Le but Flashcards
1
Q
pour
A
voor
2
Q
afin de
A
om, teneinde
3
Q
dans le but de
A
met als doel, met het doel om, met als doel om
4
Q
pour que
A
zodat
5
Q
afin que
A
zodat
6
Q
de peur que
A
uit angst dat, uit vrees dat, voor de angst dat