P3.4 Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen actief en passief kiesrecht ?

A

Actief kiesrecht : zelf stemmen.
Passief kiesrecht : er kan op je gestemd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het stelsel van evenredige vertegenwoordiging ?

A

Kiessysteem waarbij het percentage behaalde zetels bij goede benadering evenredig is met het percentage behaalde stemmen. Een partij die 20% van de stemmen haalt, heeft in een systeem met evenredige vertegenwoordiging dus recht op (ongeveer) 20% van de zetels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een districtenstelsel ?

A

Kiessysteem waarbij een land wordt opgedeeld in meerdere kiesdistricten, die elk één of meerdere vertegenwoordigers kiezen voor een wetgevend orgaan, zoals een parlement.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een spindoctor ?

A

Adviseur of voorlichter van een politieke partij of een ambtsdrager die de opdracht heeft het beleid van zijn politieke opdrachtgever zo positief mogelijk te presenteren en te verdedigen of hem of haar daarin te coachen. Het doel is het gunstig stemmen van de publieke opinie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een mediacratie ?

A

Macht om via de media de publieke opinie te beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat doet een verkenner tijdens de kabinetsformatie ?

A

Hij geeft advies over welke combinaties van partijen mogelijk zijn. En vertelt het door aan de informateur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat doet een informateur tijdens de kabinetsformatie ?

A

Hij is iemand die niet meer actief in de politiek is.
Hij debatteert met politici, deskundigen de fractievoorzitters van de partijen die wellicht samen een kabinet kunnen vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat doet een formateur tijdens de kabinetsformatie ?

A

Meestal is hij de minister-president.
Hij verdeeld de posities in het kabinet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er in de informatie fase tijdens de kabinetsformatie ?

A

Er worden coalities geformeerd.
Er moeten compromissen over het regeerakkoord gemaakt worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een coalitie ?

A

Combinatie van partijen die gaan samenwerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een regeerakkoord ?

A

Raamwerk beleid van het kabinet die in de kabinetsperiode moet worden uitgevoerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebeurt er in de formatie fase tijdens de kabinetsformatie ?

A

Dan worden de ministers en staatssecretarissen gekozen.
Het aantal zetels bepaald het aantal kabinetsleden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer valt een kabinet ?

A

Als er een kabinetscrisis is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een kabinetscrisis ?

A

Als de partijen structureel onderling niet eens met elkaar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er als er een kabinetscrisis is ?

A
  1. Dan zegt de tweede kamer zijn steun op.
  2. Dan komen er vervroegde verkiezingen.
  3. Dan komt er een demissionair kabinet.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een demissionair kabinet ?

A

Dat is als het oude blijft zitten maar ze geen eigen missie meer krijgen (dan regeren ze alleen maar).

17
Q

Noem twee voorbeelden van een val van het kabinet :

A
  1. Rutte lll : toeslagen-affaire.
  2. Rutte lV : onenigheid migratie maatregelen.