Fysiologie Flashcards
Wat is de volgorde van prikkel tot bewustwording?
Sensor - spinale zenuw - spinale ganglion - achterwortel - achterhoorn - ruggenmerg - witte stof in ruggenmerg - hersenstam - thalamus - cortex cerebri ( parietale lob)
Welke structureren horen bij elkaar? Frontale lob Parietale lob Occipitale lob Temporale lob Limbische systeem
- motivatie en motoriek
- tast
- zien
- gehoor
- geheugen en emotie
Wat is de volgorde van initiatie tot spiercontractie?
Frontale lob - homunculus - hersenstam - ruggenmerg witte stof - ruggenmerg grijze stof - voorhoorn - voorwortel - motorneuron
Wat is MS?
Vertraging of niet meer doorgeven. Klachten verschillen erg per persoon, oogklachten, moeheid, pijn, zwakke/stijve spieren, stoornis in gevoel
Wat is een hernia?
In achterwortel: geen doorgave van sensorische info vanuit een bijbehorende segment.
Wat is ALS?
Amyotrofische laterale sclerose. Motorische activiteit valt uit van spieren, waarvan de alpha motorneuronen in die betreffende voorhoorn begint. Dit wordt vaak erger in de loop van de tijd en in de richting van caudaal naar craniaal. ALS is niet reversibel. Uiteindelijk verlamming in de ademhalingspieren
Wat is guillain barre?
Het is zelfde als ALS, maar dan tijdelijk
Wat is een dwarslaesie?
Een sensorische info van onder dit niveau valt uit.
Wat is CVA?
Cerebro Vasculair Accident. In occipitale lob, problemen met het zicht
Wat is een parkinson?
Onder andere problemen met het inzetten van automatische bewegingen. De basale kernen hebben als functie het starten/stoppen van een beweging en het soepel en op snelheid laten verlopen van een beweging. Dus de functie van de basale kernen is te onthouden aan de 4’s, starten, stoppen, snelheid en soepelheid. Bij parkinson patienten zijn de basale kernen aangetast waardoor er problemen kunnen ontstaan bij deze eigenschappen. Bijv. voorover gebogen, houding, mimiek neemt af.
Wat is een bloeding formatio reticularis (hersenstam)?
Slaap/waak problematiek (coma)
Wat is een reflexboog?
Loopt vanaf de receptor waar een verandering wordt waargenomen naar het ruggenmerg, gaat via schakelcellen naar een motorische neuron en dit heeft een beweging tot gevolg. Er zijn drie verschillende soorten reflexbogen: exteroceptief, interoceptief, proprioceptief
Wat is een proprioceptieve reflex?
bijv. de myotatische reflex, de kniepeesreflex. Door uitrekking van de spierspoel geeft deze een signaal via het ruggenmerg naar de spier, waardoor deze contraheert.
Wat is een exteroceptieve reflex?
Het staan in een punaise. Sensor zorgt voor signaal naar het ruggenmerg, waar er een signaal naar de spier gaat zodat je voet opgetilt wordt.
Wat is een interoceptieve reflex?
Bijvoorbeeld kokhalsen bij het aanraken van de keelholte, of hoesten nadat iets in de luchtweg is gekomen.
Wat is zuigreflex?
Als een object tegen de mond van een baby komt, gaat de baby erop zuigen.
Wat is babinskireflex?
door het strijken met een voorwerp over de zijkant van de voetzool van de hiel naar de kleine teen gaat de baby de grote teen uitstrekken en de andere tenen waaiervormig spreiden.
Wat is een mororeflex?
Het symmetrisch zijwaarts uitstrekken van de armen en het spreiden van de vingers, alsof het kind je wilt omhelzen. dit wordt uitgelokt door een abrupte verandering in de stand van het hoofd, of harde geluiden
Wat is een reafferentie?
sensorische informatie vanuit eigen beweging
Wat is een exafferentie?
sensorische informatie vanuit een externe bron (bv. de coach)
Wat is knowledge of performance?
Intrinsieke feedback over hoe een beweging gegaan is, het gevoel. bijv. het gevoel van een goede tennisslag die net naast gaat en geen punt oplevert.
Wat is knowledge of result?
Extrinsieke feedback over hoe een beweging gegaan is, door het resultaat. bijv. een slechte gespeelde tennnisslag die toevallig wel een punt oplevert.
Wat is een motiliteit?
onwillekeurige bewegingen die tot stand komen door de werking van interne organen
Wat is final common path?
alpha motorische neuronen, de enige weg van prikkels om naar de spier te komen. Uitval heeft verlamming van de bijbehorende spiervezels tot gevolg.
Wat is motorische voorhoorn cellen?
De cellichamen van de motorische neuronen in het ruggenmerg. bestaan grotendeels uit alpha motorneuronen. verder liggen er de kleine gamma motorneuronen, die de spierspoeltjes (lengteverandering) aansturen. De alpha motorneuronen liggen in de voorhoorn gerangschikt naar wat ze innerveren.
Wat is een paralyse?
Volledig verlamming
Benoem 5 functies van onbewuste motoriek (animale functies)
- regeling spierspanning
- bescherming, afweer, reflexen
- regelen lichaamshouding
- handhaving evenwicht
- ondersteunen willekeurige bewegingen
Wat is commandoniveau van organisatie niveau?
Hoogste niveau, cerebrale cortex. initiatiebeweging, programma van bediening wordt verstuurd naar andere centra.
Wat is coordinatieniveau van organisatieniveau?
Tweede niveau, ontvangt programma van commandoniveau. Stelt het programma bij, in de basale ganglia, cerebellum ( ook in tectum, vestinulaire kernen in pons)
Wat is uitvoeringsniveau van organisatie niveau?
Derde niveau, is een niveau van de alpha motorneuron. Hier vindt de exacte uitvoering van beweging plaats.
Benoem de opbouw van een spier
Spier - spier(vezel)bundel/fasiculus - spiervezel/ spiercel - myofibril - sacromeer - myofilamenten (actine en myosine)
Wat is de volgorde van een proces?
actiepotentiaal zenuw - neurotransmitter (acetylcholine) release -binding neurotransmitter aan receptor op motorische eindplaat - actiepotentiaal over sacrolemma - T-tubuli geactiveerd - calcium efflux - calcium binding aan tropinine - tropomyosine bindt aan actine - power stroke ( omslaan van kopje) - rigor complex, na opslaan van het kopje ( als er geen ATP is om los te binden ontstaat er rigor mortis) - ATP binding myosine - Calcium terugpompen in SR
Fasciculus
een bundel van spiervezels, hieruit wordt de totale spier opgebouwd
myofibril
een deel van de spiervezel, een spiercel
sacromeer
kleinste contactiele deel van de spier, hierin liggen het actine en myosine
myofilament
hieruit bestaan de sacromeren, actine en myosine zijn types myofilamenten
actine
dunne filamenten
myosine
dikke filamenten
epimysium
bindweefsel laag dat om de spier zit
perimysium
bindweefsellaag dat om de spiervezelbundel (fasciculus) zit
endomysium
bindweefsellaag dat om de spiervezel zit
motor unit
een motorische zenuw met de bijbehorende spiervezels
motorische eindplaat
een soort synaps, alleen de overgang van zenuwvezel naar spiervezel
alpha motorneuron
lopen vanaf de voorhoorn naar de spiervezels waar ze deze innerveren
Baseline bepaling van stabiliteit
moet binnen ongeveer 40 seconden gedaan worden. dit moet ivm de supercompensatietijd.
Wat train je bij PPR1?
Je traint echt puur stabiliteit en coordinatie. bijvoorbeeld iemand op een balans board laten staan en eventueel met dubbeltaak voor extra moeilijkheid. als je hele moeilijke oefeningen binnen PPR1 goed kan, dan ga je naar de volgende niveau.
Wat train je bij PPR2?
Bij PPR2, krijg je meer complexe taken. Het is het doelgericht oefenen op sportgebied van de stabiliteit. Het gaat hier om complexe bewegingen, dus een grotere serie van deelhandelingen. bijvoorbeeld bij hockey slalom lopen en daarna hard schieten, waarbij je eindigt op 1 been.