P17 Voc Flashcards
502 egrêdi
-Ior
Buitengaan
503 cōgnōscêre
-o
Leren; kennen; vernemen
504 ire
-eo
Gaan
505 iubēre
-eo
Bevelen
506 dāre
-o
Geven
507 sêdēre
-eo
Zitten
508 lêgêre
-o
Lezen; kiezen; verzamelen
509 pōnêre
-o
Plaatsen; neerleggen
510 contingêre
-o
Raken
511 pârāre
-o
Klaarmaken; verwerven
512 afferre
-fêro
Brengen (naar)
513 iactāre
-o
Slingeren
514 sôlēre
-eo
Gewoon zijn
515 affîcêre
-io
Treffen
516 contendêre
-o
Zich inspannen; wedijveren
517 ridēre
-eo
Lachen; uitlachen
518 consistêre
-o
Halt houden; zich opstellen
519 differre
-fêro
Verspreiden; zich uitspreiden; verschillen
520 mirâri
-or
Zich verwonderen over; bewonderen
521 accîpêre
-io
Ontvangen vernemen.
522 permittêre
-o
Toestaan; toevertrouwen
523 perferre
-o
Overbrengen; verdragen
524 esse
Sum
Zijn; bestaan
525 perīre
-eo
Ten onder gaan
526 currêre
-o
Lopen
527 mūnīre
-io
Bouwen; versterken; beschermen
528 prôfisci
-or
Vertrekken
529 pêtêre
-o
Gaan naar; aanvallen; nastreven; vragen
530 môri
-ior
Sterven
531 mūtāte
-o
Veranderen; verwisselen
532 nescīre
-io
Niet weten
533 conferre
-fêro
Bijeenbrengen; vergelijken
534 nāsci
-or
Geboren worden
535 impōnêre
-o +dat
Plaatsen op; opleggen
536 fingêre
-o
Vormen; verzinnen
537 excitâre
-o
Opwekken
538 collôcâre
-o
Plaatsen; opstellen
539 rêlinquêre
-o
Achterlaten; verlaten
540 praeesse
-sum +dat
Aan het hoofd staan van