Page 1 Flashcards
bakken (1)
(2) bakte (3) gebakken
bande (2)
(1) bannen (3) gebannen
gebarsten (3)
(1) barsten (2) barstte
braden (1)
(2) braadde (3) gebraden
brouwde (2)
(1) brouwen (3) gebrouwen
geheten (3)
(1) heten (2) heette
hoeven (1)
(2) hoefde (3) gehoefd/gehoeven
lachte (2)
(1) lachen (3) gelachen
geladen (3)
(1) laden (2) laadde
malen (1)
(2) maalde (3) gemalen
scheidde (2)
(1) scheiden (3) gescheiden
gespannen (3)
(1) spannen (2) spande
spouwen (1)
(2) spouwde (3) gespouwen
verbande (2)
(1) verbannen (3) verbannen
gevouwen (3)
(1) vouwen (2) vouwde
wassen (1)
(2) waste (3) gewassen
weefde (2)
(1) weven (3) geweven
gezouten (3)
(1) zouten (2) zoutte
erven (1)
(2) erfde (3) geërfd
wreekte (2)
(1) wreken (3) gewroken
gezoden (3)
(1) zieden (2) ziedde
jagen (1)
(2) joeg/ jaagde (3) gejaagd
klaagde, kloeg (2)
(1) klagen (3) geklaagd
gevraagd (3)
(1) vragen (2) vroeg
waaien (1)
(2) waaide, woei (3) gewaaid