P3 Flashcards
1
Q
Organel
A
Elk deel van een cel met een eigen functie
2
Q
Buitenste laag van een cel
A
Celmembraan
3
Q
Uit wat bestaat het celmembraan vooral
A
Vetmoleculen
4
Q
De verschillen tussen een dierlijke en plantaardige cel
A
Dierlijke cel heeft geen celwand, grote vacuole en bladgroenkorrels
5
Q
Chromoplasten
A
Plastide kleurstofkorrels waar rode oranje en roze in voor komen
6
Q
Leukoplasten
A
Plastide die vet, eiwitten en zetmeel opslaan
7
Q
Waarom is bladgroen groen
A
Er zit groene kleurstof on
8
Q
Chromatoforen
A
Dierlijke cellen die kleurstof bevatten