Pathologie Flashcards
Je hebt drie verschillende hormonale regelingen op het hoogste niveau:
- Hypothalamus -> Hormoon -> Hormoon
a. Geeft hormonen af die de adenohypofyse
reguleren (Tropinen) - Hypothalamus -> Hormoon
a. De hypothalamus is zelf ook een endocrien orgaan en geeft ADH en oxytocine af d.m.v. neurohypofyse - Zenuw -> Hormoon
a. Bevat centra van het autonome
zenuwstelsel die via sympathische zenuwen de endocriene cellen van het bijniermerg stimuleren om hormonen af te geven (Adrenaline en noradrenaline)
Uitleg regulatie 1:
Hypothalamus -> Hormoon -> Hormoon
1. De hypothalamus ontvangt prikkels van neuronen
2. Releasing hormonen (RH) of inhiberende hormonen (IH) worden afgegeven door de
hypothalamus aan de hypofyse
Releasing is stimulerend, Inhiberend is remmend
3. De hypofyse geeft hormonen af aan een bepaald orgaan (= Doelorgaan)
4. Het endocriene orgaan geeft hormonen af aan de cellen
Voorkwab (Adenohypofyse)
- Bevat endocriene cellen (Hormonen) en haarvaten
- Gereguleerd, zoals hierboven staat, door de hypothalamus
- Geeft 7 hormonen af (De 1e 4 maken gebruik van negatieve terugkoppeling):
1. Thyroid stimulerend hormoon (TSH)
Richting de schildklier
Als reactie op TRH (Thyroid Releasing Hormone)
Dus: TRH zorgt ervoor dat de hypofyse TSH afgeeft aan de schildklier.
Hierdoor gaat de schildklier schildklierhormonen maken
2. Adrenocorticotroop hormoon (ACTH)
Richting de bijnier (Voor glucose-stofwisseling)
3. Follikelstimulerend hormoon (FSH) Richting de testes en ovaria
4. Luteïniserend hormoon (LH) Stimuleer ovulatie
5. Prolactine (PRL)
Richting de melkklieren
6. Groeihormoon (GH)
Richting de lever
7. Melanocyt stimulerend hormoon (MSH) Richting melanocyten in de huid Waarschijnlijk voor pigmentatie
Achterkwab (Neurohypofyse of Anterior pituitary)
- Bevat axonen van 2 neurongroepen (Axon = uitloper neuron)
o Zenuwweefsel - Het ene deel van de axonen vormt ADH
o Terugresorptie van water in de nieren - Het andere deel van de axonen vormt OXT (oxytocine)
o Contractie melkklieren, - baarmoeder bij bevalling (weeën), - stimuleren zaadleiders en prostaat
o Zorgt ervoor dat je mensen leuk vind; het sociale gedeelte; het liefhebbende hormoon
Teelballen (Testiculus) M
= Vormen zaadcellen
Zaadleider (Vas deferens) M
= Vervoeren de zaadcellen
Zaadblaas (Vesicula seminalis) M
= Voegen vocht toe waardoor zaadcellen beter gaan
bewegen
Prostaat (Prostata) M
= Voegt vocht toe met voedingsstoffen
Penis (Penis) M
= Brengt sperma in de vagina
Zwellichaam (Bulbus penis) M
= Door toename van doorbloeding door het
parasympatische zenuwstelsel zwelt deze op
Urinebuis (Urethra) M
= Vervoert urine en sperma
Bijbal (Epididymis) M
= Tijdelijk opslaan van de zaadcellen
Balzak (Testikel) M
= Huidplooi waarin teelballen en bijballen liggen
Spermatogenese
= Het produceren van spermacellen.
Is normaal rond de 100-200 miljoen
Bij <10 miljoen zaadcellen is de man sterk verminderd vruchtbaar
Regulatie spermatogenese:
- Hypothalamus
Geeft GnRH af (Gonadetropine releasing hormoon = Hormoon dat de hypofyse “aanzet”)
Gronades = Geslachtsorganen - Hypofyse
Geeft LH en FSH af (= Gonadotrope hormonen)
Productie van de zaadcellen is in de testes (Door FSH)
De testes bestaan uit kluwen van buisjes die spermacellen
voortbrengen (Spermavoorlopers)
In deze buisjes zitten ook de Sertolicellen, die het toekomstige
zaad voeden en beschermen (Gestimuleerd door FSH)
Tussen de buisjes liggen de Leydigcellen die, onder invloed van
LH, testosteron produceren
LH zet dus de testes aan tot het vormen van geslachtshormonen (androgenen) zoals testosteron