physical and mental condition Flashcards
(on) bewust
(un) aware
bij bewustzijn
conscious
bewustloos
unconscious
levend en wel
alive and kicking, aliva and well
fris als een hoentje (fit en gezond)
(as) fit as a fiddle, (as) fresh as a daisy
ziekjes, niet optimaal
poorly, unwell, under the weather
ziek
ill
ziekelijk
sickly
bedlegerig
bedridden
hulpbehoevend
infirm
niet op zijn gemak
ill at ease, anxious, restless
ziek worden
to be taken ill, to fall ill
zwak, fragiel
weak, frail
tevreden
content, pleased, satisfied
heel erg tevreden
(as) pleased as Punch, floating on air
blij
happy
vrolijk
cheerful, jolly
uitgelaten (erg blij)
ecstatic, elated, as high as a kite, delighted
verrast
suprised, amazed, taken aback
bezorgd
concerned, worried
van streek
upset
geschokt
appalled, shocked, horrified
beschaamd
ashamed, embarrassed, mortified
bang
scared, afraid, frightened