pathogene micro-organismen Flashcards
verschil parasiet en virus qua leefwijze
virus leeft/is afhankelijk binnen een gastheercel
parasiet is afhankelijk van een levende gastheer
vier verschillen tussen prokaryoten en eukaryoten
pro: geen kern (DNA los), haploïd (1 chromo per cel), geen mito, kleine chromo’s
euk: wel kern diploïd, wel mito, ER met ribo’s + golgi-apparaat
wat is symbiose?
het is associatie leven van organismen van verschillende soorten
commensalisme
bij gast voordeel en bij gastheer niets
parasitisme
bij gast voordeel en bij gastheer nadeel
mutualisme
voor beide gast en gastheer voordeel
Bactieriën: algemene omschrijving
meestvoorkomende veroorzakers van infectieziekten
eencellige prokaryoten met dubbelstrengs, circulair DNA en vaak ook plasmidaal DNA
Bacterie - wat is plasmidaal DNA?
kleine ringetjes waarin extra genen liggen naast eht chromosomale DNA -> overdraagbaar -> resistentie
Bacterie - 4 vormen en 4 liggingen
staven, kokken, vibrio (komma), spiraalvorming
staafvorming (uit elkaar), diplokokken (duo), streptokokken (ketens), stafylokokken (trossen)
bacterie - structuur
Cel met ribosomen en cytoplasma en DNA omgeven door een celwand en eventueel een kapsel
vaak flagellen om te bewefen en fimbriae (pili) om te adhereren (verschilt per bacteriesoort en bindt aan specifieke receptor)
in welke stappen vindt bacteriele adherentie plaats (4)
- transport -> convectie chemotaxis en diffusie dmv flagelen
- initiele hechting dmv fili
- adherentie dmv polymeren en adhesien
kolonisatie -> biofilm
leven bacterien intra of extra cellulair?
kan allebei
sommige zijn obligaat intracellulair en andere facultatief intracellulair dus maakt het ze niet uit
in welke 4 fases groeit een bacterie?
- lag fase: aantal bacteriën neemt nauwelijks toe, ze houden zich bezif met de synthese van celorgaellen zoals ribosomen en enzymen
- logaritmische groeifase: het aantal bacteriën vermeerdert logaritmsich
- stationaire fase: door uitputting van voedingsstoffen en ophoping van afvalproducten stopt de vermeerdering
- afstervingsfase: her aantal bacteriën neemt af
bacteriën - gram-kleuring
grampositief: veel peptidebruggen en een 30 lagen dikke peptidoglycaanlaag, paars produceren exotoxinen
gramnegatief: minder peptidebruggen, peptidoglycaanlaag 1 dik, rood, maken endotoxinen, extra laag = LPS
de toxines maakt de bacterie dus om zichzelf te beschermen
bacteriën - LPS-membraan
lipopolysaccharide membraan is een kapsel om bacterie heen -> immuunsysteem reageert op LPS -> bacterie dood -> vrijkomen endotoxinen