PD 5 Flashcards
overeenkomsten antifosfolipden syndroom en SLE
neurologische afwijkingen
hematologische afwijkingen (trombopenie)
nierafwijkingen (proteinurie)
immunologische afwijkingen (antifosfolipiden antistoffen)
ANA (1:640 - 1:320)
testen op APLS
lupus anticoagulans test (verlenging aPTT)
anticardiolipine antistoffen (cardiale lipinen)
antistoffen tegen apoliproproteïne H (apo-H)
APLS criteria voor diagnose
- minstens 1: arteriële/veneuze trombose of recidiverende vruchtdood
ICM antifosfolipiden antistoffen
vaak ook trombopenie en livedo reticularis
symptomen APLS tijdens zwangerschap
therapie
spontane abortus, foetale dood, pre-eclampsie, intra-uteriene groeistoornis, vroegtijdige partus
behandelen met lage dosis aspirine, LMWH (passeert placenta niet), of beide
kans levend kind: 30%
na behandeling 70%
reguliere behandeling APLS
reguliere antistolling (coumarines/heparines GEEN DOAC/aspirine)
evt Ig therapie of statine (tegen cerebrovasculaire effecten)
duur op geleide INR