periode 3 Flashcards

1
Q

kern-temperatuur

A

38 *c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

shil-temperatuur

A

32-35 *c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

normale-temperatuur

A

37-37,5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarneming temperatuur

A

hypothalamus + huidsensoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

regelen temeratuur

A

via je huid (bloedvaatjes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hypothalamus

A

temperatuur regelend centrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

temperatuur verandering door

A

straling, geleiding, stroming, verdamping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

lichaam bij kou

A

kippenvel, vernauwing bloedvaten, sdrenaline + schildklierhormoon, rillen/trillen, stoppen met zweten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vasoconstrictie

A

vernauwing bloetvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

transpireren

A

zweten/uitscheiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

lichaam bij warmte

A

verwijding bloedvaten huid, transpireren, afname stofwisseling, minder actief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

vasodilatatie

A

verwijding bloedvaten huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

temperatuur koorts

A

38 *c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

oorzaak koorts

A

koortsverwekkende stoffen, herseninfectie, hersentumor, soms ombekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

pyrogenen

A

koortsverwekkende stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

subfebriel

A

verhoging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

temperatuur verhoging

A

37,5 - 38 *c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

verschijnselen koorst

A

verhoogde polsfrequentie, versnelde ademhaling, dorst/minder urine, ziek voelen, verwardheid, braken, koude rilling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

koortstypen

A

intermitterende- remitterende- continue- tupus inversus koorts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

intermitterende koorts

A

van normaal tot koortspiek in middag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

remitterende koorts

A

van 38 *c tot hogere koortspiek in middag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

continue koorts

A

hele dag boven 38 *c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

typus inversus koorts

A

’s ochtends koorts, ‘s middags normaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

kritische temperatuurverandering

A

koorstspieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
lytische temperatuurverandering
geleidelijke koorts
26
temperatuur hyperthermie
40 *c
27
oorzaken hyperthermie
hoge omgevingstemperatuur, zonnesteek, te warme kleding, drugsgebruik, medicijnen, epilepticus
28
temperatuur hypothermie
lager dan 35 *c
29
oorzaken hypothermie
koude omstandigheden, pasgeborenen, medicijnen, alcoholgebruik, gifstoffen, gewenste hypothermie, ouderen
30
verschijnselen hypothermie
bleekblauwe droge koude huid, langzame ademhaling/hartslag, verlaagde bloeddruk, moe/traag/slaperig, wijde oogpupillen, oedemen
31
behandeling hypothermie
geleidelijk aan opwarmen, denkens/thermofolie, lauw bad/warm matras
32
oorzaak refluxziekte
onderste slokdarmsluispier werkt niet meer
33
symptomen refluxziekte
maagbranden, oprispingen, gastric astma
34
diagnose refluxziekte
klachten weg na maagzuurremmers, endoscopie
35
behandeling refluxziekte
maagzuurremmers, anti-refluxoperatie
36
complicatie refluxziekte
slokdarmkanker
37
braakreflex
samentrekken van de maag + middenrif
38
rumineren
herkauwen
39
regurgatie
refluxziekte
40
verschillende manieren van braken
projectielbraken, retentiebraken, reflux
41
projectielbraken
hersentumor, hersenbloeding, maagafsluiting
42
retentiebraken
maagafsluiting/duodenumafsluiting
43
reflux
middenhefbreuk
44
bloed in braaksel
maagzweer, maagcarcinoom, slokdarmspataderen
45
gal in braaksel
aandoening lever/alvleesklier, ontsteking buikvlies, langdurig braken
46
feces in braaksel
darmafsluiting
47
fecaal braken
feces in braaksel
48
waterig slijm in braaksel
maagvliesontsteking/maagzweer
49
gevolgen van veel braken
metabole alkalose, beschadiging slokdarmslijmvlies, aspiratiepneumonie
50
metabole alkalose
lichaam raakt teveel zuur kwijt
51
aspiratiepneumonie
longontsteking braaksel in luchtwegen
52
behandeling braken
vaak vanzelf over, langdurig: infuus, ernstig: medicijnen
53
oorzaak hoestreflex
prikkeling luchtwegslijmvlies
54
stridor
gierend/piepend geluid
55
inspiratoire stridor
inademing, oorzaak hoog in luchtwegen
56
expiratoire stridor
uitademing, oorzaak zit in lagere luchtwegen
57
soorten hoest
kriebelhoest en slijmhoest
58
niet-productieve hoest
kriebelhoest
59
kriebelhoest
weinig slijm, overgevoeligheid longslijmvlies
60
productieve hoest
slijmhoest
61
sputum
opgehoest slijm
62
oorzaken hoesten
roken, luchtweginfectie, COPD/Astma, vreemd voorwerp, postnasal drip, longgezwellen
63
wit sputum
normaal
64
gelig sputum
virus infectie
65
groen sputum
bacteriële infectie
66
bruinrood sputum
bloed bij longontsteking
67
roze (schuim) sputum
longoedeem bij hartfalen
68
hemoptoë
bloed ophoesten
69
gevolgen bloedophoesten
ernstige longontsteking, longkanker, TBC, longembolie, longoedeem
70
sputum kweek
levert informatie over oorzaak sputum
71
zelf medicijnen bij hoesten
inhalatiemiddelen, hoestremmers, slijmverdunners, hoestopwekkende middelen
72
medicijnen bij hoesten
antibiotica, corticosteroïden, luchtwegverwijders
73
tumor
gezwel
74
benigne
goedaardig
75
maligne
kwaadaardig
76
ontstaan tumor
bij celdeling gaat wat mis, chromosomen beschadigd
77
gevolg ontstaan tumor
cel met andere eigenschappen dan orginele cel
78
risicofactoren verstoorde celdeling
erfelijke factoren, virussen, chemische stoffen, straling
79
waar tumor
weefsel wat vaak herstelt, cellen delen vaak
80
goedaardige gezwellen
groeit binnen kapsel, glad oppervlak, druk op omringend weefsel, cellen lijken op oorspronkelijk, zaait niet, niet direct dodelijk
81
kwaadaardige gezwellen
groeit door kapsel, infiltratieve groei, onregelmatig van vorm, cellen lijken niet op oorspronkelijke, zaait uit, is dodelijk
82
infiltratieve groei
dringt door ander weefsel, bloed- en lymfebanen binnen
83
naamgeving gezwellen
benigne gezwellen en maligne gezwellen
84
benigne gezwellen
eindigend op -oom, wrat, poliep, moedervlek
85
maligne gezwellen
eindigd op -carcinoom of -sarcoom
86
hematogene metastasering
via bloed
87
lymfogene metastasering
via lymfe
88
metastasen
uitzaaiingen
89
onderzoek van gezwellen
anamnese, lichamelijk
90
anamnese onderzoek gezwellen
gegevens verzamelen door middel van gesprek
91
lichamelijk onderzoek gezwellen
inspectie, palpatie, auscultatie, percussie
92
beeldvormende onderzoeken
röntgenonderzoek, ct-scan, pet-scan, scintigrafie, echografie, mri-scan, endoscopie
93
algemene behandeling gezwellen
curatieve en palliatieve behandeling
94
curatieve behandeling gezwellen
gericht op genezing
95
adjuvante behandeling
curatief + extra nabehandeling
96
neo-adjuvante behandeling
voorbehandeling + curatief
97
palliatieve behandeling
gericht op vermindering klachten
98
behandelingen van kanker
chirurgische therapie, radiotherapie, chemotherapie, hormonale therapie, immunotherapie
99
chirurgische therapie
chirurgisch wegsnijden van tumorweefsel, radicale behandeling
100
excidatie
wegsnijden
101
radicale behandeling
ook gezond weefsel weghalen
102
gevolgen chirurgische therapie
amputatie, stoma
103
radiotherapie
bestraling
104
cytostatica
medicijnen die celgroei remmen
105
bijwerkingen cytostatica
haaruitval, zweren mond/keelholte, droge mond, misselijkheid/braken/diaree, minder werkende zweet- en talgklieren, droge huid, bloedarmoede/bloedingen, ontvruchtbaarheid, vermoeidheid.
106
hormonale therapie
medicijnen om lichaamseigen hormonen te remmen
107
immunotherapie
medicijnen om afweersysteem van eigen lichaam te versterken
108
monoklonale antilichamen
eigen bewerkte afweerstoffen worden geïnjecteerd
109
vroege verschijnselen kanker
langdurige moeheid, gewichtsverlies, zweren in mond, bloedverlies ontlasting/urine, ophoesten bloed, veranderingen huid, moeilijkheden plassen
110
farmacologie
medicijnleer
111
werkingen medicijnen
preventie, syptomen bestrijden, curatief, palliatief
112
farmacokinetiek
wat doet medicijn in lichaam
113
absorptie medicijn
opname
114
distributie medicijn
verdeling in het lichaam
115
halfwaardetijd medicijn
hoe lang duurt het voordat helft medicijn uit bloed
116
metabolisme medicijn
omzetten van medicijnen in lichaam in andere stoffen
117
eliminatie medicijn
uitscheiding van medicijnen
118
biologische beschikbaarheid
hoeveelheid die in het bloed terecht komt