page 3 Flashcards
schijnen (1)
(2) scheen (3) geschenen
scheet (2)
(1) schijten (3) gescheten
geschreden (3)
(1) schrijden (3) schreed
schrijven (1)
(2) schreef (3) geschreven
sleep (2)
(1) slijpen (3) geslepen
gesleten (3)
(1) slijten (2) sleet
smijten (1)
(2) smeet (3) gesmeten
sneed (2)
(1) snijden (3) gesneden
gespeten (3)
(1) spijten (2) speet
splijten (1)
(2) spleet (3) gespleten
steeg (2)
(1) stijgen (3) gestegen
gesteven (3)
(1) strijden (2) streed
strijken (1)
(2) streek (3) gestreken
verdween (2)
(1) verdwijnen (3) verdwenen
vergeleken (3)
(1) vergelijken (2) vergeleek
start from here
breien (1)
(2) breide/bree
(3) gebreid/gebreeën
schee uit (2)
(1) uitscheiden (3) uitgescheeën
gezeikt/ gezeken (3)
(1) zeiken (2) zeikte/zeek
bedriegen (1)
(2) bedroog (3) bedrogen