Politiek vanaf H5 Flashcards

1
Q

Kabinet

A

Alle ministers en hun staatssecretarissen samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Regering

A

De ministers en de koning samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kabinetsformatie

A

De onderhandelingen over welke partijen gaan regeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Coalitie

A

2 of meer partijen die samen de regering vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Compromis

A

Afspraken bij alle partijen die een beetje toegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Oppositie

A

Staat tegenover coalitie word gerund door politieke partijen die samen de regering vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beleid

A

Alle plannen die een nieuw kabinet heeft voor de toekomst van Nederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Formateur

A

Leider van de grootste partij in het nieuwe kabinet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Informateur

A

Een ervaren politicus afkomstig uit de grootste politieke partij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Regeerakkoord

A

Hierin staan de plannen voor het regeringsbeleid voor de komende jaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Staatssecretaris

A

Hulpminister die verantwoordelijk is voor een deel van het beleidsterrein van de ministers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Prinsjesdag

A

Koning leest troonrede voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Miljoenennota

A

Evenwicht van de belangrijkste uitgaven en inkomsten die de regering dat jaar verwacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Constitutionele monarchie

A

Staatsvorm waarin de taken en bevoegdheden van de staatshoofd zijn beperkt in de grondwet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ministeriële verantwoordelijkheid

A

Het kabinet is verantwoordelijk voor het bestuur van ons land en alles wat de koning in het openbaar zegt en doet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Parlement

A

Eerste en tweede kamer samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Eerste kamer

A

75 leden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Tweede kamer

A

150 leden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Fractievoorzitter

A

Groepsvertegenwoordigers van partij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Stemrecht

A

Beide kamers stemmen over ieder wetsvoorstel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Budgetrecht

A

Recht om jaarlijks begrotingen van ministers goed- of af te keuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Recht van initiatief

A

Tweede kamer mogen zelf wetsvoorstellen maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Recht van amendement

A

Mogelijkheid wetsvoorstellen te veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Vragenrecht

A

Elk kamer lid mag staatssecretarissen vragen stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Recht van interpellatie
Minister ter verantwoording brengen
26
Recht van enquête
Onderzoek instellen
27
Parlementaire enquête
Als de tweede kamer vindt dat een bepaalde zaak tot op de bodem moet worden uitgezocht
28
Recht van motie
Schriftelijke mening geven over beleid van ministers
29
Ministeriële verantwoordelijkheid
Zijn verplicht informatie te geven aan tweede kamer als de tweede kamer dat wilt
30
Kabinetscrisis
Problemen tussen parlement en ministers
31
Provinciale staten
Beslissen over provinciale besluiten
32
Gedeputeerde staten
Maken de plannen, leggen die voor aan de provinciale staten en zorgen na goedkeuring ervoor dat ze worden uitgevoerd
33
Commissaris van de koning
Voorzitter van gedeputeerde staten en provinciale staten, officieel gekozen door koning, in de praktijk door de minister van binnenlandse zaken
34
Gemeenteraad
Zelfde functie parlement maar dan voor een gemeente
35
College van B en W
Verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de gemeente
36
Wethouders
Eigen takenpakket.
37
Burgemeesters
Voorzitter gemeenteraad en van College van B en W
38
Europees gemeenschap voor kolen en staal (EGKS)
Opgericht in 1951. Gemeenschappelijke markt voor kolen en staal om de economie een nieuw leven in te blazen. Ook voor de veiligheid, nooit meer oorlog
39
Europese Economische gemeenschap
Opgericht in 1957 na het succes van de EGKS
40
Europese unie
Ontstaan in 1992 met het verdrag van Maastricht
41
Vrije, gemeenschappelijke handelsmarkt
Hierdoor konden bedrijven voor een veel grotere markt gaan produceren
42
Europees burgerschap
Burgers van lidstaten hebben speciale rechten in de andere EU-landen
43
Europese commissie
Vergelijkbaar met kabinet. Komt met voorstellen voor nieuwe wetten en maatregelen en is verantwoordelijk voor de uitvoering ervan
44
Europees parlement
Vertegenwoordigt de burgers en je kunt het vergelijken met de tweede kamer
45
Raad van ministers
Regeringen van alle 28 EU-landen vertegenwoordigd. Hoogste orgaan dat besluiten mag nemen
46
Europese raad
Regeringsleiders van de lidstaten. Overleggen problemen EU en nemen besluiten over belangrijke zaken
47
Europese hof van justitie
Zorgen dat de wetten van de EU overal op de zelfde wijze worden nageleefd en toegepast
48
Politieke agenda
Politici gaan debatteren over dit onderwerp
49
Prioriteit
Welk probleem wordt als eerste aangepakt
50
Beleidsvoorbereiding
Bestuurders besluiten samen met ambtenaren maatregelen en wetsvoorstellen
51
Ambtenaren
Mensen die werken voor de overheid
52
Terugkoppeling
Reacties van de samenleving op genomen besluiten
53
Pressiegroep / Belangengroep
Groepen die bepaalde belangen nastreven
54
Lobby
Steun vragen voor jouw standpunt aan politieke bestuurders
55
Machtsmiddelen
Nodig om doelen te bereiken
56
Adviesorgaan
Zitten vooral deskundige in
57
Informatieve functie van de media
Geven ons informatie over politieke besluiten
58
Agendafunctie van de media
Journalisten gaan op onderzoek uit
59
Meningsvormende functie van de media
Je kunt meer meningen horen en makkelijker een mening sluiten
60
Controlerende functie van de media
Of beleid / maatregelen het effect hebben als de bedoeling was
61
Spreekbuisfunctie van de media
Mening geven
62
Nationale Ombudsman
Hier kun je een klacht indienen als ambtenaren etc. zich niet aan de afspraken en regels houden
63
Referendum
Middel om kiezers meer bij de politiek te betrekken
64
Stemplicht
Alle kiezers zijn verplicht te kiezen tijdens verkiezingen
65
Regionale kandidaatstelling
Worden door verse partijen landelijk vastgelegd
66
Deregulering
Verminderen van officiële regelingen