegen, wanneer er negatieve informatie aanwezig is, heeft dit veel invloed op onze eerste indruk. Deze negatieve eerste indruk is ook veel moeilijker te veranderen naar een positieve indruk. Waarom zijn we zo gevoelig voor negatieve informatie?
Informatie is ongewoon/kenmerkend, dit trekt onze aandacht
Negatieve informatie kenmerkt mogelijk gevaar.
Leg ‘‘personal constructs’’ van Kelly uit
Iedereen heeft zijn eigen individuele manier om mensen te karakteriseren
Voorbeeld: De een vindt humor een belangrijke eigenschap bij het vormen van een eerste indruk terwijl de ander wellicht intelligentie belangrijker vindt. Personal constructs veranderen met de tijd