P2.2 Flashcards

1
Q

Doelen van de grondwet

A

De bevoegdheid regelen van het parlement, de ministers en de Koning ; hoe gemeenten en provincies moeten functioneren ; hoe wetten worden gemaakt en hoe de rechtspraak in zijn werk gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Horizontale werking (botsing van grondrechten)

A

Burgers kunnen zich tegenover elkaar op hun grondrechten beroepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verticale werking (botsing van grondrechten)

A

Grondrechten kunnen door burgers worden uitgeoefend tegenover de staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sociale grondrechten

A

Economische, sociale en culturele rechten die de overheid niet garanderen, maar waar zij zich wel voor moet inspannen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Klassieke grondrechten

A

Burgerlijke en politieke rechten die de overheid moet garanderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly