Positieve & negatieve strekking Flashcards
1
Q
Encourage
A
Aanmoedigen
2
Q
Improve
A
Verbeteren
3
Q
Opportunities
A
Mogelijkheden
4
Q
Progress
A
Vooruitgang
5
Q
Significant
A
Belangrijk
6
Q
Solve/ solution
A
Oplossen/ oplossing
7
Q
Useful
A
Nuttig
8
Q
To blame
A
De schuld geven
9
Q
Harmful
A
Schadelijk
10
Q
To complain
A
Klagen
11
Q
Counter-
A
Tegen
12
Q
Decline
A
Dalen, daling
13
Q
To lack
A
Ontbreken
14
Q
Threat
A
Dreiging