paragraaf 2 Flashcards
1
Q
aardbeving
A
Schokkende of trillende beweging van een gedeelte van de aardkorst door de werking van endogene krachten.
2
Q
naschokken
A
Aardbeving die uren, dagen of zelfs weken na een eerdere aardbeving in hetzelfde gebied plaatsvindt.
2
Q
schaal van Richter
A
Schaal waarmee de kracht van een aardbeving wordt aangegeven
3
Q
epicentrum
A
Het punt waar de aardbeving aan de oppervlakte komt, direct boven het hypocentrum.
3
Q
Seismologen
A
Wetenschapper die zich bezighoudt met het bestuderen van aardbevingen.
3
Q
tsunami
A
Hoge vloedgolf op zee die de kust overspoelt en die wordt veroorzaakt door een zeebeving.
4
Q
breuk
A
Barst of scheur in de aardkorst.
4
Q
convergentie
A
Het naar elkaar toe drijven van platen.