Passief sta-apparaat Flashcards
Voorbeen
M. biceps brachii -> lacertus fibrosus -> m. extensor carpi radialis = lange peesconstructie aan craniale zijde voorbeen; stabiliseert schouder en carpus.
Buigpezen
Hyperextensie kootgewricht -> oppervlakkige en diepe buigpees op spanning gezet -> extensie elleboog, flexie carpus en kootgewricht.
Checkligamenten voorbeen
Proximaal lig. accessorium: caudale zijde radius - oppervlakkige buiger.
Distaal lig. accessorium: carpus - diepe buiger.
Bij hyperextensie van de gewrichten rekt het checkligament uit en vangt daarmee een deel van de krachten op.
Kogeldraagapparaat voorbeen
M. interosseus (medius) = lig. suspensorium = tendo interosseus (proximale uiteinde metatarsal III -> 2 proximale sesambeentjes) + proximale sesambeentjes + distale sesambeenligamentjes (distale sesambeentjes lopen tussen hoef- en kroonbeen aan ventrale kant)
Checkligamenten achterbeen (lig. accessorium)
Alleen distaal:
- Metatarsus III (pijpbeen)
- Flexor digitalis profundus (diepe buiger)
Kogeldraagapparaat achterbeen
- Tendo interosseus (lig. suspensorium) + distale sesambeenligamenten
Tendo interosseus: proximale uiteinde metatarsaal III -> proximale sesambeentjes -> splitsing naar mediaal en lateraal
Knieslotmechanisme
Tussen het intermediaire en mediale patella ligament ligt mediaal het tuberculum van de femur condyl.
Bij gestrekt been: aanspannen m. quadriceps (vastus medialis) -> patella naar proximaal van tuberkel.
Bij relaxatie blijft de patella hangen -> voorkomt buigen knie.
De rectus femoris en vastus lateralis aanspannen om patella los te maken.
Spanzaagmechanisme
M. flexor digitalis superficialis (oppervlakkige buiger) + m. peroneus tertius overbruggen allebei zowel het kniegewricht als de tarsus, zijn grotendeels verpeesd.
Contractie oppervlakkige buigen -> extensie tarsus -> m. peroneus tertius passief opgerekt -> extensie knie.
Knie en tarsus gekoppeld (extensie/flexie en gewricht leidt tot extensie/flexie andere gewricht).