[P] - Vrijheidsbeperking Flashcards

1
Q
  1. Bij welke groepen cliënten kan sprake zijn van onvrijwillige zorg volgens de Wzd? (2)
    Bij mensen met:
    a. Een fysieke beperking
    b. Een psychiatrische problematiek
    c. Een psychogeriatrische aandoening (zoals dementie)
    d. Een verstandelijke beperking
A

c. Een psychogeriatrische aandoening (zoals dementie)
|d. Een verstandelijke beperking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. Onvrijwillige zorg is volgens de Wet zorg en dwang:
    a. Zorg die door de vertegenwoordiger of familie verplichtend wordt opgelegd
    b. Zorg die door de arts verplichtend wordt opgelegd
    c. Zorg waar de cliënt (of diens vertegenwoordiger) niet mee instemt en zorg waar de
    cliënt zich tegen verzet
A

c. Zorg waar de cliënt (of diens vertegenwoordiger) niet mee instemt en zorg waar de
cliënt zich tegen verzet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Mijnheer de Graaf woont thuis. Hij heeft beginnende dementie. Zijn huisarts heeft
    medicatie voorgeschreven, deze wil hij niet innemen. Nu is de vraag aan de
    thuiszorg of zij de medicatie willen geven. Wat is de juiste reactie vanuit de
    thuiszorg?
    a. De Wzd geldt thuis niet, dus de thuiszorg kan de medicatie met zachte dwang geven
    b. De thuiszorg geeft de medicatie ongemerkt aan mijnheer de Graaf
    c. De thuiszorg stelt voor dat de huisarts de medicatie toedient
    d. De thuiszorg gaat in overleg om te bepalen of onvrijwillige zorg noodzakelijk en
    mogelijk is
A

d. De thuiszorg gaat in overleg om te bepalen of onvrijwillige zorg noodzakelijk en
mogelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Een cliënt wil niet gedoucht worden, wat zijn mogelijke uitingen van verzet?
    a. Dat hij een keer aangeeft nu niet te willen douchen, maar wel op een ander moment
    b. Dat de cliënt niet meewerkt, terwijl hij dat bij andere dingen wel doet
    c. Dat hij al naar de douche loopt en zelf alvast begint
    d. Dat de cliënt de hele dag vrolijk is, maar apathisch meeloopt als er gedoucht moet
    worden
    e. Dat hij ‘nee’ zegt op de vraag: ga je mee douchen?
A

b. Dat de cliënt niet meewerkt, terwijl hij dat bij andere dingen wel doet
e. Dat hij ‘nee’ zegt op de vraag: ga je mee douchen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Meneer Pinas heeft dementie en loopt veel rond. Een tijdje terug is hij gevallen en
    heeft zijn heup gebroken, hier is iedereen erg van geschrokken. Nu hij hersteld is
    loopt hij weer graag, de familie is echter bang dat hij weer valt. Dit snapt hij en hij
    heeft er geen bezwaar tegen als mensen toezicht op hem houden bij het lopen.
    Wat zijn voor hem mogelijke alternatieven zonder zijn bewegingsvrijheid te
    beperken? (2)
    a. Meer bewegen
    b. Oriëntatieverlichting
    c. Achterover gekantelde stoel
    d. Opsta alarmering
    e. Looprek
A

d. Opsta alarmering
e. Looprek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Marja is een vrouw met een verstandelijke beperking en suikerziekte. In overleg
    wordt met haar afgesproken dat ze ’s avonds geen koekjes meer eet, zodat haar
    bloedglucosegehalte geen uitschieters meer heeft. Jij en je collega’s vinden dat dit
    voor iedereen wel goed zou zijn en besluiten ’s avonds geen lekkers meer aan te
    bieden. Past dat in de logica van de wet Zorg en dwang?
    a. Ja
    b. Nee
A

a. Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. In de Wzd wordt de term ‘Nee, tenzij’ gehanteerd. Aan welke kenmerken moet de
    cliënt en de situatie voldoen om toch onvrijwillige zorg te mogen toepassen?
    a. Als de cliënt een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke beperking
    heeft en professionele zorg nodig heeft
    b. Als er ‘ernstig nadeel’ dreigt voor de cliënt en/of anderen
    c. Als er geen andere oplossing is om ‘ernstig nadeel’ te bestrijden.
A

a. Als de cliënt een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke beperking
heeft en professionele zorg nodig heeft
b. Als er ‘ernstig nadeel’ dreigt voor de cliënt en/of anderen
c. Als er geen andere oplossing is om ‘ernstig nadeel’ te bestrijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Onvrijwillige zorg mag niet volgens de Wzd, tenzij er sprake is van een zogenoemd
    ‘ernstig nadeel’. Bij welke vorm van de volgende situaties zou er sprake kunnen zijn
    van ernstig nadeel?
    a. Als de cliënt de zorgverlener systematisch ernstig stoort in haar werk
    b. Als de cliënt structureel alle medicatie weigert
    c. Als het gedrag van de cliënt agressie bij anderen oproept
    d. Als de cliënt regelmatig wegloopt zonder de weg terug naar huis te kunnen vinden
A

Alle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. Wanneer is iemand volgens de Wzd ‘wilsonbekwaam ter zake’? Als hij of zij:
    a. Onvrijwillig (gedwongen) is opgenomen
    b. Geen besluit kan nemen
    c. Niet begrijpt wat de gevolgen van zijn besluit zijn
    d. De informatie over zijn zorg of behandeling niet kan begrijpen
A

c. Niet begrijpt wat de gevolgen van zijn besluit zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. Bij welke drie vormen van zorg moet je bij een wilsonbekwame cliënt ter zake altijd
    het stappenplan doorlopen, ook al stemt de vertegenwoordiger in en verzet de
    cliënt zich niet?
A

a. Insluiting,
c. Beperking van bewegingsvrijheid
e. Toediening van gedragsmedicatie buiten de richtlijn voor probleemgedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  1. Is psychofarmaca onvrijwillige zorg?
    a. Ja
    b. Nee
    c. Soms wel, soms niet
A

c. Soms wel, soms niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. In de Wzd wordt gesproken over een ‘zorgverantwoordelijke’. De zorgorganisatie is
    verplicht aan te geven aan welke functie ze deze rol toewijzen. In termen van de
    Wzd is een ‘zorgverantwoordelijke’…
    a. altijd een arts
    b. iemand die meestal verantwoordelijk is voor het zorgplan van de cliënt
    c. iemand die onvrijwillige zorg coördineert voor een specifieke cliënt
    d. iemand met tenminste MBO 3 niveau
A

a. altijd een arts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  1. Naast de ‘zorgverantwoordelijke’ moet je volgens de Wzd bij onvrijwillige zorg ook
    een ‘wet Zorg en Dwang functionaris hebben’. Deze Wzd functionaris (meerdere
    antwoorden kunnen goed zijn):
    a. Moet minstens MBO-3 niveau hebben
    b. Is een ter zake kundige arts, gezondheidspsycholoog of orthopedagoog-generalist
    c. Zoekt overstijgend naar mogelijkheden voor minder onvrijwillige zorg
    d. Toetst of onvrijwillige zorg in individuele gevallen verantwoord is
A

b. Is een ter zake kundige arts, gezondheidspsycholoog of orthopedagoog-generalist
c. Zoekt overstijgend naar mogelijkheden voor minder onvrijwillige zorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. Bij stap 2, 4 en 5 van het stappenplan moet er een deskundige meedenken die niet
    bij de zorg betrokken is. Wat is hiervoor de belangrijkste reden?
    a. Dat moet van de Wzd
    b. De kennis is te specifiek om in huis te hebben
    c. Zij hebben een frisse kijk op de situatie
    d. Je hebt deze kennis bijna nooit nodig
A

c. Zij hebben een frisse kijk op de situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Meneer Otis heeft alzheimer en Parkinson en sliep onrustig. Hij schreeuwde veel,
    liep veel achter mensen aan. Hij komt uit warm nest waar hij veel aandacht kreeg.
    De zorgverleners hebben door hun observatie en overleg met familie herkend dat de onrust verminderd kon worden door een groot kussen naast hem in bed te
    leggen, ter vervanging van mevrouw Otis. Wat is hier in termen van de Wzd
    gedaan?
    a. Het ernstig nadeel is bepaald
    b. Er is gezocht naar vrijwillige alternatieven
    c. Er is overlegd om onvrijwillige zorg af te bouwen
A

b. Er is gezocht naar vrijwillige alternatieven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  1. De Wzd vraagt je onvrijwillige zorg te registreren Je beschrijft de besluiten en
    onderliggende overwegingen in het cliënt dossier (of ECD). Waarom is die
    registratie zo belangrijk?
    a. Om de maatregel te kunnen evalueren
    b. Om verantwoording af te leggen
A

b. Om verantwoording af te leggen

17
Q
A