Ped HC 2-3 Flashcards

1
Q

wat zijn de zwakke punten van de discriminatiebenadering?

A
  1. Eenzijdige benadering, discriminatie als vertrekpunt nemen.
  2. Het vermijden van kritiek op doelgroepen door de focus op slachtofferschap
  3. Het vergroten van tegenstellingen en de eenzijdige focus op hun slachtofferschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Discriminatie en stigmatisering vanuit instanties is een verschijnsel waar vluchtelingen ouders vaak mee in aanraking komen. Benoem er nog 3.

A

Kinderen worden vaak uitgescholden of gepest

Gedrag van kinderen worden sneller als lastig ervaren door leerkrachten

Oudere kinderen die niet naar een hogere opleiding mogen

Meisjes die geen hoofdoek mogen dragen

Ouders worden onderschat door taalachterstand.

Culturele verschillen zorgen voor wederzijds onbegrip.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Symptomen van vluchtelingen kinderen van 13 tot 16 jaar bij vertrek:

A

Riskant en zelfvernietigend gedrag;

Zich terugtrekken;

Nervositeit en psychosomatische klachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer spreken we van kwalitatieve transities in interculturele verschillen?

A

Als er inhoudelijke veranderingen in het maatschappelijke band zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Symptomen van vluchtelingen kinderen van 6 tot 12 jaar bij vertrek:

A

Slechte concentratie en rusteloosheid;

Angst en pijn;

Regressie;

De ouderrol op zich nemen en daarmee (te veel verantwoordelijkheid dragen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benoem 3 activiteiten die binnen de deficitbenadering gebruikt kunnen worden.

A
  • Het leren en eigen maken van normen en waarden
  • Het voeren van zelfregie,
  • Cursussen, voorlichting en bijscholing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke competenties moet je als professional beschikken voor de pedagogiek van verbinden?

A

Sensitiviteit en responsabiliteit: adequaat en juist in time reageren op uitdagingen, vraag en problemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke voorzieningen en ondersteuning kan je als pedagoog aanbieden aan ouders uit vluchtelingenouders?

A

Eén op één begeleiding;

Uitwisseling met andere ouder: Thema cursussen, groepsbijeenkomsten met lezingen door deskundigen en informatie via media.

Bemiddeling tussen gezinnen en reguliere voorzieningen

Betere toegankelijkheid van voorzieningen (loketten, doorverwijzingen, wachtlijsten bureaucratische belemmeringen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar richt de deficitbenadering zich op?

A

In de dificitbenadering richt zich op groepen mensen die in zijn achterstand situatie verkeren minderheid groepen met lage opleiding oudere, mensen vluchtelingen, die de taal nog niet kennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

benoem 3 typen interventies die bij de 3 dynamiek van ‘pedagogiek van verbinding horen’

A

De uitwisseling tussen leerlingen, leerkrachten en ouders bevorderen.

Het gezien en gehoord weten van leerlingen stimuleren;

Bevorderen dat leerlingen de wereld en elkaar ontdekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een vluchteling ?

A

een vluchteling is iemand die gedwongen is om zijn land van herkomst te verlaten met gegronde vrees voor achtervolging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het doel van de Deficitbenadering?

A

Het doel is het wegwerken of inhalen van deze achterstanden. Het rechtvaardig verdelen van sociale ervaring zelf ontwikkeling staat hierbij ook centraal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kijkt de Differentiatiebenadering naar verschillen?

A

Verschillen worden niet gezien als een achterstand maar als een nieuw perspectief, ‘waardevol’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kijkt de deficitbenadering naar de sociale participatie van burgers ?

A

In de deficit benadering hebben alle burgers recht om naar vermogen deel te nemen in de maatschappelijke ervaring: welvaart, cultuur, tolerantie en individuele ontwikkelingsmogelijkheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer er gesproken over kwantitatieve transitie?

A

veranderingen in getallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vluchtelingen ouders hebben behoefte aan ondersteuning en hulp, maar kunnen deze moeilijk vinden. waar lopen vluchtelingen ouders tegen aan bij het zoeken naar ondersteuning of hulp?

A

Door onbekendheid; weten niet waar ze moeten zijn voor de ondersteuning;

Terughoudendheid, weinig kennis over instanties kan zorgen voor wantrouw en misverstanden;

Hebben geen vertrouwen in het Nederlandse zorgsysteem en aanpak.

17
Q

Waar richt de discriminatiebenadering zich op?

A

Het tegen gaan van Paternalisme, discriminatie, racisme, uitsluitingen en marginalisatie door dominante groep die eigen privileges veilig stellen staat centraal.

18
Q

Wat is de Differentiatiebenadering:

A

Het overbuggen van culturen

19
Q

Benoem een aantal diversiteit factoren

A

Etniciteit, klassen, leeftijd, levensbeschouwing, religie, seksen, seksuele voorkeur, gender en immigratiestatus.

20
Q

waar lopen vluchtelingenouders tegen aan bij de opvoeding?

A

ouders hebben vaak moeite met de ‘vije’ opvoeding in Nederland. Religeuze vorming van hun kinderen.

21
Q

Symptomen van vluchtelingen kinderen van 2 tot 5 jaar bij vertrek:

A

Overdreven afhankelijk en scheidingsangst;

Regressief gedrag en verlies van nieuwe vaardigheden;

Nachtmerries.

22
Q

Welke 3 dynamieken komen terug in de ‘pedagogiek van verbinden’?

A

Dynamiek delen: uitwisselingen tussen leerlingen,
Dynamiek spelen: spelenderwijs leren verkennen en eigen identiteit vinden.

Verbeelden: het activeren van verbeelding door samen de wereld te ontdekken.

23
Q

Wat kan deficitbenadering als kritiek krijgen?

A

Het stigmatiseren van achterstanden, waarbij individuen worden gevraagd om zich aan te passen.

24
Q

Wat zijn de risicofactoren bij vluchtelingen kinderen?

A
  1. Stress door migratie;
  2. stres door te leven in twee culturen;
  3. Geen sociale netwerk door lage sociale positie.
25
Q

waar zijn de opvoeddoelen van vluchtelingenouders op gericht ?

A

Prestatie en conformiteit.

goed presteren op school en goed gedrag en gehoorzamen.

26
Q

Waar richt de Differentiatiebenadering zich op en welk middel wordt hiervoor gebruikt.

A

Het richt zich op het overbruggen van culturele verschillen en probeert door middel van dialoog en respect spanning te verminderen en inzicht te krijgen in culturele verschillen van anderen.

27
Q

Benoem 3 opvoedvragen die kunnen voorkomen vluchtelingenouders?

A

Vragen over slaapproblemen, eetproblemen en bedplassen

Opvang voor de kinderen bij afwezigheid van ouders.

Beperkingen rondom buitenschoolse activiteiten/ vrijetijdsbestedingen of de hoge kosten ervan.

Vragen rondom school en huiswerk (onderwijsondersteuning).

Problemen met communicatie met school en leerkrachten.

28
Q

Wat is de valkuil van de Differentiatiebenadering?

A

Binnen deze benadering worden alle culturele verschillen gezien als nieuwe perspectieven en iets waardevols, echter biedt deze benadering iet geen inzicht op het botsen van normen en waarden denk maar aan de universele rechten van de mens.

29
Q

Wat voor activiteiten kunnen plaats nemen binnen Differentiatiebenadering

A

Cursussen interculturele communicatie; het geven van cultuurinformatie staat centraal.

30
Q

Hoe kijkt de Differentiatiebenadering naar andere culturen?

A

Alle culturen zijn gelijkwaardig.