Pathologie: Bot en steunweefsel Flashcards
Functie osteoid:
Bind aan calcium waardoor je hydroxyapetite krijgt
Binnenste cortex: en buitenste cortex:
Binnen: compacte (bloedvaten) en binnen: spongieuze zone (bot/kalk en osteonen)
Osteon =
een eenheid die rondom een bloedvat ligt door vertakkingen die stoffen afgeeft
Osteoprogenitorcellen:
Zijn afgeleid van mesenchymale cellen en worden getransformeerd tot osteoblasten
Osteoblasten:
Zijn hele actieve cellen, via vacuolen met calcium en fosfaat wordt osteoid geproduceerd
Osteocyten:
Maken contact met de bloedvaten voor transportatie naar andere osteocyten om het bot te onderhouden
Osteoclasten:
Maken hydrolytische enzymen vrij waardoor de zure omgeving wordt afgebroken en calcium en fosfaat weer vrijkomt
PTH wordt uitgescheden bij:
een lage bloed-calcium gehalte, dit stimuleert de osteoclasten
Vitamine D zorgt voor:
stimulatie van botmineralisatie zodat calcium wordt opgenomen
Calcitonine wordt uitgescheden bij:
een hoge bloed-calcium waarde, dit onderdrukt de werking van osteoclasten
Noem de 3 stappen van botfractuur herstel
- Periosteum wordt verbroken
- Aanmaakt granulatieweefsel –> bevat veel osteoblasten
- Kraakbeen wordt aangemaakt en remodellering begint
Osteogenesis imperfecta =
Broze botten ziekte, hier breken botten heel snel af door deficientie in collageen type 1
Osteoporose =
Afname van botmassa door ontkalking
RANK =
de receptor voor botafbraak, hoe meer RANK, hoe meer afbraak!
Osteomalacie =
Onvoldoende botmineralisatie door onvoldoende inname van vitamine D