PR 0 Flashcards

1
Q

onder röntgendensiteit verstaan we de verzwakking van röntgenstralen door het menselijk weefsel. De röntgendensiteit verschilt per weefsel. Als een weefsel de straling weinig verzwakt, noemen we dit lage densiteit. De kleur op de foto wordt dan:
Als een weefsel de straling zeer sterk verzwakt, noemen we dat dens. Dens weefsels kleurt:

A

zwakke densiteit (vocht, lucht en vet houdt weinig straling tegen) kleurt zwart
sterke densiteit (bot, een recente bloeding houdt veel straling tegen) kleurt wit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de verschil in röntgendensiteit tussen een recente bloeding en een late fase van een ischemisch infarct?

A

recente bloeding = dens = wit
late fase ischemisch infarct = laag dens = grijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

myeline kleurt denser aan dan grijze stof

A

niet waar: myeline bevat meer vet en is dus hypodenser (zwarter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

koppel de volgende kenmerken bij hypo- en hyperdens: veel/weinig absorptie, wart/wit

A

hypodens = zwart = weinig absorptie
hyperdens = wit = veel absorptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De snededikte van een CT kan verschillen. Bij een CT van de hersenen is de snededikte vaak

A

5 mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Heeft contrastvloeistof (jodium) een hoge of lage densiteit?

A

hoge densiteit (wit)
Komt voor in zowel venen als arteriën
Passeert de bloed hersenbarrière niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij een CT-niersteen wordt contrastvloeistof gebruikt

A

niet waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De verzwakkingscoëfficient bij een CT wordt uitgedrukt in HU (Hounsfield Units). Deze verzwakkingscoëfficiënt loopt van -1000 HU’s tot 3000 HU’s. Door de vensterinstellingen op het aantal HU’s te zetten (Window level, vensterhoogte), kan je inschatten met wat voor weefsel je te maken hebt. Heeft corticaal bot veel of weinig HU’s? en lucht?

A

Bot: 300-1000 HU
Lucht: -1000 HU

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leg de vensterinstellingen Window With (vensterbreedte) en Window level (venterhoogte) uit

A

Vensterhoogte: instellingen op een aantal HU’s zetten (mate van verzwakking door weefsel) zodat je kan identificeren welk weefsel het is
Vensterbreedte: de marge van de HU’s van de vensterhoogte (range van vensterhoogte). Een kleine range helpt bij het beoordelen van subtiele densiteitsverschillen

vooraf ingestelde WL en WW zitten in presets: preset voor long helpt bij longtekening, preset bone bij hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij ongeveer 1% van de CT-scans van het abdomen wordt een bijnierlaesie gevonden. Meestal berust dit op een adenoom (benigne). Adenomen kunnen op twee manieren worden onderscheiden van maligne bijnierafwijkingen (metastasen of primaire bijniertumoren), welke?

A
  • vaak zijn adenomen vetrijk en dus hypodens met een lage HU-waarde
  • Goedaardige laesies scheiden contrastvloeistof snel uit, maligne niet. We noemen dit een snelle wash-out.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk type atomen wordt door middel van een magneetveld met elektromagnetische (radiofrequente) pulsen zichtbaar gemaakt bij MRI?

A

waterstofatomen / protonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bij MRI is geen sprake van röntgenstraling

A

waar, er is sprake van een magneetveld met een sterkte die wordt uitgedrukt in Gauss (10.000 gauss = 1 tesla)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een MRI berust op het feit dat waterstofatomen in hun relaxatiefase (na de excitatiefase) radiogolven/energie afgeven

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bij een MRI spreekt men van signaalintensiteit. Dit hangt af van een aantal dingen: de concentratie waterstofatomen, de omgeving en aard van de moleculen waarin de waterstofatomen zijn gebonden, en een T1 of T2 gewogen pulssequentie. Wat is het verschil tussen T1 en T2 bij MRI?

A

T1: intensiteit van water is laag dus zwart, vet = hoog en dus wit, handig voor anatomische details
T2: intensiteit voor water is hoog en dus wit, vet is zwart, goed voor subtiele verschillen in weefselsamenstelling

op Ttwee is water wit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe zullen corticaal bot, spongieus bot, witte stof, water en vet aankleuren op een T1 MRI?

A

corticaal bot, water = zwart
spongieus bot, witte stof en vet = wit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de T2 flair pulssequentie?

A

een sequentie waarbij liquor onderdrukt wordt en zwart is, maar vocht in hersenparenchym wel wit aankleurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Tussen T1 en T2 sequentie bij MRI ligt de zogenaamde proton density sequentie. Welk weefsel komt hierbij goed/hyperdens in beeld?

A

kraakbeen (en vetweefsel en spongieus bot)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welk contrast kan bij MRI worden gebruikt? waarvoor is dit met name geschikt?

A

gadolinium: tumoren in de hersenen (passeert in tegenstelling tot contrastvloeistof bij CT wel de BHB)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Op een MRI (maakt niet uit of het T1 of T2 is) zal corticaal bot altijd donker zijn

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

een CTA pulmonalis berust op contrastmiddel in de circulatie en kan onderscheid maken in een veneuze en arteriële fase. Het wordt bijvoorbeeld gemaakt bij een verdenking op longembolie. Kijken we dan naar de arteriële of veneuze fase?

A

arteriële fase. De eventuele embolie zou hypodens aankleuren, want obstructie in een hyperdense arterie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

röntgenstraling wordt opgewekt in een buis, waar onder hoogspanning elektronen worden afgeschoten om te botsen met welk metaal? waarom dit metaal?

A

wolfraam
alle andere metalen zouden smelten (1% van de energie wordt straling, de andere 99% wordt warmte)

22
Q

röntgenstraling wordt verzwakt door absorptie en verstrooiing. de beeldvorming ontstaat doordat de doorgaande stralen worden opgevangen op een detectorplaat en daar een elektrische lading maken van de straling. de mate van absorptie is afhankelijk van o.a. atoomnummer van weefsels, dikte en dichtheid

A

waar

23
Q

wat zijn voorbeelden van contrastvloeistof bij röntgenstraling?

A

jodium, barium
stoffen met een hoog atoomnummer

24
Q

Bij een röntgenfoto betekent een grijze structuur dat er veel straling doorheen is gegaan. Als de detectorplaat veel straling opvangt, wordt het beeld zwart

A

waar

25
Q

Bij welke opname (AP of PA) wordt het hart vergroot weergegeven?

A

AP
een thoraxfoto wordt het liefst gemaakt in PA opname (de straling raakt als eerste de rug), met de schouders zo ver mogelijk naar ventraal, in inspiratietoestand

26
Q

een thoraxfoto dient beoordeeld te worden op een aantal aspecten. Welke?

A
  1. de mediale uiteinden van de claviculae moeten op gelijke afstand van de processi spinose van de wervels liggen
  2. Diafragma moet op niveau van de 10e rib of lager liggen (goede inspiratiestand)
  3. Trachea in mediaanlijn
  4. cor-thorax ratio (CTR): als de cor-thorax ratio lager dan 50% is, is dat goed
27
Q

Bij mammografie wordt röntgenstraling gebruikt. Er worden vaak vier opnamen gemaakt, door middel van twee richtingen, welke?

A

LMLO/RMLO: straling van mediaal naar lateraal (detectorplaat) = verticale opname
RCC/LCC: straling van craniaal naar caudaal (detectorplaat) = horizontale opname

28
Q

Welke structuren worden bij een hysterosalpingografie (HSG) door middel van contrastmiddel röntgenstraling in beeld gebracht?

A

cavum uteri en tubae uterinae
wordt gedaan bij opsporen van mogelijke fertiliteitsstoornis

29
Q

Welk beeldvormend onderzoek door middel van röntgencontrastmiddel kan ingezet worden bij recidiverende pyelonefritis beiderzijds?

A

mictie-cysto-urethrografie (MCUG)

30
Q

Bij welke beeldvormende techniek is de mate van terugkaatsing afhankelijk van de verschillen in akoestische impedantie, uitgedrukt in Rays?

A

echografie

31
Q

hoe kan je op een echo differentieren tussen een vochthoudende en solide laesie?

A

solide = echogeen = licht = veel reflectie
vocht = echo-arm = donker = geen reflectie

32
Q

Bij een echo is de bovenkant de kant waar de transducerkop tegen de huid aan zit. de de letter P geeft aan in welke richting de kop van de transducer wijst. Leg uit waar P staat bij een verticale en longitudinale echo

A

de afspraak is dat bij een longitudinale echo, P altijd naar het hoofd wijst, en dat bij een transversale echo P altijd naar rechts wijst. Op een ventrale echo is daarom links rechts en rechts links.

33
Q

voor cholecystolithiasis is de sensitiviteit van een echografie hoger dan een CT met röntgenstraling

A

waar. de galstenen bevatten te weinig calcium waardoor ze niet goed zichtbaar zijn op röntgen

33
Q

de nucleaire geneeskunde gebruikt radioactieve isotopen om met name de functie van een orgaan in kaart te brengen. welk type camera wordt bij de nucleaire geneeskunde gebruikt?

A

gammacamera

34
Q

Welk radiofarmacon wordt vaak bij een scintigram/nucleaire geneeskunde gebruikt?

A

technetium 99m
anders jodium 131, fluor 18, koolstof 11, indium 111

35
Q

technetium vervalt en verliest daarbij een foton. Het heeft een halfwaardetijd van 6 uur. Door welk orgaan wordt technetium uitgescheiden en wat zal er dan ook altijd aankleuren?

A

nieren en blaas

36
Q

Bij nucleaire geneeskunde is de patiënt in feite zelf de stralingsbron. de straling is erg diffuus, waardoor de afbeeldingen vaak minder scherp zijn. Waar of niet waar: zowel radiologische als nucleaire beeldvorming maakt gebruik van elektromagnetische straling (gamma- en röntgenstraling)

A

waar

37
Q

welke stof wordt gebruikt bij een myocardperfusiemeting (SPECT)? Deze meting wordt gedaan in rust en in inspanning. Welke stof wordt gebruikt als iemand niet in staat is inspanning te leveren?

A

tetrofosmine, wordt opgenomen in mito’s hart.
indien geen inspanning: dobutamine stress-test: dobutamine is een sympaticomimeticum.

38
Q

bij skeletscintigrafie wordt gekeken naar de botstofwisseling: osteoblastenactiviteit. welke stof wordt gebruikt bij skeletscintigrafie?

A

technetium-99m-HDP

39
Q

Bij skeletscintigrafie kunnen hotspots gevonden worden: plekken met meer osteoblastenactiviteit. Waar kunnen deze hotspots, naast metastasering van tumoren, nog meer op wijzen?

A

artrose

40
Q

Welk farmacon wordt vaak gebruikt bij een PET-scan?

A

fluor 18: 18F-FDG, met glucose als carrier

41
Q

PET-scanning berust het verval van fluor waarbij hij een positron uitzendt. Een positron kan een elektron tegenkomen en dn annihileren: de massa van beide deeltjes wordt omgezet in energie: 2 fotonen van allebei 511 kv

A

waar

42
Q

Leg de begrippen annihilatie en attenuatie uit bij pet-scanning

A

annihilatie: emergeren van een elektron en positron tot 2 fotonen van 511 kev
attenuatie: fotonen uit diepere delen van het lichaam worden meer verzwakt dan oppervlakkige

43
Q

met welk ander beeldvormend onderzoek samen wordt een pet-scan vergeleken

A

CT-scan

44
Q

Voor een PET-CT moet je nuchter zijn (6 uur niet eten/drinken)

A

waar, en glucose lager dan 10mmol/l, anders wordt radioactief glucose niet opgenomen

45
Q

Welke vier organen kleuren altijd aan op een PET-ct?

A

Hart
Hersenen
Nieren/blaas
Speekselklieren/lymfeklieren in de mond

46
Q

Welke carrier wordt gebruikt bij een renogram?

A

MAG3: wordt 100% door de proximale tubuli uitgescheiden

47
Q

voor aanvang van een renogram dien je 500ml water te drinken, en 10 min na injectie krijg je furosemide, om de uitscheiding van vocht te stimuleren

A

waar

48
Q

Bij het binnenuit bestralen van de schildklier wordt jodium I-131 gebruikt. Dit vervalt tot een beta en gammadeeltje. Welke zorgt voor het therapeutisch effect?

A

betadeeltje

49
Q

Bij welk onderzoek is het radioactieve stofje technetium-99m-pertechnetaat?

A

schildklierscintigrafie: PET-ct