PD.1 en HC.2 Flashcards

Vestibulaire klachten en perifeer vestibulair systeem

1
Q

Wat zorgt voor input in het evenwichtssysteem?

A
  • gravitoreceptoren
  • labyrinten
  • visus
  • gehoor
  • somatosensorisch
  • voetzooldruk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zorgt voor output in het evenwichtssysteem?

A
  • blikstabilisatie
  • balanscontrole
  • ruimtelijke orientatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het functieverlies ten gevolge van duizeligheid?

A
  • instabiliteit lichaamshouding
  • gestoorde ruimtelijke orientatie
  • verminderde beeldstabilitsatie bij hoofdbewegingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de klachten bij meniere?

A
  • aanvallen van draaiduizeligheid
  • braken en misselijk
  • gehoorverlies eenzijdig
  • verkramping van lichaam en hoofdpijn tijdens aanval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een uitlokkende factor bij meniere?

A

stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is duizeligheid?

A

vals gevoel van beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke 2 sensorische systemen hebben we?

A
  • halfcirkelvormige kanalen
  • otolieten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de functie van de halfcirkelvormige kanalen?

A

rotatiesignalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de functie van de otolieten?

A

lineaire versnelling en hoofdoriëntatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarop projecteren haarcellen?

A

afferente neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarin zijn haarcellen gelegen?

A

ondersteunende cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 2 soorten haaruitgangen zijn er?

A
  • stereocilia
  • kinocilium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe verloopt een hyperpolarisatie van een haarcel?

A
  • kinocilium beweegt naar een stereocilia toe
  • geeft hyperpolarisatie en dus minder actiepotentialen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe verloopt een depolarisatie van een haarcel?

A
  • kinocilium beweegt van stereocilia af
  • geeft een depolarisatie en dus meer actiepotentialen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de type 1 haarcel?

A
  • afferent zit om hele haarcel heen
  • irreguliere afferent
  • snelle bewegingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de type 2 haarcel?

A
  • afferent zit om alleen het uiteinde van de haarcel
  • reguliere afferent
  • langzame bewegingen
17
Q

Hoe activeer je de halfcirkelvormige kanalen?

A

door rotatieversnelling; hoofd gaat ene kant op, vloeistof gaat de andere kant op

18
Q

Wat is ampulofugaal?

A

endolymfe stroomt weg van ampulla

19
Q

Wat is ampulopetaal?

A

endolymfe stroomt naar de ampulla toe

20
Q

Waaruit bestaan otolieten?

A

utriculus en sacculus

21
Q

Hoe zetten otolieten lineaire versnellingen om in signalen?

A

traagheid otoconia veroorzaken buiging van haarcellen bij bewegen hoofd

22
Q

Wat is het equivalentieprincipe?

A

lineaire versnellingen en zwaartekracht zijn in otolieten niet van elkaar te onderscheiden

23
Q

Waaruit bestaat de vestibulo-oculaire reflex?

A
  1. langzame fase: compenserende beweging
  2. snelle fase: nystagmus