Kennisclips anatomie Flashcards

1
Q

HDP is de carrier voor technetium, een bisfosfonaat en bindt heel goed aan bot en is het meest gevoelig voor de activiteit van:

A

osteoblasten
(osteomyelitis, fractuur, loslaten prothese, botmetastasen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een spect is een foto van osteoblastactiviteit door nucleiare geneeskunde tonen gecombineerd met een CT

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de carrier van techtnetium voor een scinitgram van de nieren? renoscintigram)

A

MAG3

(wordt uitgescheiden in proximale tubuli (functie nieren) en vloeit via ureteren naar blaas (kijken naar afvloed)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

staat de gammacamera van een renogram ventraal of dorsaal?

A

dorsaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een renogram is een funcitoneel onderzoek voor de relatieve nierfunctie

A

waar, maar ook gedeeltelijk anatomisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bij het doorsturen voor beeldvorming van iemand die al eerder nierstenen gehad heeft, maak je een:

A

renogram (echo geeft gedilateerde ureterwegen, waaarvan je niet weet of dit door nu of nog van vroeger is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het pericard bevindt zich tussen twee vetlagen

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

in het linker hartoor ontstaan het vaak stolsels

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoeveel bladen heeft de aortaklep

A

drie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

in de dunne darm zit normaliter geen gas

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke spier zie je vaak beiderzijds langs de wervelkolom?

A

psoas major

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gass, mass, stones and bones

A

yeet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

door welk bot lopen de uitlopers van de n. olfactorius

A

lamina cribrosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de ooglens heeft een hoge densiteit en kan je op weke delen setting goed zien

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

je bekijkt een PA X-thorax foto alsof je een patiënt aankijkt

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de horizontale ribdelen die je op een x-thorax ziet zijn de dorsale delen van de rib

A

waar

17
Q

veel vaattekening van de longen op een X-thorax is goed

A

niet waar- je moet ze vaten tot 1/3e kunnen zien

18
Q

bij een X-schouder kan je aan de locatie van de bicepspees zien in welke houding de arm is gelegd voor de foto. Leg uit

A

Bicepspees lateraal = exorotatie
bicepspees mediaal = endorotatie

19
Q

welke wervelcorpus heeft de breedtste processus transversi?

A

L3

20
Q

de ruimte tussen de lumbale wervellichamen wordt in normale situatie in caudale richting steeds wat groter

A

waar, de ruimte tussen L4 en L5 is het grootst

21
Q

over welke pees loopt het laterale knieligament? Waar insereert deze?

A

popliteus pees.
insertie op de fibulakop, samen met biceps femoris

22
Q

Waar insereert de tractus iliotibialis?

A

op het tibiaplateau lateraal

23
Q

welke structuur passeert tussen het tectum en het mesencephalon (de middenhersenen)?

A

het aquaductus van derde naar vierde ventrikel

24
Q

de schedel bestaat uit drie lagen, cortex, beenmerg en weer cortex

A

waar

25
Q

de clivus ligt voor de hersenstam en bestaat uit spongieus bot

A

waar

26
Q

uit welke twee venen ontstaat de vena cava superior?

A

v. brachiocephalica dextra en sinistra

27
Q

welke drie aftakkingen heeft de arcus aorta op de CT van ventraal naar dorsaal?

A

truncus brachiocephalicus (wordt later a. subclavia rechts en a. carotis communis rechts)
carotis communis sinistra
subclavia sinistra

28
Q

de esophagus bevindt zich tussen de aorta descendens en de luchtpijp

A

waar

29
Q

de kop van de pancreas en het processus uncinatus ligt bij de lever, de staart ligt bij de milt

A

waar

30
Q

vena iliaca communis links en rechts komen samen en vormen de:

A

vena cava inferior

31
Q

welke twee venen vormen de vena porta?

A

vena mesenterica superior en vena lienalis

32
Q

waar bevinden zich de mastoïdcellen?

A

in het rotsbeen / pars petrosa os temporale

33
Q

welke arterie loopt vlak voor de hersenstam?

A

a. basillaris

34
Q

welke arterien geeft de a. basillaris af?

A

cerebri posterior beiderzijds

35
Q
A