PR 0 Flashcards
onder röntgendensiteit verstaan we de verzwakking van röntgenstralen door het menselijk weefsel. De röntgendensiteit verschilt per weefsel. Als een weefsel de straling weinig verzwakt, noemen we dit lage densiteit. De kleur op de foto wordt dan:
Als een weefsel de straling zeer sterk verzwakt, noemen we dat dens. Dens weefsels kleurt:
zwakke densiteit (vocht, lucht en vet houdt weinig straling tegen) kleurt zwart
sterke densiteit (bot, een recente bloeding houdt veel straling tegen) kleurt wit
Wat is de verschil in röntgendensiteit tussen een recente bloeding en een late fase van een ischemisch infarct?
recente bloeding = dens = wit
late fase ischemisch infarct = laag dens = grijs
myeline kleurt denser aan dan grijze stof
niet waar: myeline bevat meer vet en is dus hypodenser (zwarter)
koppel de volgende kenmerken bij hypo- en hyperdens: veel/weinig absorptie, wart/wit
hypodens = zwart = weinig absorptie
hyperdens = wit = veel absorptie
De snededikte van een CT kan verschillen. Bij een CT van de hersenen is de snededikte vaak
5 mm
Heeft contrastvloeistof (jodium) een hoge of lage densiteit?
hoge densiteit (wit)
Komt voor in zowel venen als arteriën
Passeert de bloed hersenbarrière niet
Bij een CT-niersteen wordt contrastvloeistof gebruikt
niet waar
De verzwakkingscoëfficient bij een CT wordt uitgedrukt in HU (Hounsfield Units). Deze verzwakkingscoëfficiënt loopt van -1000 HU’s tot 3000 HU’s. Door de vensterinstellingen op het aantal HU’s te zetten (Window level, vensterhoogte), kan je inschatten met wat voor weefsel je te maken hebt. Heeft corticaal bot veel of weinig HU’s? en lucht?
Bot: 300-1000 HU
Lucht: -1000 HU
Leg de vensterinstellingen Window With (vensterbreedte) en Window level (venterhoogte) uit
Vensterhoogte: instellingen op een aantal HU’s zetten (mate van verzwakking door weefsel) zodat je kan identificeren welk weefsel het is
Vensterbreedte: de marge van de HU’s van de vensterhoogte (range van vensterhoogte). Een kleine range helpt bij het beoordelen van subtiele densiteitsverschillen
vooraf ingestelde WL en WW zitten in presets: preset voor long helpt bij longtekening, preset bone bij hart
Bij ongeveer 1% van de CT-scans van het abdomen wordt een bijnierlaesie gevonden. Meestal berust dit op een adenoom (benigne). Adenomen kunnen op twee manieren worden onderscheiden van maligne bijnierafwijkingen (metastasen of primaire bijniertumoren), welke?
- vaak zijn adenomen vetrijk en dus hypodens met een lage HU-waarde
- Goedaardige laesies scheiden contrastvloeistof snel uit, maligne niet. We noemen dit een snelle wash-out.
Welk type atomen wordt door middel van een magneetveld met elektromagnetische (radiofrequente) pulsen zichtbaar gemaakt bij MRI?
waterstofatomen / protonen
Bij MRI is geen sprake van röntgenstraling
waar, er is sprake van een magneetveld met een sterkte die wordt uitgedrukt in Gauss (10.000 gauss = 1 tesla)
Een MRI berust op het feit dat waterstofatomen in hun relaxatiefase (na de excitatiefase) radiogolven/energie afgeven
waar
Bij een MRI spreekt men van signaalintensiteit. Dit hangt af van een aantal dingen: de concentratie waterstofatomen, de omgeving en aard van de moleculen waarin de waterstofatomen zijn gebonden, en een T1 of T2 gewogen pulssequentie. Wat is het verschil tussen T1 en T2 bij MRI?
T1: intensiteit van water is laag dus zwart, vet = hoog en dus wit, handig voor anatomische details
T2: intensiteit voor water is hoog en dus wit, vet is zwart, goed voor subtiele verschillen in weefselsamenstelling
op Ttwee is water wit
Hoe zullen corticaal bot, spongieus bot, witte stof, water en vet aankleuren op een T1 MRI?
corticaal bot, water = zwart
spongieus bot, witte stof en vet = wit
Wat is de T2 flair pulssequentie?
een sequentie waarbij liquor onderdrukt wordt en zwart is, maar vocht in hersenparenchym wel wit aankleurt
Tussen T1 en T2 sequentie bij MRI ligt de zogenaamde proton density sequentie. Welk weefsel komt hierbij goed/hyperdens in beeld?
kraakbeen (en vetweefsel en spongieus bot)
Welk contrast kan bij MRI worden gebruikt? waarvoor is dit met name geschikt?
gadolinium: tumoren in de hersenen (passeert in tegenstelling tot contrastvloeistof bij CT wel de BHB)
Op een MRI (maakt niet uit of het T1 of T2 is) zal corticaal bot altijd donker zijn
waar
een CTA pulmonalis berust op contrastmiddel in de circulatie en kan onderscheid maken in een veneuze en arteriële fase. Het wordt bijvoorbeeld gemaakt bij een verdenking op longembolie. Kijken we dan naar de arteriële of veneuze fase?
arteriële fase. De eventuele embolie zou hypodens aankleuren, want obstructie in een hyperdense arterie