Peuters Flashcards

1
Q

Wat is een peuter?

A

Vlaanderen: kind van 1jaar-3 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Van peuter tot kleuter:
Geef de ontwikkeling:

A
  • Lichamelijke ontwikkeling: aha ‘ik ben’.
    vaak verkouden, snel groeien, lateralisatie –> voorkeurshand, meer controle, meer evenwicht, sluitspieren…
  • Motorische ontwikkeling: met beide voeten op, en soms ook, boven de grond:
    moeite met bepaalde bewegingsvaardigheden (achteruit stappen, huppelen, armortiseren…), vlug moe, zeer vaardig met de handen (puzzelen, bouwen, potloden…) peuters houden van bewegen en in beweging brengen
  • Ontwikkeling van de waarneming: ‘eerst horen dan zien’: peuters horen goed, maar kunnen bepaalde klanken moeilijk vormen (bv. mamaflingo), peuters hebben wel nog moeite met verwerken van de visuele prikkels (ondanks goed kunnen zien): wat men ziet is niet altijd wat men doen. (bv. water uitschenken…)
  • Ontwikkeling van het denken: van ‘doen zoals’ naar ‘doen alsof’:
  • Taalontwikkeling: van twee naar meer.
    2 woordzinnen/telegrafisch (ik dat), naar 3à4woordzinnen. vele taalfouten (grammatica, structuren, regels…)
  • Ontwikkeling op sociaal vlak: een wirwar van gevoelens: vele intense gevoelens!
    Vele angsten (plotse geluiden….)
    Jaloersheid (toch begint delen ook te lukken nu). (bv. tussen mama en papa kruipen..)
    Schaamte/schuld: bij mispeuteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de 10 geboden van peuters:

A
  1. Heb lief
  2. Heb geduld, neem je tijd en zorg voor rust
  3. Werk met rituelen en routines, bied structuur en zorg voor veiligheid:
    - Rituelen en routines (veiliger voelen)
    - Structuur en picto’s (structuur in ruimte en tijd)
    - Samenwerking met ouders
    • Thuisbezoek
    • Een boekje/qr-code met een uitleg over de bv. ‘wannes gaat naar school’
      • Veiligheid bieden tijdens schooljaar: heen en weerschriftje, klasblog, verteltas, ouderavond…
  4. (Ver)zorg
  5. beweeg, beweeg, beweeg
  6. Werk voldoende muzisch
    - Vingerversjes, handverhaaltjes
    - Vinger- en handspelletjes
  7. Dompel ze in een taalbad
    - Al handelend (de hele dag door, betekenisvolle situatie aangrijpen)
    -Veel herhaling (bv. door woord leeg te herhalen in verschillende zinnen, is je boekentas leeg, drink je waterfles leeg…)
    - interactie en communicatie: let op je hoe je communiceert met de peuters, op ooghoogte, bij naam noemen, niet dwingen, individuele gespreksmomenten voorzien,…
    - rijke en begrijpelijke taal (spontaan, lichaamstaal = wat je zegt, rustig en duidelijk articuleren, korte maar volledige zinnen,…)
  8. Laat ze experimenteren en exploreren
  9. Stimuleer zelfstandigheid en zelfredzaamheid
  10. Differentieer:
    Verschil tussen peuters is vaak er groot.
    Elke peuters ontwikkelen op eigen tempo.
    Bied voldoende materialen en ontwikkelingskansen aan en voorzie aangepaste thema’s.
    Welke themas: wat een peuter boeit, aansluiten bij de leefwereld, duurt ongeveer 1,5 week, max 2 weken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke hoeken zijn er in de peuterklas:

A
  • Bewegingshoek: rollend en rijdend materiaal (sjouwen), ballonnen, pittenzakken, kruipdozen…
  • Huisje: leg er ook handdoek en sponzen…
  • Wegkruipplek/snoezelhoek
    -Zandtafel
    -Watertafel
  • Bakken met wisselende materialen (zoals kastanjes, rijst, mais,…)
  • Doktershoekje
  • Schildersezel
  • Bouwhoek
  • Het podium
  • timmerhoek
  • hoek met klein materiaal (stapeldoosjes, grote kralen, knijpkaarten,…)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn geslaagde activiteiten in de peuterklas:

A
  • Tiktak als impressiemoment
  • Huishoudelijke activiteiten
  • Vrij spel in open lucht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is zindelijk zijn?

A

Kind kan stoelgang en urine ophouden en wacht met de lozing ervan tot op een gepast moment en gepaste plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke fases zijn er in het zindelijk worden?

A

3 fases:
vanaf 3 jaar: stoelgang ophouden
vanaf 4 jaar: overdag continent zijn
vanaf 7 jaar: ‘s nachts ook continent zijn.

Zindelijkheidsprobleem: als kind er niet in slaagt op deze leeftijden deze stappen te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het zindelijkheidsproces:

A
  • Baby:
    Kleine capaciteit, onmiddelijke en onvolledige lozing
  • 1 jaar:
    Grotere capaciteit, coördinatie ontspannen sluitspier + samentrekken blaas.
  • 2 jaar:
    Bewust vullingsgraad en drang plassen, dag- en nachtritme
  • 3 - 6 jaar:
    Sluitspier actief openen op elk gewenst moment, bij gelijk welke vullingsgraad.

==> leren voelen wanneer de blaas vol is, leren drang om plassen uit te stellen, ongelukjes (blaas moet rijp zijn en niet meer samentrekken als we sluitspier niet bewust ontspannen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke voorwaarden zijn er om te beginnen aan zindelijkheidstraining?

A
  • Rijp zijn
  • Bewust ermee om kunnen gaan.
  • willen meewerken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef de richtlijnen voor zindelijkheidstraining:

A
  • Start niet te vroeg
  • Start niet in een drukke periode of na een ingrijpende gebeurtenis
  • Laat kind wennen aan het potje.
  • Vraag regelmatig of het kind moet plassen
  • Met een volle blaas op het potje zetten.
  • Stimuleer het lichaamsgevoel (verschil tussen nat en droog)
  • angst voor vieze dingen –> kliederspelletjes
  • Laat het kind zittend plassen met de voetjes gesteund.
    -geef het kind voldoende tijd.
  • beloon bij goed resultaat
  • wanneer de helft van de controles droog is: luier weglaten
  • ouders + chèche/school: gelijktijdig
  • lees prentenboeken voor over zindelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tips om kind ‘s nachts zindelijk te laten worden:

A

-kind moet overdag droog zijn
- kind wordt normaal vanzelf droog
- 3 nachten per week droog → laat luier achterwege
- laat kind ganse dag door normaal drinken (ook na 16u)
-haal het kind niet uit bed om te plassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke fouten kan men maken bij zindelijkheidstraining:

A
  • urine en stoelgang → ‘vies’
  • genitaalstreek wassen/reinigen: geparfumeerde zepen of vochtige doekjes → gevoelige huid wordt nog gevoeliger
  • we zetten het kind op het potje als het ons het best uitkomt
  • vanaf bep. leeftijd op potje → kind rijp?
  • persmethode → blaasstoornis
  • sluitspier toeknijpen → blaasontstekingen (bacteriën)
  • luiers → droge billen
  • ‘s nachts uit bed halen
  • boos bij ongelukje
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kinderen zijn later zindelijk: leg uit

A
  • 7 tot 12 maand later zindelijk dan 30 jaar geleden
  • Beter absorberende luiers (vroeger uitkoken)
  • Ouders werken…uitstel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke problemen kunnen er voorkomen bij zindelijkheidstraining?

A
  1. Angst: loslaten van eigen lichaam, bang van toilet
  2. Terug onzindelijk worden: verschillende oorzaken hebben (gedwongen training, koppigheidsfase, spanningen…)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is bedplassen?

A

Onbewust urine verliezen tijdens de slaap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de oorzaken van bedplassen?

A
  • onvoldoende aanmaak van ADH
  • hoge wekbaarheidsdrempel
  • te kleine blaascapaciteit
  • stress
17
Q

Welke gevolgen hebben bedplassen?

A
  • sociale uitsluiting (risico op vernedering / pesten)
  • gevoelens van schaamte en ontgoocheling → evt. verlies van zelfvertrouwen
  • problemen bij sociale ontplooiing
  • zwakkere schoolresultaten
18
Q

Bedplassen behandelen?

A

Eerst afwachtende houding, pas daarna kan behandeling overwogen worden (niet voor 7 jaar).

Behandeling:
Voorzorgen:
- Rustig met kind praten, voor slapengaan naar toilet gaan, ‘s nachts geen luiers dragen+mee lakens verschonen.

  1. Kalendermethode (beloningsysteem, indien niet werkt niet te lang mee doorgaan –> demotiverend).
  2. Plaswekker: onderbroekje in verbinding met wekker, enkele weken 70% wordt hiermee droog.
  3. Medicatie: laatste keus, helpt enkel symptomen tegen te gaan: verhelpt niet voor altijd.