Probleem 5 - Ongebruikelijke voorkeuren Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

wat is je ‘‘sekse’’?

A

dit is bepaald vanaf je geboorte, hoe je geboren bent (man, vrouw of intersekse). gaat vooral om de biologische kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is gender?

A

het gevoel van jezelf (hoe je jezelf interpreteert/identificeert)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is cisgender

A

van wie de genderidentiteit rechtstreeks overeenkomt met je sekse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is transgender

A

van wie de genderidentiteit niet rechtstreeks overeenkomt met je sekse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is genderidentiteit

A

de subjectieve beleving van iemand als zijnde een man, vrouw, agender (geen van beide gender identificeert), bigender (met allebei de gender identificeren) of gender fluid (afwisselend met elk gender identificeren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is Genderrolgedrag

A

het gedrag van een persoon komt overeen met wat typisch is voor de man of vrouw in een cultuur; inclusief kenmerken en gedragingen. bijvoorbeeld; koken hoort bij vrouwen en werken hoort bij mannen of mannen moeten altijd stoer zijn en vrouwen kunnen weleens kwetsbaar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is gender dysphoria

A

wanneer je gender niet overeenkomt met je sekse en je daardoor bepaalde stress hebt en het je dus in de weg zit in je dagelijks leven voor minimaal 6 maanden. Dit leidt vooral tot stress, vooral tijdens het ontwikkelen van secundaire geslachtskenmerken (puberteit).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de prevalentie van gender dysphoria

A

de algemene prevalentie is 4,6 op de 100.000 mensen (0,046%).
Je hebt meer transvrouwen (6,8 op de 100.000) dan trans mannen (2,6 op de 100.000), dit is wel vertekende informatie omdat het alleen komt van mensen die zich in de kliniek laten behandelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de comorbiditeit van gender dysphoria

A

genderdysforie komt vaak voor met depressie, angststoornissen, autisme en suïcidaal gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een mogelijke behandeling van gender dysphoria

A
  1. eerst een psychologisch gesprek
  2. daarna een hormoonbehandeling (uitstellen van de puberteit) –> omkeerbaar
  3. gevolgd door een hormoonvervangingstherapie (hormonen van het andere geslacht) –> niet omkeerbaar
  4. ten slotte een geslachtsoperatie –> niet omkeerbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn oorzaken (etiologie) van gender dysphoria

A
  • Body imaging is anders dan van mensen zonder genderincongruentie.
  • de hersenen komen meer overeen met de hersenen van de sekse waarmee ze zich identificeren in plaats van met de sekse die ze bij de geboorte verkregen hebben.
  • er is meer overeenkomst tussen eeneiige tweelingen dan bij twee-eiige tweelingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is een parafilie

A

wanneer er seksuele opwindingen sterk geassocieerd wordt met ongewone activiteiten en doelwitten. Dit kan leiden tot sociale of persoonlijke problemen, of schade aan anderen (dan is het een stoornis) -> Paraphilic disorder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Benoem de 8 verschillende parafilieën

A
  1. Voyeurisme
  2. Fetisjisme
  3. Transvestisch festisjisme
  4. Sadisme
  5. Masochisme
  6. Exhibitionisme
  7. Frotteurisme
  8. Pedofilie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is voyeurisme+

A

Het hebben van intense seksuele fantasieën/gedragingen bij het observeren/begluren van mensen die het zelf niet door hebben. 12% man , 4% vrouw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de DSM-V criteria voor voyeurisme?

A
  • Individu die arousal ervaart van de voyeurisme is 18 jaar of ouder
  • Voyeuristisch gedrag komt vaak terug over een periode van 6 maanden en seksuele activiteiten worden gemanifesteerd door driften/fantasieën of gedrag.
  • Individu gedraagt zich naar zijn driften/fantasieën zonder dat een persoon daar toestemming voor geeft. Deze fantasieën/gedragingen veroorzaken dusdanige distress dat hij/zij in dagelijks functioneren wordt belemmerd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de comorbiditeit van voyeurisme ?

A

Voyeurisme gaat vaak samen met exhibitionisme, hyperseksualiteit, cross-dressing en intresse in BDSM. Verder komt het vaak voor met depressie, bipolaire stoornissen, angststoornissen, drugsmisbruik, adhd en antisociale persoonlijkheidsstoornissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is fetisjisme ?

A

seksuele opwinding met niet levende objecten, wanneer ze het vasthouden, wrijven of ruiken. Denk aan; kledingstukken. Partialisme; bijzondere aantrekking aan één lichaamsdeel (bijvoorbeeld voeten). In de afwezigheid ervan kan er moeite zijn van opgewonden raken.

18
Q

Wat zijn de DSM-V criteria voor Fetisjisme

A
  • fantasieen/gedrag/seksuele driften veroorzaken erge distress dat het dagelijks functioneren verstoord wordt
  • ## Fantasieen/gedrag/driften houden gedurende een periode van 6 maanden aan, zijn terugkerend en intens naar levenloze objecten/lichaamsdelen.
19
Q

Wat is transvestisch fetisjme

A

een persoon kleedt zich in kleding van het andere geslacht met als doel seksuele opwinding. Meestal door heteroseksuele mannen en het moet niet verward worden met drag queens. Mensen gedragen zich verder normaal en hebben normale interesses. autogynefilie: de man die zich als vrouw kleedt beeld zichzelf in als vrouw en daar komt seksuele opwinding uit voort. Dit kan een oorzaak zijn waarom iemand genderdysforie ervaart.

20
Q

Wat is de comorbiditeit van transvestisch fetisjisme

A

Vaak gepaard met andere parafilieën

21
Q

wat zijn de DSM-V criteria voor transvestisch fetisjisme

A
  • Voor een periode van minimaal 6 maanden terugkerende, intense seksuele opwinding door crossdressing. Wordt gemanifesteerd door fantasiëen driften en gedrag.
  • Fantasieën, seksuele driften of gedrag veroorzaken klinische distress of zorgen voor beperking in iemand zijn dagelijks functioneren.
22
Q

wat is sadisme

A

seksuele opwinding door andere pijnigen (zowel fysiek als mentaal). Er is sprake van een stoornis als dit gedaan wordt zonder dat er toestemming gegeven is.

23
Q

wat is de comorbiditeit van sadisme ?

A

Neuroticisme en schizofrenie

24
Q

Wat zijn de DSM-V criteria voor sadisme ?

A
  • Individu heeft gehandeld naar seksuele driften met iemand die er geen toestemming voor gegeven heeft OF de seksuele driften/fantasieën veroorzaken dusdanige distress dat het dagelijks functioneren wordt belemmerd.
  • Gedurende een periode van 6 maanden of langer heeft de persoon terugkerende intense seksuele opwinding van het fysiek/mentaal pijn doen van anderen.
25
Q

wat is masochisme

A

als je vernederd of gepijnigd wilt worden tijdens seksuele activiteiten. Je krijgt het disorder als je hier stress door ervaart of als je jezelf teveel pijn doet. Dit komt vaker voor bij mensen met een hogere opleiding of een hogere sociaal-economische status, ze willen zichzelf niet hoeven beheersen.

26
Q

wat is autoerotic asphyxia

A

een gevaarlijke vorm van masochisme waarbij adem ontnomen wordt door bijvoorbeeld wurgen/plastic zak over het hoofd.

27
Q

wat is de DSM-V criteria voor masochisme

A
  • het verlangen/terugkerende fantasieën om vernederd, geslagen, vastgebonden of andere manier van lijden te ervaren voor langer dan 6 maanden.
  • dit verlangen/deze fantasieën veroorzaken dusdanige distress dat het dagelijkse functioneren belemmerd wordt.
28
Q

wat is het verschil tussen sadisme en masochisme

A

bij sadisme wil je andere pijn doen en bij masochisme wil je zelf vernederd of gepijnigd worden. sadisme kun je uit gedragingen opvatten en bij masochisme alleen door distress

29
Q

wat is exhibitionisme

A

het verkrijgen van seksuele opwinding door onfatsoenlijke blootstelling van de geslachtsdelen om nietsvermoedende mensen te shockeren, er komt geen aanraking bij kijken.

30
Q

Wat is de comorbiditeit van exhibitonisme

A

Gaat vaak samen met voyeurisme, sadomasochisme, pedofilie, interesse in BDSM, crossdressing en antisociale persoonlijkheidstoornissen. Ook gaat het vaak samen met depressies, bipolaire stoornis, angststoornis, hyperseksualiteit, ADHD en drugsmisbruik.

31
Q

wat zijn de DSM-V criteria voor exhibitionisme

A
  • Individu heeft zich gedragen naar zijn driften/fantasieën met een persoon die daar geen toestemming voor gegeven heeft OF deze verlangens/driften belemmeren zijn/haar dagelijks functioneren.
  • Deze verlangens/fantasieën houden langer aan dan 6 maanden
32
Q

Wat is forreurisme

A

met je geslachtsdelen tegen iemand aan staan in dichtbevolkte plekken, bij niet instemmende mensen.

33
Q

wat is de comorbiditeit van frotteurisme

A

gaat vaak samen met voyeurisme, exhibitionisme, gedragstoornissen, hyperseksualiteit, antisociale persoonlijkheidstoornis, depressieve stoornissen, bipolaire stoornis, angststoornissen en middelen misbruik.

34
Q

Wat is de prevalentie van frotteurisme

A

komt voor bij 40% van de mannen en 10%-20% van de vrouwen.

35
Q

wat zijn de DSM-V criteria voor frotteurisme

A
  • Individu heeft zich gedragen naar verlangen met een persoon die hier geen toestemming voor gegeven heeft OF het gedrag/fantasieën veroorzaken dusdanige distress dat het dagelijks fucntioneren belemmerd wordt.
  • Deze verlangens/gedragingen komen langer dan 6 maanden voor
36
Q

Wat is pedofilie + verschil tussen pedofiel en pedoseksueel.

A

Het hebben van seksuele verlangens met kinderen (jonger dan 13). Het verschil tussen een pedofiel en een pedoseksueel is dat een pedofiel enkel fantasieën heeft maar hier niet naar handelt. Pedoseksuelen voeren deze verlangens daadwerkelijk uit

37
Q

wat zijn de DSM-V criteria voor pedofilie

A
  • individu is minstens 16 jaar oud en er is een leeftijdsverschil van minimaal 5 jaar
  • Deze fantasiëen/driften komen langer voor dan 6 maanden
  • Individu handelt naar zijn verlangens/driften OF deze verlangens veroorzaken dusndanige distress dat het dagelijks functioneren wordt belemmerd.
38
Q

wat is de comorbiditeit van pedofilie

A

gaat vaak samen met middelen misbruik, bipolaire stoornissen, angststoornissen, antisociale persooonlijkheidsstoornissen en andere parafiele stoornissen.

39
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van verschillende parafilieën - biologisch standpunt

A
  • endocrien systeem: een verzameling klieren die seksuele reacties reguleren door hormonen af te geven. Meer testosteron is een hogere kans op parafilie. Maar dit komt door enkele zedendelinquenten, dit is biased
  • neurologische afwijkingen: amygdala en hippocampus. Dit is belangrijk voor voeden, vechten, vluchten en voortplanten. Er is een disfunctie van de linker temporale kwab (pedofilie). Er is een beschadiging van de temporale kwab wat kan leiden tot ongewone patronen van seksueel gedrag. Mannen met pedofilie hebben vaker last van schade aan de frontale cortex, lager IQ en hersenbeschadiging voor hun 13e levensjaar en schade aan cognitieve- en geheugenfuncties
40
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van verschillende parafilieën - sociaal standpunt

A

-seksueel misbruik
-laag zelfvertrouwen/zelfbeeld
-een laag vermogen in sociale interacties
-een slecht begrip van menselijke seksualiteit
-geen consistente ouderlijke omgeving, dus geen normatief seksueel gedrag gezien
-vroegtijdige overschrijding van seksuele grenzen (bijvoorbeeld misbruikt door een volwassenen)
-volgens Freud ontstaat het wanneer je niet goed door je orale en fallische fase bent gegaan.

41
Q

Wat zijn mogelijke behandelingen voor parafilieën - medisch

A

-cyproterone acetaat: blokkeert het effect van testosteron
-triptoreline: testosteron verlagend middelen.
-antidepressiva en angstremmers
-castratie
-medicijnen met GABA en glutamaat receptoren die zorgen voor een dopamine verlaging en dus minder seksuele opwinding (arousal).

42
Q

wat zijn mogelijke behandelingen voor parafilieën - psychologisch

A
  • aversie therapie: het is conditioneren van een nieuwe associatie met de ongepaste stimulus zodat die stimulus niet langer seksuele opwinding opwekt. Dit wordt nu niet meer gebruikt door gebrekkige onderzoeksresultaten.
  • CBT: Ze gaan vertellen waar de parafilie vandaan komt en ze gaan de cognitie bewerken. toegepaste ontspanning, sociale training en stress en woedebeheersing.
  • groepstherapie: er wordt vooral empathietraining gedaan om de individuen te laten begrijpen hoe de slachtoffers zich voelen
  • terugvalpreventie door meerdere controle afspraken.