Pathologie 1: ziektes Flashcards

Onco- en neurologie

1
Q

Herpes zoster virus (Gordelroos/zona)

A
  • Verantwoordelijk voor de windpokken bij kinderen, blijft nadien slapend aanwezig in sensibele ganglioncellen waardoor er opnieuw activatie optreed
  • anterograad van zenuw-> huid en veroorzaakt daar brandende vesikels
  • OORZAAK: door ernstige vermoeidheid
  • Behandeling: aciclovir -> minder kans op post-herpetische neuralgie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Post-herpetische neuralgie

A
  • Ernstige neuropatische pijn veroorzaakt door een doorgemaakte zona bij een herpes zoster virus
  • Behandeling door:
    a) lidocaïne pleisters
    b) anti-epileptica: pregabaline
    c) anti-depressiva: amitryptiline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tetanus

A
  • besmetting herpes zoster virus –> geïnfecteerde wonde besmet raken met de bacterie clostridium tetani
  • Maakt toxine aan die door het axon via retrograad transport terug naar het ruggenmerg wordt gevoerd –> inhibitoire signalen onderdrukken –> overactivatie motorneuronen –> spierspasmen

-Behandeling: botox injecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Botulisme

A
  • besmetting herpes zoster virus –> geïnfecteerde wonde besmet raken met de bacterie clostridium botulinum (eten van honing)
  • aanmaak botulinetoxine –> verlaming van de spieren (OMGEKEERDE VAN TETANI)
  • inhibitie van de vrijstelling van acetylcholine aan de musculaire junctie
  • Behandeling:
    a) antitoxine: botulineantitoxine
    b) antibiotica: penicilline of metronidazol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Meningeoom

A
  • Primaire hersentumoren
  • Meest voorkomend: meningeoom (~37%)
  • Vaak goedaardig, in hersenvliezen (per toeval ontdekt)
  • Lang stabiel, geen behandeling bij afwezigheid van symptomen
  • Hersentumoren: 2% van alle tumoren, moeilijk te behandelen door complexe hersenstructuur en bloed-hersenbarrière
  • Behandeling: chirurgie, radiotherapie, chemotherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Glioom

A
  • Hersentumoren (metastasen)
  • 25% van hersentumoren, vaak agressief (glioblastoom)
  • 2x vaker voorkomend dan primaire hersentumoren
  • Hersentumoren: 2% van alle tumoren, moeilijk door complexe hersenstructuur en bloed-hersenbarrière
  • Behandeling: chirurgie, radiotherapie, chemotherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hypofysetumoren

A
  • Derde meest voorkomende primaire hersentumor (~15%)
  • Uniek door lokale en hormonale symptomen
  • Overproductie van hormonen leidt tot:
    –> Acromegalie/gigantisme (groeihormoon)
    --> Hyperthyreoïdie (TSH)
    
    --> Ziekte van Cushing (ACTH --> teveel stresshormoon cortisol)
    
    --> Melksecretie (prolactine)
  • Kan hypofysewerking beïnvloeden, met meerdere effecten
  • Ligging: onder chiasma opticum -> druk kan leiden tot gezichtsvelduitval (bilateraal temporaal)
  • Behandeling: chirurgie, radiotherapie, chemotherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Multiple Sclerose (MS)

A
  • Auto-immune aantasting van myeline (CZS)
  • Aantasting van myeline in CZS door oligodendrocyten
  • Zeldzaam, vooral bij jonge vrouwen
  • Neurologische uitval met onvolledig herstel –> moeilijk onder controle door verstoorde microgliale functie
  • Symptomen:
    –> verlies van zicht in één oog
    –> motorische/sensibele klachten
    –> ruggenmergontsteking

-Behandeling: gericht tegen auto-immuunrespons:
a) interferonen
b) monoklonale antistoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Syndroom van Gullain-Barré

A
  • Abnormale immunisatie door virale infectie of vaccinatie
  • PZS-myeline van Schwanncellen
  • Immuunreactie tegen de perifere zenuwen –> gevoel van verlamming en symptomen gevoelsstoornis
  • Behandeling: intraveneuze immuunglobulines (IVIG)
  • Bv blind, ontstekking ruggenmerg -> verlamming -> neuromyelitis optica ( NMO)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Neuromyelitis optica (NMO)

A
  • Komt door het syndroom van Guillain-Barré –> abnormale immunisatie
  • Recidiverende ruggenmerg myelitis (ontstekking ruggenmerg) + oogzenuwontsteking
  • Gevolg: ernstige verlamming en blindheid
  • Twee vormen:
    1) vorm met antistoffen tegen de waterkanaaltjes van astrocyten (aquaporine 4 antistoffen(waterkanaal))
    2) vorm met antistoffen gericht tegen oligodendrocyten (myeline-oligodendrocyt antistoffen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Discushernia

A
  • Slijtage aan de tussenwervelschijf –> uitpuiling van de gelatineuze inhoud van de tussenwervelschijf in het ruggenkanaal
  • Radiculair lijden = hernia drukt op de zenuwwortel
  • Symptomen:
    –> uitstralende pijn in het overeenstemmende dermatoom
    –> motorische en/of sensibele uitval in de regio van de geknelde zenuw (lumbale regio thv de 5de lumbale en 1ste sacrale zenuw) en ook (cervicaal thv de cervicale wortels 6,7 en 8)
  • Behandeling:
    a) pijnstilling (paracetamol)
    b) spierontspanners (diazepam)
    c) infiltratie van analgetica en/of steroïden (eventueel ook heelkunde)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Spinaal kanaalstenose

A
  • ruggenmerg gecomprimeerd + beschadigd door vernauwing van het wervelkanaal –> door slijtageprocessen
  • op cervicaal niveau
  • progresieve verstijving en verzwakking van de benen (spasmes door beschadeging piramidaalbanen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gecombineerde strengsclerose

A
  • aantasting van de corticospinale banen en achterstrengen
  • OORZAAK: vitamine B12 deficiëntie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Amyotrofe lateraalsclerose (ALS)

A
  • Degeneratie van motorneuronen (corticaal en ruggenmerg (hogere/lagere motorneuronen)
  • Spieratrofie en -zwakte door afsterven van effectorcellen (= spiercellen)
  • Symptoom: fasciculaties (abnormale spierbewegingen)
  • Diagnose: EMG toont fibrillaties en scherpe golven in rust
  • Zeldzaam, veroorzaakt ontsteking van ruggenmerg en spasticiteit
  • poging tot reïnervatie van naburge axonen
  • voorhoorncellen sterven gedeeltelijk af –> zenuwcellen bij spierbeweging verminderen
  • Betrokkenheid van corticospinale banen, vergelijkbaar met vitamine B12-deficiëntie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bell’s Palsy

A
  • herpesvirusinfectie
  • verlamming zevende craniale zenuw of nervus facialis (VII)
  • 1 volledige kant van het gezicht verlamd (!enkel mondspier bij beroerte!)
  • symptoom:
    –> pijn achter het oor
    –> verandering in smaak
    –> gevoeligheid externe geluiden
  • behandeling: 80% spontaan volledig herstel en corticosteroïden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Meningitis

A
  • hersenvliesontsteking (infectie hersenvliezen –> mild ernstige vorm)
  • klachten: hoofdpijn, misselijkheid en braken
  • symptomen:
    –> luchtschuwheid en nekstijfheid
  • niet behandeld -> coma/dood
  • diagnose: preleveren van CZS via lumbaalpunctie (= naald ingebracht in de ruggenmergzak op lumbaal niveau)
  • CZS zal bij infectie:
    –> troebel
    –> lage glucosegehaltes
    –> meer witte bloedcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Beroerte

A
  • Plotse verlamming door onderbroken bloedvoorziening naar de hersenen
  • !Tweede meest voorkomende doodsoorzaak, na hartaanval!
  • Symptomen: plotselinge neurologische uitvalsverschijnselen
  • Oorzaken:
    –> 50% trombotisch
    –> 30% embolisch
    –> 20% hemorragisch
  • Risicofactoren:
    –> roken
    –> hypertensie
    –> hypercholesterolemie
    –> diabetes
    –> atriumfibrilleren
    –> vaat/kleplijden
    –> obesitas
    –> sedentaire levensstijl
  • !Niet-modificeerbare factoren: geslacht, leeftijd, ras!
  • Behandeling:
    a) trombolyse
    b) trombectomie
    c) neurochirurgie
  • Diagnostiek: hersenscan om type beroerte en ligging van bloedklonter te bepalen
  • Penumbra: gebied rond de afgestorven zone met tijdelijk oedeem, verhoogd risico op secundaire bloeding
  • Herkenning met FAST-test (Face, Arms, Speech, Time)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Trombose

A
  • Ischemische beroerte
  • Bloedvat slibt dicht door lokale vernauwing tgv atherosclerose
  • Atherosclerose = afzetting van cholesterol in de vaatwand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Emboligie

A
  • Ischemische beroerte
  • Verwijst naar bloedklonter die van elders komt en een bloedvat de hersenen gaat verstoppen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hemorragie

A
  • Bloedvat barst en veroorzaakt hersenbloeding
  • Oorzaak:
    –> hoge bloeddruk
    –> verweking van de bloedvaten door amyloid neerslag
    –> abnormale uitstulping van een bloedvat = aneurysma of abnormale bloedvatkluwens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Transiënte ischemische aanval (TIA)

A
  • beroerte maar de klonter lost zich op vooraleer er blijvende hersenschade optreedt
  • de letsels recupereren binnen 24 uur
  • embolisatie
  • cerebrale functies zullen zich volledig terug hernemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Ziekte van Alzheimer

A
  • vorm van dementie (meest frequente vorm, meestal bij oude mensen +65)
  • vooral aantasting van recent geheugen en aandacht later ook spraak, visuo-spatiële oriëntatie en het abstract denken
  • diagnose:
    –> neurocognitieve testen, MRI en bloedafname, nucleaire beeldvorming (PET)
    –> soms biomerkers op cerebrospinaal vocht
    –> soms abnormale aggregaten van abnormaal Tau en Amyloïd
  • behandeling: acetylcholinesterase inhibitoren (beperkt effect op cognitie en functioneren van de patiënten)
  • oorzaak: vasculaire oorzaken als gevolg van oplopende hersenschadiging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Myasthenia Gravis

A
  • Zeldzame auto-immuun aandoening
  • Immuunrespons tegen postsynaptische acetylcholinereceptoren op de zenuw-spierovergang
  • Symptomen:
    –> spierzwakte
    –> vermoeidheid
    –> dubbelzicht
    –> afhangende oogleden
    –> slik- en spraakproblemen
  • Behandeling: acetylcholinesterase-inhibitoren (verhogen acetylcholine in de synaptische spleet –> verbeteren spierzwakte) –> immuunsupressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Dementie

A
  • eerder schoksgewijs beloop
  • behandeling: cardiovasculaire preventie
  • zeldzame vormen:
    a) fronto-temporale dementie (door vroegere aantasting van de frontaalkwabben vaak gedragsveranderingen
    b) Lewy body dementie gepaard met ziekte van parkinson = opstapeling van alfa-synucleïne in de hersenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Ziekte van Parkinson

A
  • hypokinetische bewegingsstoornis
  • Parkinsonisme
  • Oorzaak: Sterfte van dopaminerge neuronen in de substantia nigra, met abnormale eiwitstapeling
  • Gevolg: Verminderde dopamine-aanvoer in de basale ganglia, leidend tot rustbeven, bewegingsarmoede, rigiditeit en posturale instabiliteit
  • Behandeling:
    a) Levodopa met decarboxylaseremmer (omzetting naar dopamine in het CZS)
    b) Dopamine-agonisten, MAO- en COMT-remmers
  • Symptomen: Geurverlies (bij 90% van de patiënten)
  • Secundair Parkinsonisme: Door andere aandoeningen of medicatie, zoals antipsychotica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Depressies

A
  • Oorzaken: Tekort aan serotonine, dopamine en noradrenaline
  • Behandeling: Medicatie (zoals SSRI’s zoals fluoxetine en SNRI’s zoals duloxetine) + actieve psychotherapie.
  • Criteria voor diagnose:
    a) Minstens twee weken met ten minste één van de volgende: teneergeslagen stemming of verlies van interesse/tevredenheid, en minstens 5 van de volgende symptomen:
    –> Deprimerende stemming
    –> Verminderde interesse/plezier
    –> Gewichtstoename/afname zonder dieet
    –> Slapeloosheid
    –> Psychomotorische agitatie/remming
    –> Moeheid
    –> Gevoel van waardeloosheid
    –> Verminderd denkvermogen
    –> Suïcidale gedachtenb) Symptomen voldoen niet aan criteria voor een gemengde episodec) Symptomen veroorzaken klinisch lijden of belemmeren belangrijke levensgebiedend) Niet door drugs/medicatie of somatische aandoeningene) Niet verklaarbaar door rouw na verlies

Types: Major depression (ernstige depressie) en minor depression (mildere depressie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Psychose

A
  • Schizofrenie
  • Behandeling:
    –> Dopamine-receptor blokkerende middelen
    a) Klassieke antipsychotica:
    –> Haloperidol
    b) Atypische antipsychotica:
    –> Clozapine (recente ontwikkelingen, lager risico op bijwerkingen)
  • Symptomen: Hallucinaties, wanen, agitatie, gedesorganiseerd denken (soms door middelengebruik).
  • Diagnosecriteria:
    –> Minstens 2 van de volgende kenmerken: wanen, hallucinaties, gedesorganiseerd denken, ernstig gedesorganiseerd of katatoon gedrag, negatieve symptomen.
    –>Niveau van functioneren daalt continu.
    –> Symptomen aanwezig gedurende meer dan 6 maanden.
    –> Uitsluiting van schizo-affectieve stoornis, stemmingsstoornis met psychotische kenmerken, fysiologische effecten van middelen of somatische aandoeningen.
    –> Bij autismespectrumstoornis alleen diagnose schizofrenie als symptomen minstens 1 maand aanwezig zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Maligne neuroleptisch syndroom

A
  • Teveel dopamine blokkers
  • Gevolg van excessieve blokkade van de dopamine receptoren
  • Symptomen: verwardheid, spierstijfheid, koorts, zweten en wisselde bloeddrukken
  • Hoge mortaliteit!!!!
  • Behandeling:
    a) benzodiazepines
    b) intensieve zorg en afkoeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Serotoninerge syndroom

A
  • Door starten/combineren SSRIs met onder andere tricyclische antidepressiva, MAO inhibitoren, fentanyl of tramadol
  • veroorzaakt door middelenmisbruik
  • Symptomen: koort, verwardheid, myoclonus, overdreven vinnige reflexen
  • Spoedeisende hulp!!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Epilepsie

A
  • Abnormale kortsluiting in de hersenen door plotse, excessieve elektrische ontlading van corticale neuronen
  • Aandoening aan de grijze stof; diagnose bij meer dan 1 epileptische aanval

!Soorten aanvallen:
a) Focale aanvallen: beperkingen tot een deel van de hersenschors; verstoring van specifieke hersenfuncties
b) Gegeneraliseerde aanvallen: Betrekken beide hersenhelften.

  • Oorzaken:
    –> Structureel: Bijv. hersentumor
    –> Genetisch: Bijv. afwijkingen in ionkanalen
    –> Infectieus: Bijv. herpes encefalitis
    –> Metabool: Bijv. hypoglycemie
    –> Immuungemedieerd: Bijv. NMDA receptor encefalitis
    –> Onbekend
  • Behandeling:
    a) Anti-epileptica: Bijv. pregabaline om excitatoire activiteit te onderdrukken of inhibitoire activiteit te verhogen.
    b) Therapieresistentie: Als eerste twee anti-epileptica falen, zijn andere vaak minder effectief.
  • Status epilepticus: Aanvallen >5 min, levensbedreigend!!!!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

therapieresistente of refractaire epilepsie

A
  • Indien de eerste twee gekozen antieleptica niet werken is de kans dat de andere dat wel doen vrij klein therapieresistente of refractaire epilepsie
  • Behandeling: epilepsiechirurgie of neuromodulatie soelaas brengen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Auto-immune encefalitis

A
  • Epilepsie, veroorzaakt door immuunsysteemontregeling
  • Oorzaak: Abnormale antistoffen tegen extracellulaire receptoren of kanalen van neuronen; soms paraneoplastisch (onderliggende tumor)
  • Symptomen: Refractaire epilepsie, bewegingsstoornissen, geheugenproblemen, autonome en psychiatrische symptomen (bijv. NMDA receptor encefalitis); begint vaak met virale symptomen, gevolgd door psychiatrische symptomen en epileptische aanvallen.
  • Behandeling: Vroege therapie met corticosteroïden, plasma-uitwisselingen en immunosuppressiva
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Migraine

A
  • Type: Primaire hoofdpijn, niet veroorzaakt door andere medische aandoeningen
  • Fasen:
    1) Prodromale fase: Voorafgaand aan hoofdpijn met symptomen zoals gemoedswisselingen, vermoeidheid, en overgevoeligheid voor geur en smaak.
    2) Aura (bij 1/3 van de gevallen): Visuele klachten (zoals scintillerend scotoma), sensorische symptomen, of spraakstoornissen.
    3) Hoofdpijnfase: Matige tot ernstige hoofdpijn met gevoeligheid voor licht/geluid, braken, en verergering bij beweging
  • Behandeling: Pijnstillers (paracetamol), migraine-specifieke middelen (bijv. triptanen), CGRP-antagonisten.
  • Chronische migraine:
    –> Frequente/langdurige hoofdpijn, soms veroorzaakt door medicatie-overgebruik; frequentie kan verminderd worden met middelen zoals valproaat.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Spanningshoofdpijn

A
  • Meest frequente vorm primaire hoofdpijn (90% van de hoofdpijnklachten –> milde tot matige pijn)
  • Drukkend thv het voorhoofd, hals en nek
  • Oorzaak: stress
  • Behandeling: relaxatie-oefeningen en manuele therapie of als medicatie venlafaxine
35
Q

TACs

A
  • Primaire hoofdpijn
  • Trigeminale autonome celalalgieën
  • Zeldzaam
  • Bijvoorbeeld cluster hoofdpijn
  • Zelfmoordhoofdpijn
  • Ernstige tot zeer ernstige intensiteit
  • Thv de slaap en de orbitale regio
  • Tussen 15 en 180 minuten samen met neusloop/verstopping, traanvorming, rood oog, afhangend ooglid, kleine pupil en zweten
  • Rusteloosheid en bewegingsdrang
  • Behandleing:
    a)triptanen
    b) zuurstof aan hoog debiet
    c) preventief corticosteroïden
36
Q

Status migrainosis

A
  • Migraine die meer dan 72 uur aanhoudt
  • Primaire hoofdpijn
37
Q

Reuzencelarteriitis (GCA)

A
  • Secundaire hoofdpijn, veroorzaakt door een andere medische aandoening.
  • Kenmerken: Bij oudere mensen, pijn in de slaapstreek, kaakclaudicatio (pijn bij kauwen)
  • Ernstige oorzaken identificeren (SNOOP):
    –> S: Systemische symptomen (koorts, gewichtsverlies) of risicofactoren (HIV, kanker).
    –> N: Neurologische symptomen (verwardheid, verlaagd bewustzijn).
    –> O: Ontstaan (plotseling, abrupt).
    –> O: Oudere leeftijd (50+ met nieuwe of toenemende hoofdpijn).
    –> P: Patroonsverandering (verandering in frequentie, ernst of symptomen)
38
Q

Mucoviscidose

A
  • Taaislijziekte
  • Erfelijke ziekte waarbij Cl-kanalen in epitheelcellen deficiënt zijn –> draineren de secreten minder goed weg
  • Kenmerken: verhoogd cl gehalte in het zweet en indikking van slijmsecreties thv de luchtwegen en darmen
  • secreties van galwegen en pancreas
  • behandeling: ivacaftor
39
Q

Gasgangreen

A
  • necrotische zone is besmet met bacteriën die gassen produceren
  • gevaarlijke infectie die kan lijden tot sepsis met orgaanfalen en shock
40
Q

Hypercalciëmie

A
  • Oorzaak: Tumorcellen die zich in het bloed verspreiden, veroorzaken verhoogde serumcalciumconcentratie
  • Symptomen: Vermoeidheid, misselijkheid, braken, constipatie, vermagering, koorts, nachtzweten
  • Gevolgen: Hartritmestoornissen (spoedbehandeling vereist)
41
Q

Myositis

A
  • Oorzaak door medicatie: statines: cholesterol verlagende middelen
  • symptomen: spierpijn en ernstige spierzwakte
  • corticosteroïden (chronisch gerbuikt)
  • gemengde aantasting van spieren en perifere zenuwen: amiodarone en colchine
  • behandeling: EMG (onderzoek elektrische spieractiviteit) , bepaling van spiereiwitten in het bloed (creatinine kinase is vaak verhoogd bij spierlijden) en ook spierbiopsie dus histologisch onderzoek
  • ziekte van duchenne
42
Q

Geef een voorbeeld van perifere zenuwschade, welke zenuw is hier beschadigd?

A
  • reflex zal afnemen, of zelf verdwijnen
  • polyneuropathie of een bedrukte zenuwwortel bij een hernia
  • Ia vezel
43
Q

Geef een voorbeeld van reflexen die hevig worden bij beschadiging, welke zenuwbaan?

A
  • Door wegvallen inhibitie
  • Beroerte, MS, schade aan het ruggenmerg
  • In de afdalende zenuwbanen
44
Q

Geef voorbeelden van aandoeningen waarbij de laterale corticale banen beschadigd zijn

A
  • Beroertes
  • Multiple sclerose
  • Vitamine B(12) gebrek
  • Neurodegeneratieve aandoeningen zoals ALS
45
Q

Wanneer treed er verlamming op van het bezenuwde lidmaat? + medicatie?

A
  • Letsels bij de pirimidale banen
  • Typisch ook spasticiteit –> abnormale spiercontractuur
  • Medicatie: baclofen, tizanidine of botox in de aangetaste spiergroepen
46
Q

Hoger motorneuron lijden

A
  • Spasticiteit en hyperreflectie
47
Q

Lager motorneuron lijden

A
  • Atrofie van de spieren en fasciculaties
48
Q

Spinomusculaire atrofieën (SMA)

A
  • Genetische aandoeningen
  • Tast enkel lagere motorneuron aan
  • Door mutaties in het survival motor neuron ( SMN) gen
  • Baby pia behandeling ZolgenSMA (duur)
49
Q

Ataxie

A
  • Oorzaak: Schade aan de kleine hersenen, kan ontstaan door neurodegeneratieve aandoeningen (Parkinson), toxische stoffen (alcoholintoxicatie , lithium, fenytoïne en amiodarone) , beroerte of MS
  • Kenmerken: Coördinatiestoornissen zoals dysmetrie (beweging naast het doel), hypermetrie (beweging voorbij het doel), en ongecoördineerde bewegingen.
  • Verschijnselen: Typische tremor, variërende aantasting van vermis/hemisferen

-soorten:
a) dystremie –> naast doel
b) hypermetrie –> voorbij doel

  • behandeling:
    –> lithium
    –> fenytoine
    –> amiodarone
50
Q

Ziekte van Huntington

A
  • Hyperkinetische bewegingsstoornis (aandoening aan de basale ganglia)
  • Zeldzame autosomaal dominant erfelijke aandoening
  • Ontstaan psychiatrische stoornissen (onwillekeurige dansende bewegingen) = choreo-athetose
  • Behandeling:
    a) dopamine-antagonisten —> risperdone, tiapride…
51
Q

Gerefereerde pijn

A
  • Bv. Pijn op de borst en thv de linker arm bij cardiale ischemie
  • Cellen die viscerale input krijgen ontvangen ook input uit cutane vezels
52
Q

Neuropatische pijn

A
  • bij patiënten met polyneuropathie (bv diabetes of alcoholische neuropathie) of na zona (“postherpetische” neuralgie), ook bij personen met MS, ruggenmergletsels of na een beroerte
  • Symptomen: tintelingen (gevoel van mieren die over de huid lopen), branderig , elektrisch gevoel
  • Behandeling:
    a) antideprassiva (bv amitriptyline, seerotonine , noradrenaline reuptake inhibitor(SNRI) duloxetine)
    b) anti-eleptica bv pregabaline
53
Q

oogtrauma/glaucoom

A
  • Monoculair zichtsverlies/stoornis : Uitval van de visus in één oog
  • Oorzaak: in het oog of voor het chiasma opticum
  • Overdruk in oog –> papillaire axonen raken beschadigd met toenemend visusverlies, start vanuit buitenranden van het zichtsveld
  • Behandeling: beta-blokkers(timolol) en koolzuuranhydrase-inhibitoren (dorzolamide) remmen productie van kamervocht
  • Behandeling: prostaglandine-analogen (latanoprost) en cholinomimetica (policarpine) vergemakkelijken afvoer van kamervocht
  • Behandeling: a-sympathicomimetica (apraclonidine) die zowel de productiie als de afvoer van kamervocht beïnvloeden
  • Zie p 113 -115 visualisatie
54
Q

letsels van de nervus opticum

A
  • Monoculair zichtsverlies/stoornis : Uitval van de visus in één oog
  • Oorzaak: in het oog of voor het chiasma opticum
  • tumor rond de optische zenuw
  • nog een vb: inflammatoire opticusneuropathie
  • Zie p 113 visualisatie
55
Q

Bitemporale hemianopsie

A
  • uitval van de bilaterale buitenste delen van het gezichtsveld
  • bv bij een letsel thv het chiasma opticum (bv hypofyse adenoom dat het chiasma bedrukt)
  • Zie p 113 visualisatie
56
Q

Homonieme hemianopsie

A
  • uitval van hetzelfde deel van het gezichtsveld
  • bv het rechter gezichtsveld
  • postchiasmaal letsel vaak ischemische oorzaak
  • bv CVA
  • Zie p 113 visualisatie
57
Q

Presbyopie

A
  • Elasticiteit van de lens neemt af
  • Accommodatie voor zicht van nabij wordt moeilijker
  • Correctie: door convexe lenzen
58
Q

myopie

A
  • bijziendheid
  • Problemen met scherpstellen van het zicht kunnen ook optreden door een onevenwicht tussen de refractie door oa de lens en de lengte van het oog
  • De beelden voor de retina worden scherpgesteld
  • Correctie: concave lenzen
59
Q

hypermetropie

A
  • Verziendheid
  • Het beeld achter de lens wordt gefocust
  • Correctie: convexe lenzen
60
Q

astigmatisme

A
  • Onregelmatigheden in de refractie volgens de invalshoek van het licht
  • Door onregelmatige kromming van de cronea strabisme
  • Afwijkingen van de oogstand
  • Aangeboren (dient op jonge leeftijd gecorrigeerd te worden bv bril/ ooglapje)
  • Indien geen behandeling gaan de hersenen visuele input uit een oog onderdrukken om zo te compenseren voor de slechte alignering van de ogen
  • Oog kan permanent verlies aan gezichtsscherpte (amblyoop oog) valt op oudere leeftijd niet meer te corrigeren
61
Q

Akoesticus neurinoom of schwannoom

A
  • Myelinevormende schwanncellen van de gehoorzenuw kunnen dit in heel zeldzame gevallen
  • Symptomen: oorsuizen, toenemende doofheid (bij toename van omvang)
  • Neurologische klachten indien het ook hersenzenuwen en de hersenstam gaat bedrukken aangezichtsverlamming, onevenwicht, spraak -en slikstoornis)
  • Behandeling: chirurgische ingreep of bestraling
62
Q

Syndroom van wernicke

A
  • Thiamine (vitB) deficiëntie
  • Oorzaak: alcohollisme, zwangerschapsbraken , bariatrische heelkunde met verminderde opname
  • Symptomen:
    –> oogbewegingsstoornissen schade in de hersenstam
    –> ataxie (ongecoördineerde bewegingen)

–> schade in het cerebellum hersenstam is reversibel

  • Behandeling: thiamine supplementen
63
Q

Syndroom van korsakoff

A
  • Oorsprong: Komt voort uit het syndroom van Wernicke
  • Hoofdkenmerk: Onvermogen om nieuwe herinneringen te vormen
  • Compensatiemechanisme: Patiënten gebruiken vaak confabulatie (verzinsels) om geheugenhiaten te vullen
  • Oorzaak: Meestal door thiamine (vitamine B1) deficiëntie, vaak door alcoholisme, zwangerschapsbraken, of bariatrische chirurgie met verminderde opname
  • Symptomen:
    • Oogbewegingsstoornissen door schade aan de hersenstam.
    • Ataxie (ongecoördineerde bewegingen) door schade aan het cerebellum.
    • Verwardheid en amnesie (geheugenverlies) door schade in het gebied van Papez
  • Schade: Schade aan het gebied van Papez is vaak irreversibel
  • Behandeling: Thiamine-supplementen.
64
Q

Neglect syndroom

A
  • Patiënt lijkt zich niet bewust van de linkerkant van zijn lichaam nog van personen, objecten en gebeurtenissen aan de linkerzijde
  • Oorzaak: laesies in de rechter pariëtale kwab van de hersenschors
65
Q

Syndroom van Gerstmann

A
  • Onvermogen om vingers te benoemen en verlies van het vermogen om numerieke berekeningen uit te voeren
  • Oorzaak: laesies in de linker pariëtale kwab van de hersenschors
66
Q

vertigo

A
  • Draaiduizeligheid
  • verstoring van de werking van het vestibulaire systeem
  • Symptomen:
    –> indruk omgeving of de persoon zelf draait/in beweging is ondanks een stationaire toestand
    –> misselijkheid
    –> braken
    –> onevenwicht
    –> nystagmus (oogbewegingen) abnormale activatie van de vestibulo-oculaire reflexen
  • Oorzaken:
  • centraal -> (weerhouden TIA, CVA, tumoraal of MS letsel van de hersenstam/cerebellum)
  • perifeer bv -> ziekte van ménière, benigne paroxysmale positioneringsvertigo
67
Q

BPPV

A
  • vertigo op perifeer vlak
  • benigne paroxysmale
    positioneringsvertigo
  • uitgelokt door positieveranderingen van het hoofd
  • gevolg van losdrijvende gecalcifieerde otolieten
68
Q

Ziekte van ménière

A
  • vertigo op perifeer vlak
  • door verhoogde druk in de endolymfe -> intense duizeligheid samen met unilateraal gehoorverlies
69
Q

Labyrintitis/ neuronitis

A
  • vertigo op perifeer vlak
  • ontstekking van het vestibulaire systeem door vermoedelijk een virale oorzaak
70
Q

Ototoxiciteit is ongewenst effect van welke medicatie?

A
  • aminoglycosiden, lisdiuretica, niet-steroidale anti-inflammatoire geneesmiddelen en cisplatine
71
Q

anosmie

A
  • reukverlies
  • oorzaak:
    –> breuk schedelbasis
    –> tumor die de gehoorzenuw bedrukt (bv meningeoom)
    –> hersenschudding (beschadiging van de kleine niet-gemyeliniseerde reukzenuwvezels)
  • maar ook bv ij covid 19 -> bovenste luchtweginfectie
  • vaak gepaard met verlies van smaakzin
72
Q

Uncinate aanvallen

A
  • eleptische aanvallen met hun oorsprong in de mediale temporale kwab
73
Q

Syndroom van Horner

A
  • Klachten:
    • Unilaterale kleine (miotische) pupil
    • Ptose (afhangen van het bovenste ooglid door verslapping van de musculus tarsalis superior; bij ernstige ptose ook innervatie van de musculus levator palpebrae)
    • Anhydrose (verminderde zweetkliersecretie)
    • Enophthalmie (inzakkend oog door zwakke spieren)
  • Verschil met beschadiging van de nervus oculomotorius:
    • Bij beschadiging van n.III: mydriase (grote pupil) en eventueel inferolaterale positie van het oog
  • Oorzaak:
    • Compressie van de zenuw door (bloedend) aneurysma van de arteria communicans posterior
    • Symptomen: Plotse hevige hoofdpijn, verlamming, mydriase (bij compressieve uitval n.III, waarbij mydriase het enige symptoom kan zijn)
74
Q

obesitas

A
  • Definitie: Multifactoriële aandoening van de energiebalans waarbij de calorie-inname > energieverbruik.
  • Calorie-inname: Afhankelijk van de hoeveelheid en aard van het voedsel dat wordt ingenomen en geabsorbeerd
  • Energieverbruik:
    • Basale energieverbruik: 60% (o.a. hartcontractie, ionenpompen)
    • Fysieke activiteit: 30-35% (bewust en onbewust)
    • Verwerking van voedsel: 5-10%
  • Gewichtstoename: Wanneer energie-inname > energieverbruik.
  • Vetopslag: Ongeveer 1 gram vet per 9,3 kilocalorie.
  • BMI: Veelgebruikte maat voor obesitas.
  • Risicofactoren: Hypertensie, hartproblemen, niet-insulineafhankelijke diabetes mellitus, osteoartritis, kanker.
  • Behandeling:
    • Orlistat: Inhibeert gastro-intestinale lipasen, vermindert vetresorptie.
    • Liraglutide en semaglutide: GLP-1 analogen voor diabetes.
    • Naltrexon + bupropion: Niet aangeraden voor obesitasbehandeling.
75
Q

geledingsgehoorverlies of conjunctief gehoorverlies

A
  • aandoening van het uitwendige oor (bv verstopte gehoorgang door cerumen)

-aandoening van het middenoor ( trommelvliesruptuur)

-webertest: geluid wordt gelokaliseerd aan het dove oor doordat het naar het slakkenhuis wordt geleid door het bot, het geluid wordt ook naar het onbeschadigde oor geleid maar door het bot geleid geluid activeert het orgaan van Corti niet zo goed als het normaal zou doen

  • het geluid wordt niet gelokaliseerd in het normale oor omdat hier de geluidsperceptie wordt geremd door het omgevingsgeluidniveau ( auditieve maskering)
76
Q

perceptiefgehoorverlies of sensorineuraal gehoorverlies

A
  • weerspiegeld aandoeningen van het binnenoor, de cochleaire zenuw of centrale verbindingen

-weber test: het geluid wordt gelokaliseerd aan de normale kant

77
Q

weber test

A

-mate van gehoorverlies door geleiding inschatten

-je moet geluid lokaliseren obs een trillende stemvork die tegen je voorhoofd wordt gezet

-normaal in het midden gelokaliseerd

78
Q

rinne-test

A
  • trillende stemvork wordt geplaatst tegen het bot achter het oor en de persoon moet aangeven waar het geluid wegvalt. Nadien wordt de stemvork gehouden bij de uitwendige gehoorgang van dat oor , indien het mechanisme beschadigd is zal dit geluid niet hoorbaar zijn (botgeleiding is beter dan luchtgeleiding)
79
Q

schade in de regio van Wernicke

A
  • veroorzaak receptieve afasie
  • persoon heeft moeite met een begrijpen van gesproken en geschreven taal
  • spraakproductie blijft vloeiend , hoewel zinloos (woordensalade)
80
Q

schade in de regio van brocca

A
  • expressieve afasie
  • moeite met schrijven en om spraak te genereren, hoewel het begrip intact is
81
Q

Narcolepsie

A
  • slaapparalyse
  • ontstaan cataplexie

-behandeling:
–> methylfenidaat
–> modafinil
–> gammahydroxyboterzuur
–> SSRI

82
Q

Desmopressie

A

bedplassen

83
Q

Slaapapneu

A
  • O2 tekort
    -CPAP ademhalingsondersteuning