periode 2 Flashcards
besmetting
micro-organismen op of in lichaam
micro-organismen
beestjes
besmetting -> infectie
incubatietijd
infectie (ziekte)
iemand is ziek
besmettingsweg
hoe is het ‘beestje’ in/bij iemand gekomen?
porte d’entree
plek waar ziekteverwekker lichaam binnenkomt
direct
lichamelijk contact
lucht
druppelinfectie
indirect
via een tussenschakel
cutaan
via de huid
aerogeen
via de luchtwegen
enteraal
via het spijsverteringskanaal (mond)
hematogeen
via het bloed
genitaal
via slijmvlies geslachtsorganen
toxine
gif dat sommige bacteriën af scheiden
wanneer ziek bij besmetting
- als ziekteverwekker heel ‘sterk’
- hoeveelheid ziekteverwekkers te hoog
- als weerstand te laag is
virulens
sterk ziekteverwekker
soorten infecties
- primaire
- secundaire
- super
- kruis
- opportunistische
primaire infectie
binnendringen van ziekteverwekker
secundaire infectie
besmetting via verontreinigd materiaal
superinfectie
‘dubbele’ infectie
kruisinfectie
besmetting van de ene persoon op de andere
opportunistische infectie
infectie omdat iemands weerstand onvoldoende is
soorten ziekteverwekkers
- plantaardige organismen
- dierlijke organismen