Phase 5b Flashcards

1
Q

De onderdelen aanwezig of inbegrepen
Inhoud

A

بيشْمِل
شامل(ة)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In het echt (niet online)

A

وجاهي / حضوري

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In je hart snijden

A

بيجْرَح (في قلب)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Veel pijn hebben, heftig
Heftigheid, trauma, pijn

A

بيأذي (مؤذي(ة))
اذى

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Benodigdheden

A

اداة - ادوات

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Talent

A

مَوْهِبة - مواهب

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Samen iets ondernemen

A

بيْشارِك
مُشاركة

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Oefenen

A

بيْمارِس
مُمارسة

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Heel blij van worden

A

بيكيِّف
مكيِّف

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Iets gooit roet in het eten, er komt iets tussen

A

ظَرْف - ظروف

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Reserveren

A

بيحْجز
حجز - حجوزات

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Aanwezig zijn

A

وُجود

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Jaloers zijn op iets wat iemand heeft

A

بيحْسِد
حسود(ة)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Iemand waar iemand anders of anderen jaloers op zijn door wat hij heeft

A

محسود(ة)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Overgeven (aan de ander, oorlog, surrender)

A

بيسْتَسْلِم
مستسلم(ة)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Overgave

A

استسلام

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Verdedigen

A

بيدافِع

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Goed voor de dag komen

A

بيْبيّض الوجه

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Niet goed voor de dag komen, beschamend

A

بيْسوّد الوجه

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Gerecht in witte saus klaarmaken (bijv. op vrijdag of eerste dag Ramadan)

A

بيْبيّض

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Leave me alone

A

حِل(ي) عني

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Kalm aan! Vriendelijk blijven

A

بيسْتَهدي بالله

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Niet belangrijk, no need for…

A

مافي داعي
ما اِله داعي

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Uitlezen (helemaal/ serie uitkijken)
Of iets officieels een stempel geven

A

بيخْتِم

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Schoonfamilie
صِهِر - اصْهرة نسيب - نسايب
26
Schoondochter
كِنّة - كناين
27
Overledene
مِتوفّي (ة)
28
De weg wijzen/ aanduiden Sign/wegwijzer
بيدِل دلالة - دلائل
29
Zonde
ذَنْب - ذنوب
30
De grote lijnen vertellen/niet in detail treden Of ‘shut up’
بيخْتصِر - اختصر!
31
Filosoferen Filosofie Filosoof
بيتْفلسف فَلْسَفة فلسفجي (ة)
32
Grote opruiming houden
بيْعَزِّل تَعْزيل
33
Rokkenjager (houd veel van vrouwen)
نِسْوَنْجي
34
Onderzoeken van bloed Advies geven hoe iets te doen in je leven, door een expert Waardig zijn salaris
بيْحَلِّل تَحْليل
35
Godsdienstig advies/oordeel door sjiech Of negatief iemand zonder kennis zegt maar wat
بيفْتي فَتوة - فتاوي
36
Wat je zegt is juist (stof)
كلامك ما عليه غُبار
37
Voor je eigen bestwil
مَصْلَحْتك(م) مَصلحة
38
Onderdanig en onafgeleid en geconcentreerd bidden of de Koran lezen
بيخْشَع خُشوع
39
Iets automatisch doen, zonder je gedachte erbij te hebben Naar een kind (amar): ‘ga iets voor jezelf doen’
بيسْرَح سَرْحان(ة) بعالم تاني
40
Met iemand meepraten (ook als je er niet (helemaal) mee eens ben)
بيخْتِم على كلامك
41
Iets samen delen (eten, auto, reis)
بيتْشارَك المُشاركة
42
… en hij/zij
وِياه / وِياها / وِياهم
43
Verkreukelen/verfrommelen van papier
بيْكَرْمِش كَرْمَشة
44
Wat er ook zal gebeuren
مَهْما صار
45
Penseel
ريشة - رِيَش
46
Tang
زَراديّة
47
Vastzetten, goed vastgemaakt
ثابت(ة)
48
Het snappen en er ook naar handelen
التَدَبُر
49
Gevoel dichtbij God te zijn, Zijn Woord komt tot leven
إسْتِشْعار
50
معك حق
Klopt (wat je zegt)
51
Kleed over de tafel verspreiden Uitspreiden
بيمَدّ
52
Soepkom
زِبْدية - زبديات
53
Zijde (stof)
حَرير
54
Psycholoog
أخصائي نفسي
55
Psychotherapeut
معالج نفسي
56
Speciaal voor … (jou/iemand)
خَصّ نَصّ
57
Wil ik/hij/… niet (niet iets over mijn leven vertellen, daar buiten blijven)
ما الي (الك، اله، …) دخل
58
Verder gaan naar het volgende, daar niet blijven hangen
بيْمَشّي بيعدّي
59
Heel lekker (eten)
بِشهّي/بِتْشهّي
60
Wens:God blijft je … geven
الله يْديم علينا … (صحة، …)
61
Na het eten of (koffie) drinken, als je het kopje weer op tafel zet.
دايمة
62
Niet zomaar vragen of God je wil zegenen, maar eerst je eigen deel doen en dan aan God de rest vragen om te zegenen.
بيتْوَكَّل (على الله)
63
Ader (bloed)
عِرْق - عْروق
64
Goede werken
الاجر (الحسنات)
65
Breng me/geef me
هات - هاتي - هاتو
66
Opscheppen (van eten)
بيُسْكُب
67
Opschieten/ iets snel doen
بيسْتعْجل تستعجل مستعجل(ة)
68
Opwarmen (van de olie of in olie)
بيحمى - حِمي
69
Ergens iets uithalen (tas, kast, koelkast)
بيطول
70
Oeps foutje (schrijffout)
سَقَط سهواً
71
Of (als er meer keuzes zijn, 2 of meer
وِلا … وِلا
72
Iets vocht laten opnemen
بيبِل ب
73
Speeksel (binnenkant keel)
ريق - رياق
74
Keel bevochtigen (iets goed kunnen zeggen over de ander, dus doe iets goeds)
بيبل الريق
75
(Stem) kwijt zijn
بينْبحّ صوت مَنْحوح(ة)
76
Echt serieus? Wil je dat echt doen? Wil je dat alsjeblieft doen?
بالله عليك(ي)
77
Daar denk ik straks wel over na, nu nog niet
لَوقته / ها فرج و رَحْمة
78
Afspoelen (van de vaat)
بيلِح
79
Gewoonten
طُقوس
80
Zodat … niet gebeurt
بلاش
81
Maaltijd voor het vasten in de morgen
سحور
82
Actief worden
بيصَحصِح
83
To face that
بيواجه
84
Duurt lang, wat is dat ding toch aan het doen? (Traag internet, laptop, …)
اِسْتيعاب سَنَوي
85
Niet belangrijk iets, of iemand doet niets belangrijks met zijn leven, zit geen verhaallijn in
فارِد(ة)
86
Omdat
لولا (عشان)
87
Veel bloed kwijt raken (stroomt eruit)
بينْزِف (دم)
88
Beest
غول
89
Je doet iets dat goed (lijkt), maar gebruikt het vervolgens tegen iemand om iets voor elkaar te krijgen. Dus leek positief, maar dat was het helemaal niet.
بيْحمِّل (جميلة - جمايل)
90
‘Zee plaveisel leggen, doe wat je wilt, boeit me niet.
بيبلّط البحر
91
Invoerrechten
جُمْرُك - جَمارك
92
Wow, super mooi Iets echt super niets
بخْرِب بيتك
93
Ministerie voor religie, godsdienstige regels en aanstelling van imams
وزارة الاوْقاف
94
Lichaam vergiftigen Je ruïneert mijn mood
بيْسم البَدَن
95
Vergalt mijn eetlust
بيسِد النِفْس انسدت نِفْسي/ك
96
Niet godsdienstig (waren tegen Mohammed in Mekka)
ابو لَهَب - ابو جَهل
97
Niet
ما = ش ما بدي = بديش
98
Bodem
قاع
99
Onkruid
عُشُب الضار
100
Uittrekken (haar, onkruid)
بيْنَتِّف (عن)
101
Portemonnee
جُزْدان مَحْفَظة
102
In plaats van …
بَدال(ه، ها، هم)
103
Grammatica
قواعد
104
Tragedisch
مأساوي(ة)
105
Tragedie
مأساة
106
Mensen die moeten vluchten (zelf.nw.)
لجوء
107
Iets willen ontvluchten (keuze voor maken, niet gedwongen)
بينْزَح نُزوح
108
Asielzoeker
نازِح(ة)
109
Ecostoof
بُقْجة - بُقج
110
(Totaal op) vullen Helemaal vullen
بيْمَلّي
111
Heel slim iemand (bijv.nw)
قطّاعة - قطّاعات دَحيح
112
Verschijnen, tevoorschijn komen Verschijning (catwalk)
بيْطُلّ اطْلالة
113
Regenpijp op het dak
مِزْراب - مزاريب
114
De man die voor zonsopgang mensen wakker trommelt om nog te gaan eten/bidden voor het vasten/de dag begint
مسحّراتي
115
(Bouw)steen
طوبة - طوب
116
Afwezig zijn
بيغيب غايب(ة)
117
Abrikozenplak
قمر الدين
118
Vernieuwen (paspoort, contract, luchten)
بيْجَدِّد بيتْجدّد (غرفة)
119
Kwal
قِنْديل البحر - قناديل
120
Crêpe papier
وَرَق كورْنيش
121
Overleggen, samen praten over en weer Geven & ontvangen
بياخُد و بيعطي خُد و اعطى أخد و العطى
122
Eerste gebedstijd (1,5 uur voor zonsopkomst)
صلاة الفجر
123
Tweede gebedstijd (rond 1 uur ‘s middags)
صلاة الظهر
124
Derde gebedstijd (rond vier uur)
صلاة العصر
125
Vierde gebedstijd (zonsondergang)
صلاة المغرب
126
Laatste gebedstijd (met extra bewegingen om af te sluiten)
صلاة العشاء
127
Het waard vinden/zijn, het gunnen
بيسْتاهل
128
Op gevoel (zonder recept, richtlijnen) Iemand die verstandelijk beperkt is
على البركة
129
Aanbidding/worship (ter ere van God doen)
عبادة - عبادات
130
Adviseren
بينصَح نصيحة - نصائح
131
Nu
حاليا
132
Komt opeens in mijn hoofd op
بيخْطُر على البال
133
Bidden (in eigen woorden)
بدعي دعاء - ادعية
134
Vereren
بيعبُر
135
Rust hebben (geen zorgen maken)
بيتْطَمَن إطْمئِنان
136
Zondaar (fouten makend)
مُخْطأ(ة)
137
Aandringen
بيْصِّر
138
Gek worden van Boos zijn door iemand (schreeuwen)
بينْجَن جنون
139
Je Klaar maken voor (in de startblokken)
بيسْتَعد استعداد
140
Berouw tonen, bekeren van
بيْتوب توبة
141
Niet nogmaals doen! Laatste waarschuwing! Tegen kinderen
بوس التوبة
142
Verwelkomen (met alle bijbehorende gebruikelijke uitspraken)
بيرحَب الترحيب
143
Vergelijken Tussen kinderen verschil maken
بيْقّارن بين مُقارَنة
144
Dat NIET doen (امر)
النَفي
145
Omgang hebben met / samenwerken
بيتْعامل
146
Zakgeld
مَصْروف
147
Goed zorgen voor je gasten
بيقوم بالواجِب(ي،ك،…)
148
'Samen knijpen zenuwen’ Je inhouden
بيضْبُط اعْصاب(ي،ك،…)
149
Je irritatie, gevoelens, moeheid, boosheid op iemand anders bot vieren
بيتْفَشَّش في
150
Uitzetten (groter worden)
بيْفَشفِش
151
Inklinken (kleiner worden, vooral eten)
بيتْقَلّص
152
Stichting (kleiner dan NGO)
جَمَعية خيرية - جمعيات
153
Niet vasten (vasten overslaan, goede reden of niet)
مِفْطِر(ة)
154
Kinderen die een beetje meevasten
صومة العصْفورة
155
Extra gebed tijdens Ramadan, na laatste gebed.
صلاة التراويح
156
Dak- en thuisloze
شِحّاد(ة)
157
Rouwen (rouwklagen)
بيتحسَّر متحسِّر(ة)
158
Uitdrukking
تَعْبير
159
Rij
طابور
160
Advocaat
محامي (ة)
161
Zwijgen
بيُسْكُت
162
Ingang (dorp, gebouw, stad, winkelcentrum)
مَدْخَل - مداخِل
163
Tragedie
الأسى
164
Bekennen, opbiechten, toegeven
بيعْتَرِف
165
Opgeven
بيتْخَلى
166
Hulpgoederen
المَعونات
167
Trouw blijven, loyaal
مُخْلِص(ة) بيخْلَص الأخلاص
168
Loyaal (trouw blijven) Zoals بيخلص
وَفيّ(ة)
169
Ontnemen (van iets wat iemand toekomt (kinderen, loon) Verboden
بيحْرِم
170
Genezen (ziekte geneest)
بيْطيب
171
Beschermen
بيحْمي
172
Leiden onder
بيْعاني
173
Instorten, in elkaar zakken
بينْهَدِم
174
Verhaal(lijn), gebeurtenissen
حَدَث - أحداث
175
Oplopen, opstapelen (problemen, irritatie)
بيْتراكَم التراكمات
176
Niet stoppen met praten
ما وقّف حكي
177
Akker (grond voor fruit en groente boerderij)
حَقِل - حقول
178
Bedriegen, verraden (tov. Loyaal blijven)
بيْخون
179
Soldaat
جُنْدي(ة) - جنود عسكري
180
Geheugen
الذاكِرة
181
Steen
حَجَر - حجار
182
Dagelijks leven
الامور
183
Irriteren
بيْنَرْفِز
184
Is nu aan het huilen
عم يبكي
185
Garnaal
جَمْبَري / روبْيان
186
Palmblad
سَعَف النَخيل
187
Dichtslibben (van aderen)
بيجْلُط بينْجَلِط
188
Infarct (hersenen, hart)
جَلطة - جلطات (قلبية/دماغية)
189
Kunnen dragen (aankunnen)
بيْطيق بينْطاق
190
Voortdurend kletsen
بيبْرُم
191
Kletskous
بَرّام(ة) بَرِم
192
Overmeesteren (verslaan)
بيهْزم
193
Verslagen
هَزيمة
194
Verslagen zijn
بينْهَزم
195
Een versperring (op de weg, een muur)
حاجز - حَوّاجز
196
Graafmachine
جرّافة - جرّافات
197
Nieuw product pitchen/raket afschieten
بيطْلق اِطْلاق
198
Aan de rand van (bos, dorp, zee)
على مشارِف
199
Doden/executeren (van mensen)
بيْعدِم اعْدام
200
Produceren
بينْتِج
201
Product Productie
مُنْتَج - منتجات انْتاج
202
Kofferbak
دبة السيارة
203
Vlakte / weiland /pasture
مرج - مُروج
204
Gordijnen (Fusha)
ستارة - ستاير
205
Sijpelen / druppelen
بيسيِّل
206
Huren
بيسْتأجِر
207
Kant /richting
جهة - جهات
208
Ontkennen
بينكُر
209
Verwoesten
بيهدِم
210
Specialiseren in
بيختص في/ب
211
Specialisatie
تخصُص(ات)
212
Afhankelijk zijn van (positieve manier)
بيعتمد
213
Iemand die zich afhankelijk opstelt
اعتمادي(ة)
214
Als tegenprestatie
بالمقابل
215
Kant/richting
إتجاه - إتجاهات جهة - جهات
216
Gordijn van tranen
ستار من الدموع
217
Druppelen
بيسيّل
218
Luchtbel, blaar
فُقاعة (ات)
219
Ontkennen
بينكر
220
Verliezen
بيخْسَر
221
Winnen
بيفوز
222
Verslaan
بيهْزِم
223
Dol zijn op
مُوَلّع(ة)
224
Verzamelen
بيلِم
225
(Kleding) dragen
بيلْبس
226
(Richting) aanwijzen
بيأشر
227
Verslaafd zijn aan
بيدْمِن على
228
Blik gooien
خمس حْجار
229
Opzwellen
بيوْرَم وارِم(ة)
230
Zwelling
وَرَم
231
Huurbaas (de bezitter van hetgeen je huurt)
صاحب(ة) بيت/محل/سيارة
232
Neutraal (geen kant kiezen)
على الحياد حِيادي(ة)
233
Apart, raar, foolish
سَخيف(ة)
234
Beledigen
بيْهين - اهان - ما تهين
235
Belediging
اِهانة
236
Staren, met gedachten ergens anders
بيصْفُن صافن(ة)
237
Zo ver je kunt kijken
على مَد البصر
238
Visie
رؤيا
239
Zwikken (enkel, gewricht, …)
بيلْتَوي ملْتَوي(ة)
240
Verzwikking
إلْتِواء
241
Stroop
سُكَر مَحْروق (مكرَمل)
242
Capaciteit
قُدْرة / مقْدرة قادِر(ة)
243
Beschuldigen (waarom gebeurt mij dit, wat doe ik fout)
بيْلوّم (حال)
244
Depressief
مُحْبَط(ة) اِحْباط
245
Confronteren/iets aangaan
بيْواجه مْواجه(ة)
246
Confrontatie
مُواجهة (ات)
247
Onderzoek (research)
بَحِث - ابحاث
248
Op dit moment aan het doen (عم in Fusha)
قاعد(ة)
249
Gezichtsuitdrukking (dat je weet dat ik er niet mee eens ben, wenkbrauw optrekken)
بيجْحر جاحر (ة) جحْرة - جحرات
250
Toetje eten, trakteren
بيتْحَلى
251
Dessert
تحلاية
252
Huren
بيستأجر
253
Missen
بيشتاق مِشتاق(ة)
254
Gemis
شُوْق
255
Irritant
مُزعِج(ة)
256
Kracht
قُوة
257
Dienaar/hulpje
خدَّام(ة)
258
Leuk vinden
مُعجَب(ة)
259
Kronen van Kroning
بيْتوّج تَتْويج
260
Kunst en handwerken
فنون و حِرَف
261
Bewolkt
مْغيّم
262
Mond houden
بيسْكُت
263
Vulkaan
بُرْكان - بَراكين
264
Negeren
بيتْجَنَّب
265
Monster
وَحش - وحوش
266
Barbaars, bruut, cruel
وحشي(ة)
267
Uitslaan, uitkloppen, uitschudden
بينْفُض
268
Laag (bij de grond), zachtjes (bij geluid)
واطي(ة)
269
Enorm, reus
عمْلاق(ة)
270
Rimpels
تجاعيد
271
Blik, oogopslag
نَظَرة - نَظرات
272
Puinhoop (ingestort)
الاَنْقاض
273
Ondergang, verliezen van de oorlog
الهَزيمة بينْهزَم
274
Scherp
حاد(ة)
275
Kruising
تَقاطع - تَقاطعات
276
Voorrang verkeer, iemand prioriteit geven
اَوْلاوية - اولاويات
277
Haven
مينا
278
Stropdas
جرافة - جرافات
279
Werknemer
مُوَظَّف (ين)
280
Gesloten, mysterieus
غامِض(ة) - غامضين/غموض
281
Lot (jouw deel)
نَصيب
282
Stoet/optocht
مَوْكِب
283
Plastische chirurgie (operatie)
عَمَلية تَجْميل
284
Ik dacht iets te zien of te weten, maar weet het niet zeker of ik dat goed opving
بيلْمَح لَمْحة
285
Splitsing (in de weg)
مُفْتَرق (الطرق)
286
Wapen dragend
مُسَلّح(ة)
287
Irritant geluid of tumult
ضَجة - ضجيج
288
Rits of (bagage)band
سَحّاب - سَحّابات
289
Security persoon
الأمِن
290
Non-verbale communicatie
لُغة الجَسَد
291
Doof (persoon)
أطْرَش(ة)
292
Stom (niet kunnen spreken)
أخرس(ة) - خُرس
293
In mijn achting dalen (van voetstuk vallen)
وَقعت من عيني
294
Uiten (to express)
بيْعَبِر
295
Gerust gesteld worden (checken of alles goed gaat)
بيتْطَمَن
296
Gebarentaal
لُغة الاِشارة
297
Blind (persoon)
أعمى - عمية - عُمي
298
Chagrijnig persoon Mood/stemming
مَزاجي(ة) مَزاج
299
Kleine plant/boom die je koopt om te planten
شَتْلة - شتلات
300
Tuincentrum
مشتل - مشاتل
301
Pesticiden
مُبيد حشري - مُبيدات حشرية
302
Kort korrel rijst (voor Mansaf, Makloubeh, …)
رُز مَصري
303
Lang korrel rijst / basmati (voor Kabsa, biryani, machadera, …)
رُز حبة طويلة
304
Verband
شاش / بانْدِج
305
Mitella/brancard
حمالة - حمالات
306
Getraumatiseerd (knoop in je leven)
عُقْدة - عُقَد
307
Verlichten van problemen/werk
بيْخَفِّف على
308
Beter om iets samen te doen en mensen om je heen te hebben, dan alleen.
الجنة بدون ناس مابتنْداس
309
Zware dingen zijn beter te verdragen samen
الموت مع الجماعة رحمة
310
God zegent samenwerking
يَد الله مع الجماعة
311
God vergoed voor de magere jaren (make up for/restore)
الله يعوِّض
312
Zorgen voor
بيهتم ب/في
313
Innerlijk/binnenin iets Uiterlijk/buitenkant/buiten iets
داخلي(ة) خارجي(ة)
314
Allah staat je bij
الله بعين(ي، ك) الله يكون/كان بعونك
315
Vrijwillig werk verrichten Vrijwilliger
بيتْطَوَّع متطوّع(ة) التطوع
316
Gerst
الشَعير
317
Hongersnood
مجاعة - مجاعات
318
Loyaliteit
ولاء
319
Verbondenheid/band/belonging
اِنْتِماء
320
Tragisch
مأساوي(ة) مأساة
321
Bij toeval
صُدْفة - صُدَف ب
322
Eervol iemand, deugdzaam
فاضِل(ة)
323
Ontwerp, maquette, plan
تصْميم - تصاميم
324
Moedig
شُجاع(ة)
325
Wil(skracht), doorzettingsvermogen
اِرادة - ارادات
326
Aanmoedigen
بيَْشَجَع تَشْجيع
327
Seizoen (voor oogst)
مَوْسِم - مَوّاسم
328
Plukken
بيقْطُف
329
Klaar zijn voor
مُسْتَعِد(ة)
330
Optimistisch
بيتْفائل متْفائل(ة) تَفاؤل
331
Pessimistisch zijn
بيتْشائم متشائم(ة) تشاؤم
332
Waarderen, appreciate
بيقَدِّر مُقدِّر(ة)
333
Inspireren
بيلْهِِم مُلْهِم(ة)
334
Geloof
ايمان
335
Dierenarts/veearts
دكْتور بَيْطَري
336
Iets/iemand ergens naar toebrengen en afleveren (naar ziekenhuis, papieren,) niet als je iets bestelt hebt.
بيْوَدّي
337
Duim
الأبْهام
338
Wijsvinger
سبّابة
339
Middelvinger
وسطى
340
Ringvinger
بُنْصُر
341
Pink
خُنْصُر
342
Patroon, zelfde terugkomende dingen.
نَمَط - أنماط
343
Draad
خيط - خُيوط
344
Kralen
خَرَزة - خَرَز/خرزات
345
Uitslag/resultaat
نَتيجة - نتائج
346
Nagel
اُظْفَر - أظافِر
347
Aantrekken, knopen (draad, touw)
بيْشِد
348
Knappen (van het draad/touw)
بينْقَطع
349
Armband
اسْوارة - اِساوِر
350
Vlechten
بيْجَدِّل جَدولة
351
Strikken/knoop leggen
بيُرْبُط
352
Klagen
بيشْكي شاكي(ة)
353
Klacht
شَكْوى
354
Werkt op mijn zenuwen, zenuwachtig van worden
على اعْصاب(ي، ك، …)
355
Leuke niet dagelijkse activiteit
فَعالية - فعليات
356
Skelet
هَيْكل عظْمي - هياكل عظمية
357
Hoektand
ناب - نيّاب
358
Tandplak/tandsteen
سُوْسة اسنان مْسوّسين
359
Glazuur (van je tanden)
قشرة - قشور (الاسْنان)
360
Tandvlees
لِثّة
361
Maquette
مُجَسَّم
362
Daar (verderop)
هداك - هديك - هدلاك
363
Persoonsgegevens opnemen/noteren
بيسجل بيانات
364
Kies (tanden) of windmolen
طاحونة - طواحين
365
Geen keuze kunnen maken/aan het twijfelen
رِجل قدام و رجِل ورا
366
Pakketje (om op te sturen)
طَرْد - طُرود
367
Schaduw
فية / ظِل
368
Materiaal of vak op school
مادة - مواد
369
Marmer of keramiek
سيراميك
370
Levende wezens (alles wat ademt)
كائنات حية
371
Kop op, wees niet verdrietig (bij klein probleem)
معلش
372
Goede hulp of advies
(بيعمل) معروف
373
Graveren (ergens in)
بينْقُش مَنْقوش(ة)
374
Vrucht dragen (onderwijs wat vruchten afwerpt, niet voor niets is geweest)
بيثْمِر مثمر(ة)
375
Iets bereiken of te pakken krijgen wat hoog of laag ligt.
بيْطول
376
Iemand die heel veel eten maakt of heel veel geld uitgeeft
مُبذّر(ة)
377
Iemand die veel geld uitgeeft
مُسرف(ة)
378
Riem (ander woord voor حزام)
زنار
379
Iemand die blut is
مفلِّس(ة)
380
Tevreden
راضي(ة)
381
Een gat hebbend
مخْزوق(ة)
382
Fluweel (chique)
مُخْمَل
383
Uit elkaar spatten (zoals bel of bom, of je hoofd bij veel hoofdpijn)
بيفقَع فاقع(ة) فَقِع
384
Schimmels
فِطريات
385
Gif
سَمّ - سْموم
386
Iets een dozijn van (bijvoorbeeld servies)
دزّينة - دزينات
387
Vegetarische wijnbladeren (gerecht)
يْاَنْجي
388
En ze leefde nog lang en gelukkig
توتة توتة خلصت الحتوتة حلوة و لا فتفوتة
389
Iets kieskeurig bekijken
بيْدَقِّق على مدقِّق(ة) اسم فاعل مدقَّق(ة) اسم مفعول
390
Draden trekkend/uittrekken (zoals gesmolten kaas of slijmie things)
بيمُط ماطط - ماطّة ممطوط(ة)
391
Smaak (kledingstijl, inrichting)
ذوق
392
Magazine
مجلة - مجلات
393
Mozaïek
فُسَيْفِساء
394
Geld gift op bruiloft
نقود
395
Persoonsvormen (hij, jij, ik)
ضمير - ضمائر اللغة