Botten Paard Flashcards
1
Q
Os carpi accessorium
A
Sesambotje caudaal van pols bij het paard
2
Q
Ossa sesamoidea
A
Aan de proximale zijde van het pijpbeen, caudaal
3
Q
Os metacarpale III
A
Pijpbeen (en IV bij het rund)
4
Q
Phalanx I
A
Kootbeen
5
Q
Phalanx II
A
Kroonbeen
6
Q
Phalanx III
A
Hoefbeen
7
Q
Metacarpophalengeaal gewricht
A
Kootgewricht; kogel
8
Q
Proximaal interphalengeaal gewricht
A
Kroongewricht
9
Q
Distaal interphalengeaal gewricht
A
Hoefgewricht
10
Q
Proximale sesambeentjes
A
Tussen pijpbeen en kootbeen
11
Q
Distaal sesambeentje
A
Straalbeen = tussen kroonbeen en hoefbeen
12
Q
Dorsale sesambeentjes
A
13
Q
Oppervlakkige buigpees
A
Eindigt op phalanx II (kroonbeen), splitst zodat de diepe erdoorheen kan
14
Q
Diepe buigpees
A
Eindigt op phalanx III (hoefbeen)
15
Q
Bursa podotrochleare
A
Slijmbeurs, beschermen diepe buigpees tegen wisselende druk van buitenaf
