pg 88 duits - ned Flashcards
1
Q
die einfache Fahrt
A
het kaartje enkele reis
2
Q
die Rückfahrkarte
A
het retourbiljet
3
Q
der Schalter
A
het loket
4
Q
der Bahnsteig
A
het perron
5
Q
das Gleis
A
het spoor
6
Q
umsteigen
A
overstappen
7
Q
die Abfahrt
A
het vertrek
8
Q
die Verspätung
A
de vertraging
9
Q
die Viertelstunde
A
het kwartier
10
Q
eine halbe Stunde
A
een half uur
11
Q
anderhalb Stunden
A
anderhalf uur
12
Q
das Flugzeug
A
het vliegtuig
13
Q
der Flughafen
A
de luchthaven
14
Q
die Fluggesellschaft
A
de luchtvaartmaatschappij
15
Q
der Flug
A
de vlucht
16
Q
der Abflug
A
het vertrek van het vliegtuig
17
Q
die Ankunft
A
de aankomst
18
Q
der Personalausweis
A
de identiteitskaart
19
Q
der Flugschein
A
het vliegtuigticket
20
Q
spätestens
A
ten laatste
21
Q
das Hotel
A
het hotel
22
Q
das Einzelzimmer
A
de eenpersoonskamer
23
Q
das Doppelzimmer
A
de tweepersoonskamer
24
Q
der Aufzug
A
de lift
25
der Empfang
het onthaal, de receptie
26
ausfüllen
invullen
27
der Aufenthalt
het verblijf
28
die Übernachtung
de overnachting
29
das Frühstück
het ontbijt
30
im Voraus reservieren
vooraf reserveren
