Pathologie - CVA Flashcards

0
Q

Wat is ongecementeerd?

A

Prothese wordt ingebracht en verder niet vastgezet. Het is de bedoeling dat het bot zelf vastgroeit aan de prothese en op deze manier voor stevigheid zorgt. Vaak toegepast bij iets jongere mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Wat is een gecementeerd?

A

Prothese wordt ingebracht en vastgezet met cement, hierdoor zit het meteen vast, wordt vaak bij ouderen gedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Benoem 5 vormen van THP

A
  1. resurfacing
  2. minimaal invasieve chirurgie
  3. standaard gecementeerde THP
  4. standaard ongecementeerde THP
  5. revisie THP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is coxatrose?

A

Een verdwijning van het kraakbeen in de heup

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is reumatioide artritis?

A

Ontsteking van het synovium in de gewrichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn congenitale afwijkingen?

A

Aangeboren afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is avasculaire necrose?

A

Verminderde doorbloeding, krijg je afsterving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is inflammatoire artritis?

A

Schade aan kraakbeen door ontstekingen in het gewricht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is minimaal invasieve chirurgie?

A

De term die wordt toegepast voor chirurgische ingrepen waarbij een veel kleinere incisie gemaakt wordt dan bij een conventionele ingreep. Het doel van MIS is om zo min mogelijk schade toe te brengen aan de zachte weefsels zoals spieren en pezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is resurfacing?

A

De kop wordt niet afgezaagd, maar gedeeltelijk weggefreesd en bedekt met een metalen kop. In het bekken wordt een cup geplaatst. Minder kans op luxatie door grotere kop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waardoor ontstaan een beroerte?

A
  1. herseninfarct (80%)

2. hersenbloeding (20%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de oorzaken van de beroerte? ( benoem 4)

A
  1. atherosclerose
  2. embolieen
  3. aneurysma
  4. arterioveneuze malformatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een ischemische beroerte?

A

De beroerte veroorzaakt door bloedstolsels in een slagader die de bloedtoevoer naar de hersenen blokkeert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de hersenbloeding?

A

Beroerte veroorzaakt door een bloeding in de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is hemorragische beroerte?

A

Als een bloedvat in de hersenen lekt of scheurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is subarachnoidale bloeding?

A

Een bloeding in de ruimte tussen de hersenen en de schedel

16
Q

Wat is een TIA?

A

Transiente Ischemische Aanval

17
Q

Wat is een CVA?

A

Cerebro Vasculair Accident

18
Q

Sensomotorisch van beroerte, benoem er 6

A
  1. abnormale tonus
  2. abnormale reflexactiviteit
  3. spierzwakte/stijfheid
  4. gestoorde sensibiliteit
  5. gestoorde coordinatie
  6. evenwichtsproblemen
19
Q

Benoem 6 van neuropsychologisch/cognitief (domein)

A
  1. afasie
  2. neglect
  3. apraxie
  4. geheugenstoornis
  5. informatieverwerking
  6. aandacht/concentratie
20
Q

Benoem 4 van psychologisch/sociaal van beroerte (domein)

A
  1. stemmingsstoornis
  2. gedrag
  3. persoonlijkheid
  4. executieve functies
21
Q

Wat is hemi-inattentie?

A

een mildere vorm van neglect

22
Q

Wat is een neglect?

A

Neglect is een stoornis die in de chronische fase vooral voorkomt bij beschadiging in de rechterhersenhelft (met uitvalsymptomen links). Het niet bewustzijn van een lichaamshelft. bijvoorbeeld. De patient eet de helft van rechterbord en linker blijft eten over.

23
Q

Wat is een parese?

A

Onvolledig verlamming, verminderde kracht van de willekeurige contracties

24
Q

Wat is een fascialisparese?

A

aangezichtsverlamming

25
Q

Wat is een pusher?

A

de gezonde kant van het lichaam die gaat “duwen” tegen de paretische zijde

26
Q

Wat is afasie?

A

Taalstoornis, woordverwisseling, langzame spraak en verkeerd begrip van woorden enzovoorts.

27
Q

Wat is apraxie?

A

Het niet kunnen uitvoeren van bewegingen, bv. koffie zetten

28
Q

Wat is dissociatie?

A

een geestesgesteldheid waarin bepaalde gedachten, emoties, waarnemingen of herinneringen buiten het bewustzijn worden geplaatst, tijdelijk niet “oproepbaar” zijn of minder samenhang vertonen. Letterlijk betekent het ontkoppeling.

29
Q

Wat is een vitale sensibiliteitsstoornis?

A

gevoel, gevoelgewaarwording. Pijn, temperatuur, oppervlakkige tastzin

30
Q

Wat is een executieve functies?

A

Complexe taken niet naar behoren kunnen uitvoeren. bijv. snel kunnen schakelen in onverwachte situaties

31
Q

Wat is een intentietremor?

A

het “trillen” tijdens het uitvoeren van een beweging. Beweging komt schokkerig over. Dit is in rust niet waar te nemen.