Pathalogische mictie Flashcards

1
Q

Oligurie

A

<400-500 ml per 24 uur.
Oorzaken; Dehydratatie, RR daling, acuut en chronisch nierfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Anurie

A

<50 ml per 24 uur.
Oorzaken; Shock, acuut en chronisch nierfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Polyurie

A

> ruim over 2 liter per 24 uur.
Oorzaken; Glucoserie bij Hyperglykemie (te hoge bloedsuikerspiegel), Polydipsie (langdurige extreme dorst), gebruik diuretica (plaspillen), bijwerkingen lithium, herstelfase nierfalen, tekort ADH (hormoon wat nieren aanstuurt), Diabetes insipidus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Oorzaken bloed in de urine

A

Bij pijn: Urineweginfectie, steen in de ureter of blaas, trauma aan ureter

Geen pijn: Stollingsstoornissen, gezwelgroei in nieren, urinewegen of prostaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leukocyturie

A

Witte bloedcellen in urine -> infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Pus in urine

A

Infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Glucoserie

A

Glucose in de urine. Kan wijzen op nierfalen, hyperglykemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ketonurie

A

Diabetische ketoacidose,
verzuring van het lichaam ten gevolge van insuline tekort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Proteïnurie

A

Eiwitten in de urine, wijst op Nierfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Dysurie

A

Branderig gevoel bij het plassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Pollakisurie

A

Frequent kleine plasjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Strangurie

A

Ernstig krampende pijn in de blaas. Meteen moeten plassen maar komen maar een paar druppels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Incontinentie

A

Plas niet kunnen ophouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Urineretentie

A

Wanneer er urine achterblijft in de blaas na plassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Nycturie

A

’s nachts vaak moeten plassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly