Pour continuer Flashcards
1
Q
deuxièmement (troisièmement)
A
ten tweede (ten derde)
2
Q
en deuxième lieu
(en troisième lieu)
A
in de tweede plaats, in de derde plaats
3
Q
ensuite
puis
A
dan, vervolgens, en dan
4
Q
de plus
A
bovendien, trouwens, overigens
5
Q
encore
A
nog (steeds) (altijd)
6
Q
pour continue
A
om door te gaan, om verder te gaan