Paragraf 6 Flashcards
1
Q
aangeven dat
A
to state that
2
Q
aanslaan, populair worden
A
catch on
3
Q
actueel
A
topical
4
Q
beleving
A
perception
5
Q
deelname
A
participation
6
Q
deelnemer
A
participant
7
Q
gastschool
A
host school
8
Q
kennis opdoen van
A
to gain knowledge of
9
Q
leeftijdsgroep
A
age group
10
Q
naar voren brengen
A
to put forward
11
Q
iets netjes doen
A
to do something properly
12
Q
niveau
A
level
13
Q
onmisbaar
A
indispensable
14
Q
opvallend
A
striking
15
Q
overheidsinstantie
A
governmental institution