PLS 4 Flashcards

1
Q

Mededinging

A

Onder mededingingsrecht worden alle rechtsregels verstaan die betrekking hebben op gedragingen waardoor de concurrentie tussen ondernemingen wordt beperkt, en op overheidsbemoeienis met zulke gedragingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Onderdelen van volledige mededinging

A

● Er zijn vele kopers en aanbieders die geen van allen
een omvangrijk marktaandeel hebben
● Er zijn geen toetredings- en uittredingsbarriers
● De verhandelde goederen of diensten zijn homogeen
● Er zijn geen externe kosten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

stakeholders volgens Friedman

A

dat shareholders meestal van medewerkers verwachten dat ze zo veel mogelijk geld verdienen
voor het bedrijf, en dit geld verdienen moet in
overeenstemming zijn met de basisregels van de samenleving, onder andere bestaande uit wetten en ethische normen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoofdargumenten van Friedman

A
  1. Het management staat in dienst van de
    aandeelhouders van de onderneming
  2. In de situatie van volledige mededinging hebben
    bedrijven niet de financiele speelruimte om de extra
    kosten te dragen die maatschappelijk verantwoord
    ondernemen met zich mee brengt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Drie groepen stakeholders

A

Een normatieve stakeholder
Afgeleide stakeholders
non-
stakeholders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

normatieve stakeholder

A

stakeholder waarnaar het bedrijf een morele verplichting heeft, een verplichting van stakeholder fairness”. Het gaat hier om de groepen of individuen voor wiens behoefte het bedrijf bestuurd wordt. Het bedrijf heeft een speciale plicht naar deze groepen of individuen om te te voorzien in hun welzijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Afgeleide stakeholders

A

groepen of individuen die een effect kunnen hebben op de organisatie en zijn normatieve stakeholders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

non-
stakeholders

A

Tegenover deze groep heeft een bedrijf geen morele
verplichtingen, behalve de standaard menselijke plichten zoals
mensenrechten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Value

A

a value refers to what a
person or group of people consider important in life

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoofdargumenten volgens Freeman

A
  1. De enige manier is om aandacht te geven aan de customers, suppliers, employees en stakeholders tegelijk om waarde te geven voor shareholders.
  2. Community and civil society is de middenpunt van business.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly