page 9 Flashcards
permissif
toegeeflijk/tolerant/verdraagzaam
se détendre
zich ontspannen
un attachement
een gehechtheid/aanhankelijkheid
profond
diep/diepgaand
la cellule familiale
gezin
une prison
een gevangenis
la compréhension
het begrip/verdraagzaamheid
en termes de
in termen van/als
s’appliquer á
van toepassing zijn op
une décennie
decenium/periode van 10 jaar
un fait
een verschijnsel/realiteit
une explication
uitleg/verklaring
une grande famille
een grootfamilie (meer dan 2 generaties)
maintenir
(in stand) houden
se déplacer
zich verplaatsen
(étre) ancré
verankerd (zijn)
autrefois
vroeger
une éducation
opvoeding
un confident
een vertrouwens persoon
un soutien
hulp/ondersteuning
négligeable
te verwaarlozen
acquérir
verkrijgen/verwerven
un domicile
een woning
un ainé
oudste/eerstgeborene
la décohabitation
het op zichzelf gaan wonen
s’entendre avec qn
met iemand op kunnen schieten
comfortable
aangenaam/gemakkelijk
un logement
woning/woonruimte
le marché immobilier
vastgoedmarkt
un loyer
huur
s’aggraver
ergen worden/verslechteren
précaire
onzeker/zorgelijk
une propriétaire
eigenares
louer
(ver)huren
stable
stabiel/vast
(avoir) le choix
de keus (hebben)
un prolongement
een verlenging
la durée
de duur
résider
verblijven/wonen
au-delá de qc
boven iets
un souci
zorg
une apparence
uiterlijk/voorkomen
considérer
beschouwen
un reflet
afspiegeling/weergave