PD.7 Een 'typische' type 1 & 2 diabetes patiënt Flashcards

1
Q

Wat zijn bekende klachten voorafgaand aan de diagnose ‘diabetes type 1’?

A
  • Veel plassen, ontzettend veel drinken
  • Boos, chagrijnig
  • Afvallen, bleek, at minder, kleren zaten losser
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom worden mensen met een vermoeden van diabetes vaak pas een dag later bij de huisarts verwacht? Hoe zit dat bij kinderen?

A

Als huisarts wil je graag een nuchtere bloedsuiker meten; Een kind moet echter direct gezien worden!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom worden veel mensen die de diagnose ‘suikerziekte’ krijgen niet direct opgenomen in het ziekenhuis?

A

De meeste mensen met suikerziekte zijn helemaal niet ziek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke twee soorten insuline kunnen er gespoten worden? Wanneer spuit je welke?

A

Kortdurende insuline en langdurende insuline. Kortdurende insuline spuit je vlak voor een maaltijd. Langdurende insuline spuit je ‘s ochtends vroeg en/of ‘s avonds laat voor het slapen gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom is de diagnose diabetes type 1 zo ingrijpend, vooral bij jonge kinderen?

A

Ouders moeten constant de bloedsuiker in de gaten houden en meten. Op school, ‘s nachts, altijd moeten ze beschikbaar zijn om voor hun kind te zorgen. Na een tijdje kan kind die dingen zelf, maar moet dus constant berekenen hoe veel calorieën hij/zij gaat eten. Tieners schamen zich vaak voor het dragen van een pompje.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke enorme verbeteringen zijn er nu als het gaat om de behandeling van diabetes?

A

Een pompje en een sensor.

  • Je hoeft niet meer je vingers ‘kapot’ te prikken voor de bloedsuiker en je hoeft niet meer zelf insuline te spuiten.
  • Het pompje geeft constant insuline af en kan zo veel beter het insulinegehalte controleren waardoor er een gelijkmatige bloedsuiker ontstaat/mogelijk is.
  • Ouders hoeven niet meer ‘s nachts het bed uit om voor kind de insuline te regelen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is bolussen?

A

Bij bolussen vul je, voor je gaat eten, het aantal koolhydraten in op de pomp, die je van plan bent te gaan eten/drinken. Het apparaatje rekent daarmee en geeft een extra piek aan insuline.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe vaak moeten de naald van de pomp en de sensor vervangen worden?
Waar zitten de naald van de pomp en de sensor>

A

Naald in de buik moet elke 2-3 dagen wisselen. De sensor in de arm moet elke week wisselen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat merkt Merd bij een te lage (noem er 4) en bij een te hoge (noem er 2) bloedsuiker?

A

Te laag:

  • gevoel van flauwvallen
  • trillen
  • honger
  • boos

Te hoog:

  • hoofdpijn
  • slaperig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is vaak de oorzaak bij hele hoge bloedsuikerwaardes (rond de 30) bij patiënten met geen ontregelde diabetes?

A

Hoge waardes (bijvoorbeeld rond de 30) komen vaak door een verkeerde aanbreng van de naald in de buik of een verstopping van de slang of naald.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Als iemand net de diagnose ‘diabetes’ heeft gekregen moet deze persoon vaak naar de diabeter. Wat gebeurt er bij de diabeter?

A

Een hele dag krijgen de patiënt en vaak ook de familie van de patiënt informatie over diabetes. Ook leren ze hoe ze met de meetapparatuur om moeten gaan. Aan het eind van de dag gaan ze naar huis met heel veel spullen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar moet op gelet worden als het gaat om de combinatie van een insulinepompje en sport?

A

Het insulinepompje kan voor korte tijd af. Je kunt dus sporten zonder pompje.

Als je gaat sporten gaat de insulinegevoeligheid omhoog. De waardes moeten dan dus aangepast worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is belangrijk als het gaat om het herkennen van symptomen bij diabetes type 2 patiënten?

A

Mensen met type 2 hebben vaak wel symptomen, maar zijn niet zo ziek dat ze direct hulp zoeken. Ze geven andere dingen vaak aan als oorzaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Met wat voor soort behandeling begint een diabetes type 2 patiënt vaak? Welke behandeling krijgen ze als de eerste niet werkt en wat is een gevaar van deze nieuwe behandeling?

A

Eerst medicatie/tabletten slikken. Als dat niet werkt gaat men over op insulinetherapie. Helaas kan iemand resistent worden voor insuline en zo steeds meer nodig hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat kan een complicatie zijn van een insulinepomp?

A

Ontsteking van de naald.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom hebben mensen met suikerziekte in de zomer vaker last van een te lage bloedsuikerspiegel?

A

In de zomer is huiddoorbloeding beter en is insuline opname beter.

17
Q

Wat is op de lange termijn zo gevaarlijk aan diabetes type 2?

A
  • Verhoogde kans op hart- en vaatziekten
  • Neuropathie
  • Nierproblemen
  • Oogproblemen
  • > de laatste twee komen door aantasting van de kleine vaten.
18
Q

Waar moet allemaal op gelet worden als je op vakantie gaat als diabetes type 2 patiënt?

A
  • Voldoende medicijnen, prikspullen voor de diabetes, sensoren, injectienaalden, etc.
  • Met de pomp door de duane mag vaak niet. Bepaalde landen (buiten Europa) zijn minder bekend met deze apparatuur en dus is het afwachten hoe daar gereageerd wordt.
19
Q

Wat voor impact heeft diabetes type 2 op Carla’s leven?

A

Ze is tot haar pensioen full time door blijven werken. Ook haar sociaal leven heeft ze niet laten verwateren. Nu ze ouder is gaat alles wel erg lastig. Winkelen en vakantie, haar hobby’s, kan ze nu niet meer doen.

20
Q

Advies van Carla aan ons:

A

Als je de kans krijgt om leuke dingen te doen, moet je dat doen!!!