Prépositions partie 2 Flashcards
1
Q
Misbruik maken van
A
Abuser de
2
Q
Uitlopen op
A
Aboutir à
3
Q
Houden van
A
Aimer
4
Q
Toegaan naar
A
S’approcher de
5
Q
Bijwonen
A
Assiter à
6
Q
Verwachten
A
S’attendre à
7
Q
Te maken hebben met
A
Avoir affaire à
8
Q
Nodig hebben
A
Avoir besoin de
9
Q
Medelijden hebben met
A
Avoir pitié de
10
Q
Kletsen over
A
Bavarder de
11
Q
Praten over
A
Causer de
12
Q
Op zich nemen
A
se charger de
13
Q
Beginnen met
A
Commencer par
14
Q
Vergelijken met
A
Comparer à/avec
15
Q
Bestaan in
A
Consister en/dans
16
Q
Zich tevreden stellen met
A
Se contenter de
17
Q
Bedekken met
A
Couvrir de
18
Q
Niet in de smaak vallen bij
A
Déplaire à
19
Q
zich niet meer interesseren voor
A
se désintéresser de
20
Q
verschillen van
A
différer de
21
Q
beschikken over
A
disposer de
22
Q
twijfelen aan
A
douter de
23
Q
vermoeden
A
se douter de
24
Q
luisteren naar
A
écouter
25
iets lenen van iemand
emprunter qqch à qqn
26
omringen met
entourer de
27
zich verontschuldigen voor
s'excuser de
28
vertrouwen
se fier à
29
eindigen met
finir par
30
zich ongerust maken over
s'inquiéter de
31
zich interesseren voor
s'intéresser à
32
uitnodigen op
inviter à
33
verzuimen
manquer à
34
gebrek hebben aan
manquer de
35
wantrouwen
se méfier de
36
zich bemoeien met
se mêler de
37
spotten met
se moquer de
38
kwaadspreken van
médire de
39
sterven van
mourir de
40
zich voeden met
se nourrir de
41
schade berokkenen aan
nuire à
42
gehoorzamen aan
obéir à
43
zich bezighouden met
s'occuper de
44
versieren met
orner de
45
vergeven
pardonner à
46
met iemand over iets spreken
parler de qqch à qqn
47
vertrekken naar
partir pour (le/la, ...)
48
denken aan
penser à
49
zich zorgen maken over
se préoccuper de
50
klagen over
se plaindre de
51
in de smaak vallen bij
plaire à
52
behoeden voor
préserver de
53
zich herinneren
se rappeler
54
kijken naar
regarder
55
bedanken voor
remercier de/pour
56
afzien van
renoncer à
57
lijken op
ressembler à
58
lach met
rire de
59
opvolgen
succéder à
60
lijden aan
souffrir de
61
zich herinneren
se souvenir de
62
rekening houden met
tenir compte de
63
in een bepaalde kleur verven
teindre en
64
raken aan
toucher à
65
raken
toucher
66
gebruik maken van
user de
67
verslijten
user
68
waken bij
veiller un malade
69
op iemand passen
veiller sur qqn
70
voor iets zorgen
veiller à qqch