Phillips & Burbules boek Flashcards

1
Q

wat is de epistemologie?

A

wetenschap die alles over kennis/weten bestudeert, wat is ware kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is foundationalisme?

A

om iets kennis te noemen, moet het ergens op gebaseerd zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is een non foundationalistische benadering?

A

in 20e eeuw alleen rationalisme en empirisme, beide konden geen basis zijn voor kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is het rationalisme? en wat is hier de kritiek op?

A

Decartes, verstand als basis van de kennis. zintuigelijke ervaring kan een illusie zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is het empirisme?

A

Locke, ervaring als basis van kennis. ideeën komen uit uitbaringen, ontkennen niet dat verstand niks met kennis te maken heeft. kennis legitimeren op basis van ervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is het positivisme?

A

Comte, de wetenschappelijke methode. Geen zintuigelijke waarneming/bewijs: niks over gezegd, betekenisloos/speculatie
Zorgde voor operationele definities: concept betekenisloos als niet kan worden gemeten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de misconcepties over het positivisme?

A
  1. Niet perse altijd positivistisch wanneer positivist iets zegt
  2. Niet altijd de experimentele methode te promoten
  3. Niet tegen kwantitatieve methoden
  4. onterecht realist genoemd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het verschil tussen realisten en relativisten?

A

relativisten geloven in 1 waarheid, los van waarneming van de mens. realisten geloven in de waarheid van de mens, deze waarheid bestaat niet echt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de kritiek op het foundationalisme? noem ze alle 6

A
  1. Relativiteit van ‘licht van de rede: Rede/verstand kan het soms fout hebben, door…
  2. Theorie beladen perceptie:
    Wat een observeerder ziet/niet ziet beïnvloedt door zijn achtergrond
  3. Onderdeterminatie theorie:
    Bewijs ondersteunt niet volledig 1 theorie, theorie is onderbepaald aan data/bewijs Probleem bij claim dat alle kennis op ervaringen is gebaseerd: gat tussen data en theorie (invloed van labels die al gebruikt worden bij observaties)
  4. Duham-Quine thesis:
    Bewijs is gerelateerd aan hele netwerk van ‘beliefs’, niet slechts 1 deel
    Theorie kan niet worden bevestigd/weerlegd, dan deel van ‘belief-system’ aangepast Geen theorie beter dan een andere theorie
  5. Probleem van inductie:
    Nu het geval, in toekomst ook? Wanneer kennis alleen gebaseerd is op onze ervaringen, kunnen we niks weten over wat we nog niet hebben ervaren in de toekomst
    Theorie kan nooit iets met zekerheid zeggen
  6. Sociale aspect van wetenschap:
    Wetenschappers behoren tot een gemeenschap, wat invloed heeft op onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is het post-positivisme?

A

kennis is conjunctureel (best bewezen op dit moment), geen foundation, fallibilisme (mensen kunnen fout zitten) geeft inplaats hiervan theoretische kaders om een verschijnsel zo goed mogelijk te verklaren/voorspellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe gaat het post-positivisme te werk in de praktijk?

A
  1. het toetsen van waarnemingen
  2. nooit stellen dat iets absoluut waar is, feilbaarheid
  3. handelen naar best beschikbare kennis op dat moment

geen absolute waarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is het probleem met relativiteit?

A
  1. verschillend per observeerder
  2. bepaald door tijd/plek
  3. geen sprake van bias, maar van ander oogpunt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zien post-positivisten als bias?

A

waarden van persoon zijn werk zorgen ervoor dat hij niet meer objectief is. deze waarden moeten worden benoemd, maar hoeven procedures niet aan te passen. bias is er altijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke 4 soorten waarden zijn er?

A

extern: waardes vanuit buiten, geen grote invloed op onderzoek

intern: waarden binnen onderzoek, doel onderzoek te bevorderen
zorgen voor vorming wetenschappelijke rationaliteit

Epistemologische relevante waarden: relevant voor opbouwen kennis binnen domein

Epistemologisch irrelevante waarden: irrelevant voor opbouwen kennis binnen domein (politieke waardes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de kritiek op de invloed van waarden bij onderzoek?

A

extern betekent niet dat er binnen het onderzoek niet objectief gehandeld kan worden, anders slecht onderzoek

slechte onderzoeker betekent niet een slecht mens (waarden niet als onethisch zien)

intern en epistemologisch kan worden opgelost door andere ernaar te laten kijken, of een gemeenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is het verschil in interesse tussen sociale wetenschap en natuurwetenschap?

A

natuur: gedrag, fysieke beweging
sociaal: acties, gedrag met bepaalde intentie

17
Q

hoe zien het positivisme en het postpositivisme de sociale wetenschap?

A

positivisme: wetenschap kan niet sociaal zijn. Cartesian-Newtonian paradigma
postpositivisme: wetenschap kan wel sociaal zijn

18
Q

wat zijn de normen van interpretatief onderzoek bij het postpositivisme?

A
  1. bewijzen dat interpretaties waar zijn en deze weerlegbaar is
  2. aangeven dat het geen literatuur is
  3. onderzoekslimitaties en relevantie benoemen
  4. validiteit, causale verbanden, onbedoelde gevolgen
19
Q

wat is volgens Phillips een goed effect van Poppers?

A

het heeft een praktisch effect op wetenschappers en het veranderd de manier waarop ze hun werk doen

zijn schriften kunnen iets omschrijven wat hedendaagse wetenschappers niet kunnen

20
Q

wat is er volgens Phillips goedaardig aan de theorie van poppers?

A
  1. voor iedereen te volgen
  2. het onderzoek kan niet ver op dwaalspoor raken
21
Q

wat maakt wetenschap wetenschap volgens poppers?

A

dat iets falsifieerbaar moet zijn

22
Q

waarom is falsifieerbaarheid belangrijk in de praktijk?

A
  1. het is een goede test om een theorie proberen te weerleggen, om zo te bepalen of het echt waar kan zijn
  2. het zorgt voor echt goede tests om de theorie te weerleggen
  3. je zoekt naar bevestigend inplaats van ontkennend
23
Q

wat zijn de criteria voor kwalitatieve onderzoekers?

A
  1. coherentie, samenhangen van hypothesen
  2. consensuele validatie/ inter-onderzoeker overeenkomst, vanuit verschillende onderzoekers moet hetzelfde worden gezegd
  3. kruisvalidatie, als meerdere onderzoekers onafhankelijk van elkaar verschillende delen van een theorie bevestigen
  4. navraag bij onderzochte personen, vragen pf de respondenten de uitslagen aannemelijk vinden
24
Q

wat is een probleem van de praktische methode van popper?

A

het zorgt voor type 1 en 2 fouten bij een 0-hypothese. wanneer een groep wel iets krijgt en de ander niet, zorgt dat niet altijd voor een gelijk resultaat.

25
Q

wat zijn enkele waarheden over waarheid?

A
  1. mensen durven het niet echt te gebruiken, maar zijn het erover eens dat als het onderzocht wordt het ongeveer kan worden bevestigd (Dewey)
  2. waarheid als begrip wordt overbodig
  3. er zijn wellicht meerdere waarheden, meerdere paradigma’s die met elkaar in conflict gaan
26
Q

wat zijn problemen van kwalitatief onderzoek?

A
  1. observatie is beladen met theorie
  2. mensen gaan in de sociale wetenschap relaties aan met deelnemers, in natuurwetenschap niet
  3. sociale factoren zijn moeilijk te begrijpen ,fysieke bewegingen niet
  4. altijd last van gevolgtrekking
  5. causaliteit is moeilijk te zien
27
Q

waar zeggen Eisner, Guba en Lincoln en Miles en Huberman wat over?

A

waarheid

Elliot Eisner: Eisner ziet de kwestie van de waarheid van kwalitatief gegenereerde bevindingen in termen van “geldigheid” en “betrouwbaarheid”.
2. Guba en Lincoln: Deze schrijvers beweren dat de vraag naar de “waarde
waarde” kan worden teruggebracht tot de vraag naar “geloofwaardigheid”
3. Miles en Huberman. Deze schrijvers beginnen op een veelbelovende manier door op te merken dat kwalitatieve analyses verhelderend, meesterlijk en evocatief kunnen zijn, maar ook verkeerd.

28
Q

wat is volgens hacking entiteit realisme?

A

Deze vorm van realisme bevat dus een realistische houding tegenover wetenschappelijke entiteiten die gepostuleerd worden in de wetenschap en die experimentele gevolgen hebben. Het omvat echter ook een scepticisme ten opzichte van (de waarheid van) wetenschappelijke theorieën.