MaatschappijLEER 2020-2021 Flashcards
Kenmerken maatschappelijk probleem
1) Het moet groepen mensen aangaan
2) Het hangt samen / is het gevolg van een maatschappelijke verandering
3) Waarover verschillen van mening bestaan over de oorzaken en aanpak
4) Het vraagt om een gemeenschappelijke (politieke) oplossing
Waarden
Eigenschappen die als nastrevenswaardig worden beschouwd.
Normen
Dit zijn concrete gedragsregels die voortvloeien uit verschillende waarden.
geweldsmonopolie
Het geweldsmonopolie houdt in dat alleen de overheid legitiem (onder bepaalde voorwaarden) geweld mag gebruiken.
Politiek
Het beleid van de overheid, de totstandkoming van dat beleid en de effecten daarvan.
Macht
Is het vermogen om iets gedaan te krijgen, om invloed uit te oefenen. Factoren waar macht mee samenhangen zijn; geld, functie, kennis en ervaring.
Gezag
Geaccepteerde macht
Soevereiniteit
“het hoogste gezag” dus het hoogst geaccepteerde macht.
Referendum
Een volksstemming, 1 persoon krijgt 1 stem.
Dictatuur
Staat waarbinnen geen scheiding is tussen de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht en waar de overheid met geweld de oppositie onderdrukt en de vrijheid beperkt
Directe democratie VS. Indirecte democratie
Hierbij gaat het over een verschil tussen burgers die zelf kiezen of burgers die een volksvertegenwoordiger kiezen die namens hen beslissingen neemt.
Gedecentraliseerde eenheidsstaat
Staat waarbinnen de landelijke overheid bepaalde bevoegdheden aan lagere organen heeft overgelaten. Hierbij moet je denken aan de volgende indeling: rijk, provincie, gemeente. Het rijk stelt regels vast, en het is aan de provincie en gemeente om daar een invulling aan te geven.
Algemeen bestuur en dagelijks bestuur
Een algemeen bestuur ziet er op toe dat het dagelijks bestuur zijn werk doet. De belangrijkste taak van het algemeen bestuur is dan ook het controleren van het dagelijks bestuur.
Volksvertegenwoordiging
In een democratie is het de stem van het volk, personen die door en namens het volk zijn gekozen beslissingen te nemen.
Vertrouwensregel
De vertrouwensregel heeft twee betekenissen, enerzijds betekent het dat een kabinet of minister het vertrouwen moet hebben van het parlement en anderzijds mag het kabinet of minister het uitgangspunt hanteren dat hij/zij dit vertrouwen heeft