Pathologie Flashcards

1
Q

Wat is pathologie ?

A

De leer van het lijden

Ziekteleer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen indicatie en contra indicatie ?

A

Indicatie voor een bepaalde behandeling is de reden /aanwijzing die een bepaalde behandeling wenselijk maakt

Contra indicatie is een tegen aanwijzing .
Reden waarom bepaalde behandeling wordt ontraden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Oorzaken van ziekten
Wat is endogeen ?
Noem enkele voorbeelden .

A

Als de oorzaak in het lichaam zelf zit

.Erfelijk
.Aangeboren
.Degeneratieve 
.Hormonale
.Stofwisseling oorzaak 

( er kan ook combinatie endogeen en exogeen zijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Oorzaken van ziekten
Wat is exogeen?
Noem enkele voorbeelden .

A

Wanneer de oorzaak van ziekte door invloed van buitenaf ontstaat
(Combinaties endogeen en exogene factoren is ook mogelijk)
Voorbeelden exogeen:
.Fysische
(Mechanisch/thermisch/elektrisch)
.Chemische
.Microbiologische

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Fysische exogene factoren
Mechanisch, thermisch,elektrisch
Mechanisch .wat betekent dit?

A

Door mechanische krachtenontstaan : oa botbreuken, kneuzingen,snij en schaafwonden
Er ontstaat trauma /letsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fysische exogene factoren
Mechanisch, thermisch,elektrisch

Thermisch .wat betekent dit?

A

Brandwonden of onderkoelingsverschijnselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Fysische exogene factoren
Er zijn 3 typen:
Mechanisch, thermisch,elektrisch
Elektrische factor :wat betekent dit?

A

Wanneer een elektrische stroom de weefsels passeert kan dit grote beschadiging opleveren

Functie uitval v hersenen / hart of bv zenuw of spierweefsel raakt beschadigd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn Chemische factoren ?

A

Door inwerking van chemische stoffen kunnen huid, longen , maag en darmen ernstig beschadigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn Microbiologische factoren ?

A

Pathogene en apathogene micro-organismen

Ziekte verwekkers zoals bv infectieziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn micro organismen ?

A

Zeer kleine voor het oog onzichtbare levende organismen

Soms eencellig ,meestal onschadelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Pathogeniteit

A

Het ziekteverwekkend vermogen van een schadelijk micro organisme ( microben)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Pathogeen

A

Schadelijk voor de gezondheid vd mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Apathogeen/ nonpathogeen

A

Onschadelijk voor de gezondheid vd mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Prokaryoot

A

Bacteriën,schimmels ,gisten
Plantaardige oorsprong
Eencellig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Protozoën

A

Micro organismen , Dierlijke ziekteverwekkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Symbiose

A

Als samenleven van mens en microbe voordeel geeft

Mens ( gastheer) microbe ( gast )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Commensalen

A

Aanwezige bacteriën in ons lichaam waar we niet ziek van worden
Zijn in symbiose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Parasiet

A

Een organisme dat ten koste van de gastheer profiteert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Pathogene micro organismen zijn te verdelen in 4 groepen .

Noem de 4 groepen

A
  • bacteriën: (eencellig,in meerdere vormen )
  • schimmels (fungi )en gisten(fermenta/saccharomyces)
  • virussen
  • protozoën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe kunnen ziekteverwekkers het lichaam binnendringen.

A

via de lucht (aërogeen)
via het spijsverteringskanaal (enteraal)
via de huid of slijmvliezen (cutaan)
via het bloed (hematogeen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Stafylokokken

A

Bolvormige bacterie in vorm van druiventrosje

steenpuisten ,huidontstekingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Streptokokken

A

Bolvormig . Bacterie waarbij de kokken in kralensnoer liggen .
( belroos , roodvonk )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Gonokokken

A

Bol maar aangeven als koffieboonvormige kokken .liggen 2 aan 2 bij elkaar .
Veroorzaken Gonorroe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Meningokokken

A
Bolvormige bacterie ( kok).
Verwekker van nekkramp( ernstige vorm van hersenvliesontsteking ).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Pneumakokken

A

Bolvormige bacterie .( kok)

Veroorzaakt pneumonien en bronchitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Bacillen

A

Staafvormige bacterien .
Bewegen zich voort dmv trilharen .
Groot aantal is pathogeen ( schadelijk).
Verwekker van oa .salmonella,difterie,tbc,tyfus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Colibacil

A

Bevind zich in de darmen en kan nuttig zijn maar ookdarminfectie veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Spirillen

A

Ook wel spirocheten genoemd .
Kurketrekkerachtige bacterien
Veroorzaken oa ziekte van Weil en Syfillis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Vibrionen

A

Kommavormige bacterien.

Veroorzaken oa cholera

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Lactobacterien

A

Komen veelvuldig voor in het organisme en spelen een grote rol bij de spijsvertering .
Onder lactobacterie groep valt ook propionzuurbacterie die acne veroorzaakt .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Rickettsia

A

Bacterie bij geleedpotigen .

Wanneer door zo n dier gebeten dan kan een levensgevaarlijke infectie ontstaan .( papagaaienkoorts ,vlekkenkoorts)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Groep bacterien waaruit antibiotica kan worden gewonnen

A

Ijzer, zwavelbacterien ,slijmbacterien ,actinomycetes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Groeivoorwaarden voor bacterien

A

Temperatuur niet te hoog of te laag
Neutrale zuurgraad
Bacterien hebben water nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Anaerobe bacterien

A

Oude bacterien die niet in een zuurstofrijke atmosfeer kunnen leven
(ontstaan voordat de aarde zuurstof bevatte .)

35
Q

Schimmels ( fungi)

A

Iedereen draagt schimmels bij zich
Microscopisch kleine plantjes die zich voortplanten door sporen

Eencellig ( micro organisme ) maar ook meercellig
Veelal giftig .niet giftige zijn een goede eiwitbron.
Er zijn meer dan 30.000 soorten.

36
Q

Dermatofyten

A

Eencellige schimmel, schadelijk voor de mens

Berucht ivm dermatomycosen ( huidschimmel ) en favus( aandoeningen vd hoofdhuid)

37
Q

Candida

A

Schadelijk voor de mens .eencellige schimmel.
Leeft voornamelijk in de slijmvliezen .
Candida albican is de meest beruchte ( veroorzaakt .witte vloed in vrouwelijke geslachtsorganen).

38
Q

Mycelium

A

Meercellige schimmel die vlak onder de grond lange draden weeft

39
Q

Gisten (sacharomyces)

A

Zowel als aerobe en als anaerobe organisme .

Belangrijkste functie is het omzetten van zetmeel in suikers.

40
Q

Protozoen

A

Voorloper van dierenrijk.
Leven meestal in zeeen en zoetwatergebieden .
Worden verdeeld in manier van voortbewegen .
Voorbeelden : rhizopoda,ciliofora ,mastigofora

41
Q

Amoeben .

A

Behorende tot rhizopoda.
Veranderen voortdurend v vorm.
Zeer schadelijk ,
Veroorzaken oa malaria ,toxoplasmose.

42
Q

Virus

A

Eencellig organisme ( geen levend wezen)met incomplete
DNA streng .
Veelal pathogeen .
Heeft andere cel nodig om in te nestelen .gebruik een gastheer .
Zonder gastheer kan het niet overleven .
Virus is kleiner dan bacterie .

43
Q

Virusbesmetting of infectie

A

Ontstaat door binnendringen van pathogene micro organismen via lucht,drinkwater,voedsel.
Overdracht vind plaats via direct contact,bloed ,speeksel.

44
Q

Virussen veroorzaken diverse ziekten .

Noem enkele :

A

Griep,pokken,mazelen,AIDS,hepatitus .

45
Q

Waarom werkt antibiotica niet bij virussen?

A

Zij kunnen de intracellulaire virussen niet bereiken .

46
Q

AIDS

A

Virusziekte dat de witte bloedcellen en het afweersysteem aantast.
Wordt overgebracht door bloed en sperma.

47
Q

Hepatitus

A

Ontsteking van de lever door verschillende virussen.
Drie soorten.
A,B,C.

48
Q

Hepatitus A

A

Hepatitus ( ontsteking vd lever)Epidemica .
Vooral bij kinderen,jonge mensen.
Overdracht door fecale besmetting( uitwerpselen vd mens)

Incubatietijd : enkele weken .
Men wordt niet altijd ziek als gevolg van besmetting ,
wanneer men wel ziek wordt dan ontstaat volgende ziektebeeld:koorts,misselijkheid en daarna geelzucht .
Meestal volgt genezing na aantal weken .

49
Q

Hepatitus B

A

Serum hepatitus .( ontsteking vd lever)
Ernstiger verloop dan type A en in klein percentage blijvende schade .
Overdracht door : bloed, bloedproducten .en door geslachtsverkeer en speeksel.
Incubatietijd : enkele maanden .
Geelzucht en leverstoornissen.
Bij hevige hepatitus B kan de ziekte dodelijk zijn .
Gedeelten vd lever worden necrotisch .

50
Q

Hepatitus C

A

Hepatitus ( ontsteking vd lever ) type C
Heviger ziekteverloop dan type A en B .
Zelfde ziekteverschijnselen maar ernstiger.
Overdracht : door bloedtransfusie .

51
Q

Preventie

A

Voorkomen van ziekte door :

Persoonlijke hygiene en desinfecteren.

52
Q

Besmetting

A

Binnendringen van pathogene micro organismen

53
Q

Infectie

A

Bij vermenigvuldigen en verspreiden van pathogene micro organismen waarmee het organisme is besmet .

54
Q

Wat is belangrijk voor het ontstaan van daadwerkelijke ziekte bij besmetting ?

A

De aard vd microbe ( eigenschappen)

En het afweermechanisme van het lichaam.

55
Q

Lichamelijk afweermechanisme

A

Inwendig en uitwendig afweermechanisme

Inwendig :fagocyten en antilichamen
Uitwendig :hoornlaag,een goed huid milieu,en de verdedigingsystemen van ogen,mond ,oren en luchtpijp.

56
Q

Toxinen

A
Pathogene of ziekteverwekkende bacterien zijn zelf niet schadelijk .
De afvalstoffen ( toxinen ) zijn de boosdoeners.
57
Q

Bacterie kenmerken

A

Groter dan virus .
Vermenigvuldigd zich door deling .
Meestal onschuldig
Heeft juiste temperatuur / zuurtegraad en voedsel nodig

58
Q

Kunstmatig immuniceren kan op 2 manieren .welke?

A

Actieve immunisatie:via vaccinatie sterk afgezwakte of dode bacterien in het lichaam te brengen .
Hierdoor wordt men niet echt ziek maar maakt het lichaam antistoffen aan( afweer houdt lang stand )

Passieve immunicatie :Dan worden actieve antitoxinen ingespoten die het lichaam helpen met het betrijden van schadelijke toxinen .
( de afweer is van korte duur )

59
Q

Inenten

A

Ander woord voor vaccinatie .

!Tegen virusinfecties kan nog niet altijd inenting plaatsvinden .

60
Q

Dierlijke besmettingsbronnen

A

Huisdieren kunnen allerlei micro organismen bij zich dragen.
Besmetting kan via :
Ontlasting ,Huidschilfers,luizen,vlooien,via de poten kan besmet materiaal binnenkomen, bij vogels via de stof uit vleugels .

61
Q

Besmettingsbronnen

A

Dierlijk,
Binnen een huishouden :matrassen,vochtige doeken,etensresten op vloeren,niet goed afgewassen bestek,te lang bewaarde of te kort gekookte voedingsmiddelen .

62
Q

Ontsteking (inflammatio)

A

Reactie van het lichaam op weefselbeschadiging .

63
Q

Ontstekingsverschijnselen

A

Calor,Dolor,functio laesa,Rubor,Tumor

Plus verschijnselen als :koorts , lusteloosheid ,algehele malaise. Versnelde pols,verlies van eetlust .

64
Q

Calor

A

Warmte

65
Q

Dolor

A

Pijn

66
Q

Functio laesa

A

Gestoorde werking door verstoring van de doorbloeding of noodzakelijke zenuwprikkel

67
Q

Rubor

A

Roodheid

Ten gevolge van plaatselijke bloedtoevoer toename

68
Q

Tumor

A

Zwelling

Door wildgroei van cellen,vocht / weefselophoping door invloeden van binnenuit en ontstekingen.

69
Q

Verschillende soorten ontsteking

A
  • Plaatselijk( open ) door fysische en chemische oorzaak of door micro organismen
  • Steriel(gesloten) door straling ,stoten ,wrijving,drukken waardoor slijmbeurs infectie ontstaat (bursa mucosa)
  • Chemisch:door inwerking van chemische stoffen .er kan allergie,overgevoeligheid of vergiftiging ontstaan.
  • Bacterieel ( meestal open) door bacterie ( dan heet het een infectie ).
70
Q

Pus / etter

A

Roomachtige substantie uit dode weefselcellen vermengd metdode en levende bacterien,dode witte bloedcellen enandere bloedbestanddelen .
( ettervocht wordt door het bloed en lymfe afgevoerd)
Bij onvoldoende afvoer kan abces of flagmone ontstaan

71
Q

Flegmone

A

Acute ontsteking in het onderhuids weefsel

72
Q

Abces

A

Opeenhoping van pus in niet voorafbestaande afgekapselde holte

73
Q

Lymfangitus

A

Lymfevatontsteking :ontstaat wanneer binnengedrongen bacterien in de bloedbaan of lymfebaan terechtkomen
Lymfeknopen en cellen zullen proberende bacterien te doden .
Wanneer dit niet lukt komen bacterien in de bloedbaan en ontstaat sepsis

74
Q

Sepsis

A

Als bacterien in de bloedbaan doordringen en zich gaan delen

75
Q

Atrofie

A

Verkleining , verschrompeling van weefsel
Bij ouderdom : atrofie van botweefsel. Osteoporose
Bij chronische reuma :atrofie rond aangetaste gewrichten .

76
Q

Deformatie

A

Wildgroei of misvorming van een bestaande vorm

Door aangeboren of verworven endogene factoren.

77
Q

Degeneratie

A

Ziekelijke. Verandering in cellen of weefsels .

Kwaliteit gaat achteruit

78
Q

Dystrofie

A

Abnormaal functioneren van cellen,Weefsels, organen door een groeistoornis van de cellen .

79
Q

Hypertrofie

A

Bovenmatige groei in dikte en omvang van weefsels of organen

80
Q

Neoplasma

A

De groei van cellen of weefsels tot goed of kwaadaardige tumoren

81
Q

Kanker

A

Kwaadaardige tumoren

82
Q

Regeneratie

A

De natuurlijke vervanging van beschadigde cellen door cellen van dezelfde soort met zelfde functie .
Bv vorming van nieuwe bloedcellen .

83
Q

Reparatie

A

Beschadigd weefsel wordt vervangen door granulatieweefsel .

Er ontstaat een litteken .