chapter 4 Flashcards
1
Q
afrekening
A
reckoning
2
Q
beperken, bedwingen, controleren
A
to curb
3
Q
proces aandoen, aanklagen
A
to sue
4
Q
verstevigden hun greep, onder controle krijgen
A
trightened their grip
5
Q
onthuld
A
unveiled
6
Q
om te beteugelen
A
to rein in
7
Q
worstelen
A
grappling
8
Q
gegevensopslag
A
data storage
9
Q
verbondheid
A
digital connectivity enabled
10
Q
onvermijdelijk
A
inevitable
11
Q
tevoorschijn komen, opduiken
A
emerge
12
Q
rechtszaken
A
lawsuits
13
Q
kritisch bekijken
A
scrutinizing
14
Q
ontwerp, design
A
draft
15
Q
enorme boetes
A
huge fines