extra Flashcards
1
Q
nabijheid, dichtbij
A
proximity
2
Q
staatsgreep
A
a coup
3
Q
aangrenzend
A
adjacent
4
Q
Herschikking
A
Realignment
5
Q
wegwerpen
A
To discard
6
Q
(Het) inzetten (van troepen )
A
To deploy (something)
7
Q
Bestraffen, ten nadele van
A
To penalize
8
Q
Afzien, voorafgaan
A
To forego
9
Q
Implementeren, realiseren, uitvoeren
A
To implement
10
Q
Vereiste, voorwaarde
A
Prerequisite
11
Q
Vervangen
A
To supersede
12
Q
Gelijkspel
A
A tie-a draw
13
Q
gecumuleerd, opstapelend
A
Cumulative
14
Q
Verminderen
A
To decrease
15
Q
Lopende effecten
A
Ongoing effects
16
Q
Geaggregeerd, verenigen, samenvoegen
A
Aggregate
17
Q
Samenvallen met, overeenstemmen
A
To coincide with
18
Q
Evenwicht
A
equilibrium
19
Q
Zich bemoeien
A
To meddle
20
Q
Uitbuiten
A
To exploit
21
Q
controversieel
A
Contentious
22
Q
ontgoochelen
A
To disenchant
23
Q
herstellen
A
To reestablish
24
Q
ontmoedigen, afraden
A
To dissuade
25
Abdicatie
Abdication
26
heersen
To prevail
27
Verleiding
Allure
28
Grenzen
Confines
29
Ontmoediging, afschrikmiddel
Deterrent
30
Onderwerping, onderdrukking
Subjugation
31
Openlijk
Overt
32
Om gedwongen te worden om
To be compelled to
33
Top
Apex
34
Typisch
Typisch
35
Niet-proliferatie
| Verspreiding
(Non-)proliferation
36
Neiging
Penchant
37
Militaire junta
Military junta
38
dooreenvlechten
To intertwine with
39
Aanzetten tot
To instigate
40
Overwicht
Preponderance
41
Angst opwekken
To elicit fear
42
kwetsbaar
(in)vulnerable
43
Voorbeeld volgen
To follow suit
44
Opstand
insurgency
45
Moeras/modderpoel
Quagmire
46
Buitenlandse onderdrukker
Foreign oppressor
47
een behandeling bekrachtigen
To ratify a treatment
48
Stijgende/toenemende kracht
Ascendant power
49
ontnemen
To oust
50
Bloedbad
Massacre
51
vurig
Ardent
52
Onrust
Turmoil
53
Tegenstrijdigheid
Ambivalence
54
Bewakingsvluchten
Surveillance flights