Pagina 4 begrippen Flashcards

1
Q

regentenstuk

A

schildergenre typisch voor Nederland in de
zeventiende eeuw, groepsportret waarop regenten (bestuurders) van een liefdadigheidsinstelling of gilde zijn afgebeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

renaissance

A

Opleving van de idealen en kunst van de klassieke oudheid. In de veertiende eeuw opgekomen in Italië, met als centrum Florence, later verspreid over heel Europa. Studie en wetenschap staan hoog in aanzien, het wereldbeeld is humanistisch en de invloed van niet-kerkelijke opdrachtgevers neemt toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

retorica

A

De kunst om goed te spreken in het openbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

schuttersstuk

A

Groepsportret in opdracht gemaakt van schutterij.
Typisch Nederlands genre in de schilderkunst van de zeventiende eeuw. De schutterij speelt
oorspronkelijk een rol bij de verdediging van de stad.
In de loop van de Tachtigjarige Oorlog wordt de schutterij meer een sociëteit voor invloedrijke en rijke stedelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

speklaag

A

In de bouwkunst een horizontale versiering in een gevel, vaak een band van lichtgekleurde
natuursteen tussen donkere bakstenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

spektakelstuk

A

Theatervorm met veel spektakel. De plot kent
spectaculaire gebeurtenissen, zoals rampen of gruwelijkheden, en ook de vormgeving is
indrukwekkend, dankzij technische hulpmiddelen
(kunst- en vliegwerk).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

timpaan

A

Een halfcirkelvormig of driehoekig vlak onder een (dak)lijst of boog of boven een toegangspoort, met reliëfs als decoratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

toneelmachinerie

A

Mechanische installaties waarmee in een theater
decors kunnen worden bediend en theatrale effecten worden bereikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tragedie of treurspel

A

Dramavorm ontstaan in het antieke Griekenland.
Heeft een ernstige handeling – met universele
thema’s als liefde, eer, verraad en wraak – en
voorname personages. De hoofdpersoon begaat
een groot ongeluk, meestal door een combinatie van noodlot en eigen handelen, met vaak een fatale afloop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

trapgevel

A

Renaissance topgevel die zich naar boven toe
trapsgewijs versmalt. Kenmerkend voor
grachtenpanden die tussen 1600 en 1665 worden gebouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vanitasstilleven

A

Stilleven waarop de afgebeelde (luxe) voorwerpen symbool staan voor de eindigheid van het leven. Veel voorkomende voorwerpen zijn: etenswaar, een schedel, een zandloper en een uitgedoofde of bijna opgebrande kaars. Populair in de Nederlanden in de
zeventiende eeuw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

zeestuk

A

Genre, onder andere in de schilderkunst, dat
schepen op zee weergeeft, bijvoorbeeld een zeeslag of havengezicht. Populair in de Nederlanden in de zeventiende eeuw. Wordt ook wel zeegezicht genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly